Een leven in Oost-Pruisen
De werkelijkheid verslaat vaak de fictie. Zeker in het geval van de Nederlandse familie Hoogendijk die in de jaren 20 naar Oost-Pruisen verhuist.
Het wordt haast een genre op zich: familiekronieken uit het historische Duitsland. Met de wisselende politieke regimes en de vaak verschuivende grenzen van het Verdrag van Versailles tot de val van de Muur een fantastisch — letterlijk en figuurlijk — referentiekader waar de realiteit de fictie klopt. Waar gewone levens, van onderuit geschreven, verzonnen figuren kloppen in tragiek. Eerder besprak ik hier al het sublieme boek van Jan Konst, De wintertuin. Dat verhaal begint al in 1871 met de Frans-Pruisische oorlog en eindigt tot de Mauerfall in 1989. Met Ons gaat het in ieder geval nog goed schreef Ingrid Hoogendijk het verhaal van haar grootouders, ooms en tantes, in Oost-Pruisen, van de vooravond van Hitlerduitsland tot de verdrijving uit de Ostgebiete door wraakzuchtige Russen.
Ritterhof
De Nederlander Michiel Hoogendijk slaagt erin een groot landbouwdomein — een eeuwenoud Ritterhof — op de kop te tikken. Hij wordt er herenboer in een postfeodaal Oost-Pruisen, het stuk Duitsland dat na de Eerste Wereldoorlog werd losgeknipt van het moederland door de Corridor van Danzig (Gdansk). Vandaag ligt dat Schakenhof, zoals het landgoed heette, in Rusland, een drietal kilometer ten noorden van de Poolse grens. Hij leidt er met vrouw en zeven kinderen een haast idyllisch leven. Het boerenleven wordt in dit boek per seizoen zo gedetailleerd beschreven, dat het voor je ogen ontplooit.
Zes van de zeven kinderen waren nog in Nederland geboren. Enkel de jongste dochter Cubi zag het licht in Oost-Pruisen. Die Nederlandse nationaliteit hield alvast enkele van de dochters niet tegen om in katzwijm te vallen voor Hitler — of toch voor Duitse jongens die Hitler aanbaden. Ambitie en carrière wegen in hun overwegingen meer door dan politieke overtuiging, blijkt uit het boek. Dat is gebaseerd op een bijzonder ruime en goed bewaarde correspondentie tussen alle familieleden tot ruim na de Tweede Wereldoorlog. De behandelde correspondentie begint ongeveer in het jaar dat Schakenhof het bezit werd van de familie Hoogendijk: 1922. In 1950 stopt ze, met het wedervaren van vader en grootvader Michiel in de Russische Oeral.
Scheuren
Met de opkomst van het nationaalsocialisme ontstaan scheuren in de familie. Vader Michiel geloofde er niet in, en zou al in 1941 plannen smeden om het oude kasteelgoed te verkopen. Hij vond echter geen goede koper, en de paar jaren erop waren de weergoden de herenboer goedgezind, waardoor Schakenhof in de familie bleef. Oudste zoon Pieter trok naar Nederland om er te studeren — hij bleef er en zou zelfs actief worden in de Nederlandse bevrijdingstroepen. Oudste dochter Teuntje huwt met een SS’er; zij plegen in 1945 zelfmoord, na eerst — Goebbels achterna — hun vijf kinderen te hebben vermoord.
In de meer dan twintigjarige correspondentie die de ruggengraat vormt van dit boek wordt amper over politiek gepraat. Op een bepaald moment kan het natuurlijk ook niet meer. Briefwisseling wordt gecontroleerd. De Hoogendijks zijn Nederlanders, dus moet de correspondentie extra in de gaten worden gehouden; die naar het buitenland (Nederland) zelfs nog strenger. Kleindochter Ingrid, auteur van het boek, lardeert afwisselend korte en tientallen pagina’s lange lappen tekst met achtergrondinformatie over de geschiedenis van het Derde Rijk en de wisselende oorlogskansen. Nu ja, wisselend. Zelfs als in 1943 met Stalingrad de kansen definitief keren, blijven dochters en schoonzonen van Michiel geloven in de Endsieg. Daarin worden ze geholpen door de Duitse als nieuws verpakte propaganda, verkregen door hun Volksempfanger-radio’s,.
