JavaScript is required for this website to work.

De Sjoa als blijvend mysterie

Ludo Abicht20/1/2019Leestijd 4 minuten

Ludo Abicht bespreekt een nieuw meesterwerk over de Sjoa, de ‘eindoplossing’ die tijdens de Tweede Wereldoorlog het lot was van de Joden.

Op 16 januari 2019, om 9.41 uur, meldde Google dat er op dit ogenblik ongeveer 72.000.000 (tweeënzeventig miljoen) teksten (artikels, boeken en verwijzingen) over de Holocaust konden geconsulteerd worden en het einde is nog lang niet in zicht. Dat was mijn eerste reactie toen ik zag dat dit nieuwe boek van David Cesarini 1056 bladzijden telde: 906 bladzijden tekst en dan nog 150 bladzijden met een glossarium, noten, een bibliografie en een personenregister. Wat kon dit nieuwe volumineuze boek ons vertellen dat we niet al elders gelezen hadden?

Meesterverteller

Het duurde geen hoofdstuk vóór ik ingezien had dat ik me had vergist: niet alleen hebben we hier te maken met een meesterverteller die je de hele tijd door met zijn gruwelijk verhaal blijft boeien, maar ook met verrassende informatie die je zelden in de bekende en wijd verspreide Holocaustliteratuur aantreft. Wat de structuur van het boek betreft kon hij niet tradioneel (of pedagogisch) genoeg zijn: het is een chronologisch verhaal van de machtovername door Hitler in januari 1933 tot de woelige en beschamende eerste jaren na de capitulatie van het Reich op 8 mei 1945, toen de meeste planners en uitvoerders van de Jodenmoord geëxecuteerd, aan het front gevallen of ergens ondergedoken waren. Die naoorlogse tijd was beschamend, omdat er maar geen einde scheen te komen aan de miserie en onzekerheid van de miljoenen overlevenden, om maar te zwijgen over de psychische trauma’s die, zoals we nu weten, vaak tot in de derde en vierde generaties doorgewerkt hebben.

Joden

Dat is de betekenis van de titel van deze recensie: om te beginnen gebruiken we hier de Hebreeuwse term Sjoa (catastrofe) in plaats van het verkeerd gebruikte religieuze woordHolocaust, dat naar een vrijwillig volledig brandoffer in de Bijbel verwijst of de eveneens religieuze uitdrukking Churban (de rampen die de Joden getroffen hebben en die door de orthodoxe Joden als goddelijke straf worden verklaard). Verder is het duidelijk dat de verwerking ervan helemaal niet voorbij is, vooral omdat deze extreme judeocide ondanks alle wetenschappelijke verklaringen van psychologen, sociologen, historici en filosofen een mysterie gebleven is. Uiteraard kijken we naar meer dan 2.500 jaar Jodenhaat, van het religieus gemotiveerde anti-Judaïsme in het oude Egypte en de katholieke kerk tot het antisemitisme van de moderniteit en naar invloedrijke pamfletten als De Protocollen van de Wijzen van Zionom de irrationele individuele en collectieve racistische haat te begrijpen. Maar de manier waarop deze haat zich tussen 1933 en 1945 ontwikkkeld heeft in Duitsland, een land waar de emancipatie van de Joden grotendeels geslaagd kon genoemd worden, blijft desondanks een raadsel. Een raadsel dat groter is bij de tienduizenden loyale en plichtsgetrouwe uitvoerders van de slachtingen dan bij Hitler en zijn directe omgeving die hun politieke en mediatieke successen aan hun rabiaat antisemitisme te danken hadden. Meer bij de vele fatsoenlijke christelijke of humanistische burgers boven alle verdenking die de gordijnen dicht trokken dan bij de bendes plunderaars en profiteurs die niet konden wachten tot de laatste Joden uit hun huis waren verjaagd. En ook meer bij de publieke opinie in West-Europa en Noord-Amerika die vanaf begin 1943 wél op de hoogte was van de genocide maar opvallend stil bleef dan bij de politieke en militaire machthebbers voor wie de militaire belangen expliciet dringender waren dan de hulp aan de slachtoffers.

Kwaad

De Britse historicus David Cesarini (1956 -2015) was een specialist in Joodse geschiedenis. Hij werd onder meer bekend door zijn heftige kritiek op de stellingen van Hannah Ahrendt over Adolf Eichmann en ‘de banaliteit van het kwaad’. Hij was ook een overtuigd zionistisch militant, wat waarschijnlijk verklaart waarom hij het standaardwerk van zijn Amerikaanse anti-zionistische collega Arno J. Mayer, Why did the Heavens not darken?(1988) niet eens vermeldt. Of waarom hij, met zijn enorme zin voor historische details, nergens spreekt over de nochtans goed gedocumenteerde druk die na de oorlog zionistische organisaties uitgeoefend hebben op Joodse overlevers van de Sjoa in de DP (Displaced Persons) opvangkampen.

Anderzijds brengt hij in dit boek een aantal delicate thema’s ter sprake die al te vaak met de mantel der discretie behandeld worden, onder meer de onmiskenbare klassenstructuur van de grote getto’s, waar een handvol rijken een luxeleven leidden, terwijl de rest van de inwoners van honger, door gebrek aan drinkbaar water en aan allerlei armoedeziektes stierven. Een ander punt dat weinig ter sprake komt zijn de systematische verkrachtingen en seksuele vernederingen waaronder een hoog percentage van de vrouwelijke gevangenen geleden hebben. En ten derde beschrijft hij in bijna alle kampen en getto’s de miserabele sanitaire toestanden, waardoor mensen noodgedwongen letterlijk in hun eigen excrementen en urine moesten overleven. Dit laatste punt viel trouwens ook op in het fictieve Sjoa-verhaal van Jonathan Littell, De welwillenden(2006), waarvan de historische feiten op grondig onderzoek berustten. Toen dacht ik dat Littell overdreef, maar Cesarani bevestigt deze feiten keer op keer.

Mustread

Deze gegevens (de klassentegenstellingen tussen heel rijk en straatarm, de extra uitbuiting van vrouwen en meisjes en de verschrikkelijke sanitaire toestanden) maken het verhaal van de Endlösung zoveel volledger, menselijker en daarom des te tragischer, zodat we hier inderdaad van een echte verbreding en verdieping van het onderwerpmogen spreken. Ook het feit dat Cesarani, trouwens net als Mayer, de nadruk legt op het verband tussen de veranderende Duitse oorlogspositie en de verslechtering van de overlevingskansen van de Europese Joden draagt bij tot een beter begrip van de soms bizarre vaststelling dat er bijna tot de laatste dagen een labiel evenwicht bestond tussen de stijgende behoeften van de oorlogsindustrie (Speer) en de blinde Jodenhaat (Hitler, Goebbels).

Dit is een boek dat niet alleen om zijn inhoud moét gelezen worden, maar dat gelukkig ook dank zij de vlotte vertelstijl in brede kring kan gelezen worden.

Het is nu 16.10 uur, zes uur later, en Google spreekt nu van 84.600.000 resultaten…

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties