De Munt neemt u bij de Neus
Titel | Neus |
---|---|
Locatie | De Munt, Brussel |
Speeldata | 23,27,29 en 30 juni om 20 uur; 25 juni en 2 juli om 15 uur |
Meer info |
In de Munt is als laatste opera van het seizoen de eerste opera van Sjostakovitsj te zien in een spectaculaire mise-en-scène.
De Brusselse Munt sluit het seizoen op spectaculaire manier af met een van de gekste opera’s van het repertoire. Of wat had u gedacht van een verhaal waarin alles draait om een neus die zich van het gezicht van een hoogwaardigheidsbekleder bevrijd heeft en en grote sier maakt? ‘Neus’, dat zijn première beleefde in 1928, is de onvermijdelijke titel die Dmitri Sjostakovitsj aan zijn eerste opera gaf. Hij baseerde zich op het gelijknamige verhaal van Nikolaj Gogol uit 1830 dat een scherpe kritiek was op het autoritaire beleid van tsaar Nicolas I. Sjostakovitsj schreef het libretto grotendeels zelf, op basis van de oorspronkelijke theatertekst . Hij kende het oeuvre van Gogol zowat uit zijn hoofd en voor ‘Neus’ leende hij ook uit andere teksten van de Russische meester.
USSR
In de jonge Sovjetunie kon Sjostakovitsj aan de slag met dit ronduit absurd thema, omdat Lenin gedwongen was door een economische crisis de communistische teugels en de greep op de cultuur wat te vieren. Daardoor was er tot de machtsgreep van Stalin een periode van relatieve vrijheid waarvan Sjostakovitsj ten volle profiteerde om zijn artistieke gang te gaan.
Hij was nog maar 21; als een waar wonderkind en begenadigd pianist had hij twee jaar eerder al met veel succes een eerste symfonie geschreven. Hij hield van avant-garde componisten als Alban Berg, Schoenberg en Stravinsky. Die invloeden zijn goed te horen in ‘Neus’, met een allesbehalve traditioneel orkest, waarin meer slagwerkers dan blazers te horen zijn. Sommige instrumentale passages zijn atonaal; kerk- en volksmuziek worden creatief vermengd en er wordt geroepen, gegeeuwd en gesnurkt. U begrijpt : enigszins atypisch…
Lenin, Stalin en Poetin
‘Neus’ is al de derde Russische opera die dit seizoen in de Munt opgevoerd wordt. Dat is vooral een gevolg van de lange corona-opstopping die voor veel uitstel zorgde. Maar met een componist als Sjostakovitsj valt elke verdenking van propaganda voor een abject regime weg, want hij had heel zijn leven hevige conflicten met de machtshebbers. Onder Stalin werd zijn meesterwerk ‘Lady Macbeth’ als ontoelaatbare ‘chaos’ afgedaan. Maar hij bleef in de Sovjetunie en koos niet voor vrijwillige verbanning naar het buitenland waar hij vereerd werd. Ook al deed hij soms artistieke toegevingen om het regime ter wille te zijn, nooit verloor hij zijn geniale toets. De kans is dan ook heel klein dat Vladimir Poetin zich door de Belgische première van ‘Neus’ vereerd zal voelen.
Spaanse Furie
Want voor deze opera met zoveel muzikale eigenzinnigheid koos de Munt een passende regisseur die al even origineel en provocerend is : Alex Ollé van het Spaanse La Fura del Baus, een compagnie die al voor vier andere onvergetelijke producties in de Munt tekende. Het werk van die Spaanse Furie stond telkens garant voor gedurfde visuele hoogstandjes. In ‘Le Grand Macabre’ van Ligeti bestond het decor uit een reusachtige naakte vrouw.
Ollé pakt het met de ‘Neus’ even spectaculair aan : de scène wordt van bij het begin ingenomen door een overwoekerend woud met uitdeinende stalen takken die aan kinderlijk gekrabbel doen denken. Later in de voorstelling dragen manifestanten borden met dezelfde betekenisloze graffiti als wou Ollé ons confronteren met het failliet van zowel onze systeem als de contestatie ertegen. Ollé geeft aan ‘Neus’ een bijzonder hedendaagse mise-en-scène met duidelijke verwijzingen naar actuele thema’s. Er is een magistraal poëtisch moment waar doorheen het plantaardig decor wervelende stukken stof naar beneden dartelen die tentjes voor haveloze daklozen blijken te zijn. Door ons eerst te verleiden met een esthetisch moment en ons dan te confronteren met de miserie die eigen is aan onze maatschappij neemt Ollé ons bij, wel ja, de neus.
Pinocchio
Een opera over een neus kan natuurlijk meervoudig worden geïnterpreteerd, maar het is duidelijk dat Sjostakovitsj het reukorgaan zag als symbool voor macht. Als het hoofdpersonage Kovaljov van zijn neus beroofd is, stort zijn wereld in elkaar en staat hij op het punt om zelfmoord te plegen. Hij durft als politicus-in-campagne zijn publiek niet meer onder de ogen komen, omdat hij beroofd is van het uiterlijke teken van zijn maatschappelijke positie. Ollé geeft de machtshebbers lange Pinocchio-leugenaarsneuzen, met een duidelijke fallische connotatie. Hij schuwt het groteske niet : de medewerkers van Kovaljov lopen in slip rond alsof ook zij door de roof van de neus niet meer weten wie ze zijn.
‘Neus’ lijkt een pessimistische boodschap uit te dragen wanneer op het einde Kovaljov zijn neus en dus zijn macht recupereert en alles zoals vroeger lijkt te worden, wat ook gezien kan worden als het failliet van het communistische experiment van Lenin. Het overwoekerende organische woud is verdwenen en vervangen door een steriele stenen kooi. Maar hier heeft Ollé een geniale ingreep aan toegevoegd : als laatste beeld van de opera valt Kovaljov als een ware Harvey Weinstein een jonge werkster lastig. Met een welgemikte schaarknip maakt die echter een einde aan zijn herwonnen machismo en kortwiekt zijn neus opnieuw. Een meesterlijke knipoog naar MeToo!
In ‘Neus’ zijn er meer dan 80 rollen, heel veel figuranten en helse kostuumwisselingen. De productie biedt een unieke gelegenheid aan leden van het Muntkoor om te schitteren in kleinere vocale momenten. Bij die gezongen hoogstandjes valt het orkest onder leiding van de Hongaar Gergely Madras op door zijn maitrise : de muziek van Sjostakovitsj wordt gespeeld door een kamerorkest dat bescheiden is in omvang maar met grote beheersing een fond van kleine pareltjes aflevert als muzikaal decor voor de zangers. Natuurlijk schittert de Amerikaans bariton Scott Hendricks in de hoofdrol van Kovaljov en de Schotse tenor Nicky Spence overtuigt als de Neus, maar het uitbundig applaus van het publiek was er vooral voor de vele, echte sterren van de avond : de zangers van het Muntkoor.
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Het federale Beliris-fonds, bestemd voor de uitstraling van Brussel, wordt systematisch misbruikt door de bevoegde minister Karine Lalieux (PS).