JavaScript is required for this website to work.

Disneyficering van de Blauwbloezen

Lode Goukens25/11/2020Leestijd 4 minuten

Het niet bijster originele verhaal van de nieuwste Blauwbloezen illustreert perfect wat mis kan gaan bij strips die nieuwe tekenaars krijgen.

Wat velen vreesden kwam uit. Album 65 van de Blauwbloezen, De oorlogscorrespondent, is een enorme tegenvaller, een regelrechte afknapper. Hoewel knap getekend en gephotoshopt moet dit album een belediging zijn voor elke fan van de reeks. Het mager en voorspelbaar verhaal maakt de ontgoocheling niet minder erg.

Andere stripcultuur

De voormalige uitgever en reclameman bij Dupuis Serge ‘Sergio’ Honorez heeft door het aantrekken van een Spaanse tekenaar en een duo Franse scenaristen een flater van jewelste begaan. Niet alleen schoffeerde hij de tekenaar van de reeks door dit achter diens rug te doen zoals Willy Lambil in een interview met Doorbraakdeze zomer toegaf. De keuze van tekenaar en scenaristen was zo’n miscasting dat reeds in augustus liefhebbers zich zorgen maakten (zie artikel ook striptekenaars vergrijzen).

Honorez is in juni 2020 ontslagen bij alle bedrijven van de groep Media Participation waar hij sedert 2007 actief was als editoriaal directeur (Dupuis) en verantwoordelijke voor de audiovisuele producties (Belvision). Reeds enkele maanden eerder had de Parijzenaar Stéphane Beaujean het uitgeefbeleid onder zijn hoede gekregen.

De steeds grotere invloed van de Fransen ten koste van de Belgen in Charleroi, waar de uitgeverij gevestigd is, vormt een bron van ergernis bij tekenaars en scenaristen van gevestigde reeksen. Vooral de duidelijk verschillende stripcultuur is velen een doorn in het oog. De vaak vulgaire humor en de andere tekenstijl met veel invloeden van comics en manga of avant-garde blijkt ook geen commercieel succs. De promotionele aandacht gaat echter uitsluitend naar die Parijse kliek en de Belgische auteurs die voor de omzet zorgen staan in de kou.

Links een pagina van Muñuera, rechts één van Lambil. Link zijn drie vakjes getekend, rechts alle vakjes.

In een onwaarschijnlijk interview dat vooraan album 65 afgedrukt staat te lezen dat het aanwerven van de nieuwe ploeg door Honorez in november 2019 gebeurde, terwijl tekenaar en auteur Willy Lambil het pas in juli 2020 moest vernemen via de pers. Toen was het album al af. De uitleg neemt trouwens een loopje met de waarheid door deze gang van zaken voor te stellen als de normaalste zaak van de wereld.

Photoshoppen à volonté

Het tekenwerk en inkten deed José-Luis Muñuera. Daarbij maakte hij veel gebruik van foto’s die hij bewerkte in Photoshop. Treinen, gebouwen enzovoort, allemaal blijken het bewerkte foto’s. Zo gebruikte Muñuera meermaals stills uit de film The General (het meesterwerk van Buster Keaton) dat zich afspeelt tijdens de Amerikaanse burgeroorlog.

De locomotief ’the General’ (links) uit de gelijknamige film wordt meermaals overgenomen en met Photoshop bewerkt alsof het tekeningen zijn.

Ook bij het tekenen van de stroken bleek Muñuera bijzonder veel luie trucjes te gebruiken om sneller te kunnen werken. Zo tellen stroken steeds minder vakjes, en dan nog soms met veel leegte ernaast. Of door in het groot BOOM over een halve pagina te spreiden en daar los wat rond te doedelen.

Qua computer-bewerkte albums is De oorlogscorrespondent een voorbeeld van schadelijke overdaad. Het is ook een hemelsbreed verschil met Willy Lambil die elke halve pagina in potlood uitwerkt en nadien minutieus met een fijn tekenpennetje in Chinese inkt zet. Dat laatste gaat voor de uitgevers echter niet snel genoeg meer. Tja, met de methode Muñuera kan je inderdaad op een paar maanden een nieuw album afleveren.

