Franse Revolutie: Van Robespierre tot Napoleon
Titel | De Franse Revoluitie |
---|---|
Subtitel | Van Robespierre tot Napoleon |
Auteur | Johan Op de Beeck |
Uitgever | Horizon |
ISBN | 9789464101102 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 496 |
Prijs | € 34.99 |
Koop dit boek |
Zoals aangekondigd in eerste deel rolde in september het tweede deel, De Franse Revolutie. Van Robespierre tot Napoleon, van de persen.
Zoals aangekondigd in het eerste deel, Van Revolte tot Republiek, rolde in september het tweede deel, De Franse Revolutie. Van Robespierre tot Napoleon, van de persen. Alle positieve kwaliteiten die ik in de vorige bespreking aan deel 1 heb toegedicht, zijn opnieuw aanwezig.
Zoals deel 1 is ook deel 2 uitgewerkt in een vlotte vertelstrijd zonder dat het boek een aaneenrijging is van afzonderlijke ‘vertelselkes’. Doorheen de vijfendertig hoofdstukken zit een stevige rode draad verweven. Een draad in een drama dat ons van bedrijf tot bedrijf meesleept doorheen orgieën van geweld, anarchie, ontbering door economische wanbeleid, oorlogen en politieke intriges. De finale van het drama, namelijk de vestiging van een militaire dictatuur door Napoleon, geeft u dan ook het gevoel dat dit de ‘beste slechte oplossing’ was voor de voorafgaande tragedies.
Stevig onderbouwd
Zoals deel 1 is ook deel 2 stevig onderbouwd met een uitgebreid voetnotenapparaat (322 voetnoten) en een uitgebreide bibliografie met veel primaire bronnen. De academische professionals, die dikwijls hun neus ophalen voor goed verkopende historiografieën, zullen het moeilijk hebben om dit werk af te doen als ‘niet-wetenschappelijk’ of ‘amateuristisch’. Zoals deel 1 is ook dit werk op een verantwoorde wijze opgedeeld in 33 hoofdstukken, wat de leesbaarheid sterk verhoogt. Wie niet de mogelijkheid heeft dit boek in één ruk door te lezen, kan gerust na elk hoofdstuk het boek eventjes opzij leggen om het nadien, zonder de draad te verliezen, verder te lezen.
Opnieuw beleven we dit stuk woelige Franse geschiedenis doorheen de ooglens van de Luikse advocaat François Robert, die de vorige fases van de Revolutie had overleefd en dat opnieuw zal doen, zij het door een paar malen door het oog van de naald te kruipen en zo het mes van de guillotine te vermijden. In deel 2 krijgen we evenwel geen afwisseling van Franse en Belgische hoofdstukken.
De reden daarvoor is simpel. Na de veldslagen van Jemappes en Fleurus werden de Zuid-Nederlandse gewesten geannexeerd en viel de politieke geschiedenis aldaar grosso modo samen met die van de Franse Republiek. Toch verdienen onze gewesten nog één afzonderlijk hoofdstuk, namelijk over de episode van de Boerenkrijg en dat binnen de bredere context van de spanning tussen de kerk en de katholiek-conservatieve bevolking op het platteland enerzijds en de Fransgezinde republikeinse bestuurders anderzijds.
Generale repetitie
Zoals met deel 1 kan men zich na de lectuur van deel 2 niet van de indruk ontdoen dat de Franse Revolutie één grote generale repetitie is geweest voor de grote politieke evoluties in het Westen in de volgende twee eeuwen. Je moet het de Fransen toegeven: op politiek vlak waren ze de pioniers bij uitstek, zowel in het goede als in het verderfelijke. Jammer genoeg overheerst in de behandelde periode ruimschoots het tweede.
De eerste hoofdstukken beslaan de ijzingwekkende periode van La Grande Terreur (1793-1794). Deze periode moet in moorddadigheid, paranoia, politieke en strafrechtelijke willekeur in niets onderdoen voor de donkerste terreurjaren onder Stalin (1937-1938). Als het dodenaantal onder het Jakobijnse regime eerder in de honderdduizenden ligt, en niet in de miljoenen, zoals bij de bolsjewisten, dan is dit waarschijnlijk niet te wijten aan grotere Jakobijnse mildheid, maar wel aan de technische middelen die Stalin ter beschikking stonden en de reusachtige oppervlakte van Rusland.