Boerenleven
Het wedervaren op de boerderij en de belevenissen van de familieleden staan centraal. Wisselende seizoenen en weersomstandigheden hebben hun impact op het vee — eenden, kippen, paarden, varkens, koeien — en op het houtbedrijf van de herenboerderij. De brieven geven ook een goed beeld van de klimaatsprongen die toen gemaakt worden; de winter van 1939-’40 bracht zelfs -37°C in Oost-Pruisen.
Hoewel het boerenleven primeert, evolueert de oorlog natuurlijk. Vele boeren gaan in dienst. En worden vervangen door Franse en Poolse ‘dwangarbeiders’ (verplicht tewerkstelden). De Duitse economie wordt een oorlogseconomie. Autarkie staat centraal, net als de ravitaillering van de troepen. Heel de landbouweconomie wordt daarop afgestemd, en zo ook op Schakenhof. Maar het is een rijke boerderij, en er valt met de omslag te leven. De seizoenen hebben er meer impact dan de oorlog zelf. Ook al omdat het Oost-Pruisische platteland niet te maken krijgt met de zware geallieerde bombardementen van Bomber Harris.
Het Rode Gevaar
Maar in 1944-45 verandert alles. De Russen komen! Het nieuws dat ze aan de grens staan, verspreidt snel. En in tracks — kolonnes zeg maar — trekken de Pruisen naar het Westen. Zo ook de familie en alle bewoners van het Schakenhof, maar niet nadat op het landgoed eerst vluchtelingen worden opgevangen. Vanaf dan treedt de chaos in, en is het gedaan met peis en vree op het Pruisische platteland. Alleen, niet alle familieleden slagen erin te vluchten. Het jongste meisje Cobi, moet voor de Russen werken en wordt stelselmatig verkracht — al lees je dat niet in de brieven, tenzij tussen de lijnen. Vader — Vati — zou zijn doodgeschoten door de Sovjets. De man van dochter Teuntje — Karl, de directeur van een school voor latere nazi-kaderleden (Napola) — wordt gevangengezet, maar komt al na vier jaar vrij. Teuntje zelf vecht letterlijk om met haar vier kinderen te overleven. Jo lag enkele jaren in een ziekenhuis alvorens ze weer leerde lopen. Muttchen — de moeder van de zeven kinderen — overleed op haar tocht naar het Westen van tyfus. Ali, Siegfried en hun kinderen hebben de toch naar het verre Westen overleefd; het jongste kind in de koets enkel omdat een kleine teckel hem warm hield — het kind zal later dierenarts worden.
Ondanks de vele brieven — die vaak met maanden vertraging en niet in chronologische volgorde op bestemming kwamen — duurt het jaren eer de familieleden elkaar weer hebben gevonden. Adressen waren verloren gegaan. Allerlei contacten, waaronder het Rode Kruis, werden ingeschakeld om elkaar terug te vinden. Pas op een huwelijksfeest in 1950 zijn ze allen terug vereend. In dat jaar krijgen ze berichten van mede-kampgenoten van Vati dat hij niet in 1945 was doodgeschoten door de Russen. Hij zou pas in 1948 van ziekte, honger en ontbering, zijn overleden in een kamp nabij de Russische Oeral.
Aangrijpend
Ons gaat het in ieder geval nog goed is een aangrijpend boek, waarbij vooral de laatste hoofdstukken — op de vlucht voor het Rode Gevaar — naar de keel grijpen. Tot de Russen aan de Pruisische grens staan, ging het in ieder geval nog goed op het Schakenhof. Nadien brak de hel los. Vader Michiel en zoon Pieter hadden ervoor gewaarschuwd: van de nazipolitiek zou er niets goeds komen. Later probeert minstens dochter Teuntje het optreden van haar man Karl — op het eind van de oorlog wordt die ingelijfd bij de SS — nog goed te praten. Maar dan is het over and out voor het nationaalsocialisme én voor Duitsland. Het duizendjarig rijk wordt verdeeld in bezettingszones, een heel stuk gaat naar Polen en naar Rusland. En in de socialistische zones wordt alle grond verdeeld in kleine percelen. Mensen die nog nooit van dichtbij een boerderij hebben gezien, mochten in de nieuwe Arbeiders- en Boerenstaat landbouwertje spelen. Uiteindelijk werd het door de Russen haast volledig vernielde Schakenhof omgebouwd tot een vee-kolchoze.
De brieven tussen de vele telgen van de familie Hoogendijk spreken voor zich. Zoals zo vaak verslaat de werkelijkheid de fictie. Wel jammer dat we weinig te weten komen over de nagelaten correspondentie en de doorgevoerde selectie.
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?