De Spaanse tekenaar stond al bekend omwille van zijn vermengen van comics- en mangastijl, maar door zijn gebruik van tekensoftware kan hij eenvoudig drie keer dezelfde paarden op één halve pagina kwijt. Een echte striptekenaar tekent elk paard opnieuw. Deze praktijk kan in tekenfilmstudio’s misschien normaal zijn, maar de liefhebber van stripverhalen voelt zich dan wel bedrogen.

Het gebruik van Boom om minder te moeten tekenen.

Compleet gebrek aan inzicht

Zelf beweert Muñuera steevast in interviews dat hij een enorme liefhebber is van de klassieke Belgische stripscholen. Nochtans etaleert Muñuera een compleet gebrek aan inzicht in de Belgische stripcultuur. Op zich niet verwonderlijk voor iemand die veel ‘tekent’ en voor om het even wie. Voor Dargaud tekende hij ooit de stripversie van de Amerikaanse Dreamworks-tekenfilm The Road to Eldorado.

Tijdens zijn passage als tekenaar van de reeks Robbedoes en Kwabbernoot met scenarist Jean-David Morvan verstomde de bewondering voor zijn tekentalent al snel om plaats te maken voor verontwaardiging over hoe hij een instituut als Robbedoes en Kwabbernoot herwerkte tot exuberant heen en weer vliegen in mangastijl.

Vier albums later konden de fans opgelucht ademhalen toen Dupuis de Spanjaard aan de kant schoof. Ondertussen tekende Muñuera de spin-off-reeks Zwendel (met de voormalige aartsvijand van Robbedoes als protagonist) en daar bleek zijn voorkeur voor explosies en luchtacrobatiek, bewerken van foto’s in Photoshop iets minder te storen.

… en aan inspiratie

Voor het scenario koos het scenaristencollectief BéKa voor de gemakkelijke oplossing. Ze namen fotograaf Matthew Brady uit album 11, Blauwen in zwart-wit, over en vervingen Brady door oorlogscorrespondent Russel (die ze tal van anachronistische eigenschappen, tot en met hem bombarderen tot sociaaldemocraat, toekenden).

De rest is wat gerommel in de marge met een onmogelijke liefde tussen een Zuiderse vrouw en een zwarte slaaf, een booswicht van een echtgenoot en de klassieke pr-problemen van de generale staf langs beide kanten. Allemaal reeds gedaan in de Blauwbloezen.

Los van de onderwerpskeuze bleek het schrijverskoppel niet in staat de gebruikelijke hoogoplopende discussies of ruzies tussen sergeant Chesterfield en korporaal Blutch neer te zetten. In de dialogen konden ze geen enkel moment geloofwaardig de toon van de reeks behouden. Nochtans zijn er minstens 58 voorgaande albums om zich op te baseren.

Enkele voorbeelden van Photoshopwerk op een rij gezet.

Dat ze op een nacht na zwaar tafelen met Honorez hun synopsis ineendraaiden is aan het scenario te merken. Het is ongeïnspireerd, steekt vol anachronismen en bevat zelfs een dosis politiek correct gepreek. BéKa is het pseudoniem van het Franse schrijverskoppel Bertrand Escaich en Caroline Roque. Hun voorkeur om historische feitjes te herwerken in een stripscenario bleek al bij de sublieme nieuwe reeks Rommelgem bij Dupuis (een spin-off die eind 2019 verscheen). Daar hoefden ze natuurlijk geen traditie te volgen en striperfgoed te respecteren.

Conclusie

Samengevat: op het eerste zicht oogt het album zeer mooi. Het is echter geen strip van de Blauwbloezen. Daarvoor zijn de tekeningen veel te slordig en is de combinatie tussen realistische en karikaturale tekeningen te afwezig. Het lijkt qua tekenstijl meer op een Disney-tekenfilm als Tarzan, Atlantis, Hercules of De klokkenluider van de Notre Dame. Daar zijn ook fans voor, maar noem zo’n commercieel product dan niet een album van de Blauwbloezen.

Doorbraak biedt u tijdelijk een Bauwbloezenbundel (De 4 evangelisten en De slag van de krater) aan een voordeelprijs.

Bestel hier de Blauwbloezenbundel tegen 10% korting

Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.

Commentaren en reacties