Stalin beschikte over geperfectioneerde geweren en mitrailleurs, waarmee hij honderden mensen op een paar minuten kon laten liquideren en miljoenen dwangarbeiders kon opslokken in het grote verdwijngat van de Goelag. De Jakobijnen moesten het grotendeels met guillotines doen. Hoewel, ze deden hun best. De Parijse beul Sanson slaagde erin op 24 minuten 54 ‘staatsgevaarlijken’ te laten onthoofden. Carrier, een Jakobijnse generaal, liet in de buurt van Nantes duizenden katholieke opstandelingen opsluiten in schepen die nadien tot zinken werden gebracht.
Massamoorden
De historica Annelien Dedijn vergoelijkt de Jakobijnse massamoorden door te wijzen op de buitenlandse dreiging voor het revolutionaire Frankrijk. Dat zal wel een rol gespeeld hebben in de terreur, maar kan in de verste verte niet beschouwd worden als de doorslaggevende factor. De terreur was er voornamelijk op gericht het machtsmonopolie van de extreemlinkse ‘Rousseau-aanse’ stroming van Robespierre, die de ‘zuiverheid’ van de samenleving nastreefde, te handhaven.
Daarbij werd geen methode geschuwd. Mensen werden aangezet ‘contrarevolutionairen’ te verklikken. Elke vorm van rechtstatelijkheid werd miskend. Voor de zitting van de ‘Tribunal Révolutionnaire’ zat de aanklager samen met de kopstukken van het Comité du Salut Public om te beslissen wier koppen zouden rollen. Ook daar vindt men de parallel met de Stalinistische terreur.
Monetair vlak
Ook op monetair vlak lijkt de Franse revolutie op een algemene repetitie van latere politieke ontwikkelingen. Voor de revolutie deden ook vorsten aan ‘monetair beleid’ door goud- en zilvermunten te vermengen met andere metalen, maar dat was klein bier in vergelijking met de monetaire politiek van de Franse revolutionaire overheden. Door bestendig nieuwe hoeveelheden Assignaten in de economie te pompen, veroorzaakten ze een gigantische inflatie. Boeren en bakkers, die verplicht werden de ontwaarde assignaten te aanvaarden, hielden hun waren in en verkochten ze stiekem tegen echt metaalgeld. Dat leidde op zijn beurt tot aanhoudingen en terechtstellingen van ‘profiteurs’. Ook dat roept parallellen op met later inflatoir beleid, zoals onder de Weimar-republiek.
Een andere nieuwigheid, die later veelvuldig navolging zal vinden, is de politieke rol van het leger. Voordien was het leger het speeltje van de koning die met belastinggeld grotendeels huurlingenlegers op de been bracht. De revolutionaire legers waren, met de ‘levée en masse’, echte volkslegers, die door de generaals politiek bespeeld konden worden. De bekendste politieke militair is uiteraard Napoleon, maar ook andere generaals zoals Dumouriez en Pichegru hadden duidelijk politieke ambities. Napoleon startte een reeks kranten op voor zijn eigen soldaten, waarin de militaire exploten van Napoleon sterk in de verf werden gezet. Later werden deze kranten verspreid onder de burgers, waardoor de generaal langzaam het statuut kreeg van de nationale held die het vaderland voor anarchie en corruptie zou behoeden.
Collectieve politieke wraak
Ten slotte moet ook het fenomeen van collectieve politieke wraak vermeld worden. Na elke regimewisseling werden de ‘collaborateurs’ van het vroegere regime hard aangepakt. Dat was het geval met de zogenaamde Witte Terreur, na de val van Robespierre. Al wie een rol gespeeld had in de Terreur moest het ontgelden, niet alleen via het gerecht maar ook door straatterreur. Ook hier vinden we een parallel met bijvoorbeeld de massale wraakacties op de Duitsers na de Tweede Wereldoorlog en op collaborateurs in de door Duitsers bezette landen.
Deze algemene repetitie voor latere massale gruweldaden mag ons echter niet doen vergeten dat de Franse revolutie ons ook de mooie erfenis van mensenrechten en burgerdemocratie naliet. Alhoewel dat toen in de praktijk op een mislukking uitliep, bleef de idee doorleven en werd het decennia en generaties nadien vastgelegd in stabiele politieke instituties. De Franse Revolutie is als een bloederige brij, waarin mooie parels drijven. Het komt erop aan de parels te cultiveren en de bloederige brij te vermijden. Dat is een les die we uit dit tweedelige meesterwerk van Johan Op de Beeck mogen trekken.
Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!
Een groots opgezette studie in de Verenigde Staten toont aan dat de ‘hillbilly-tragedie’ van J.D. Vance reëel is: de Amerikaanse blanken boeren achteruit.