Globalisme voorbij links en rechts
Titel | Essays tegen het narratief van het globalisme |
---|---|
Auteur | Feniks |
Uitgever | Feniks |
Onze beoordeling | |
Prijs | € 25 |
‘Essays tegen het narratief van het globalisme’ is de gedrukte publicatie van het nieuwe collectief Feniks. Extreemrechts of niet?
Essays tegen het narratief van het globalisme is de eerste gedrukte publicatie van het nieuwe, metapolitieke collectief Feniks. Het boek vormt een reeks essays die los met elkaar verbonden zijn. De thema’s die behandeld worden zijn identiteit, samenleving en gezin, migratie, geopolitiek, economie en (politieke) filosofie.
Het boek stelt zich als doel ‘de samenleving te doen ontwaken en een wedergeboorte te laten ondergaan’. Dat wil het collectief bereiken door de Gramsciaanse methode, oftewel door de culturele sfeer zo te beïnvloeden dat dat ook een politiek effect teweeg zal brengen. Maar of Feniks daarin zal slagen is nog maar de vraag.
Een ‘extreemrechts’ boek?
Allereerst maakt het manifest de onjuiste framing van onze media zeer duidelijk. Die media omschrijven Feniks namelijk als ‘extreemrechts’, maar dat is het boek net niet. Zo is het stuk over immigratie zeer genuanceerd en wordt er nooit op de man gespeeld (of in dit geval op de migrant).
Feniks probeert dan ook voorbij de tweedeling tussen links en rechts te denken en een geheel nieuw alternatief aan te bieden. Dat lukt aardig, maar toch is het niet moeilijk om de invloed van (nieuw) rechts doorheen de tekst te bespeuren. Van Alexander Dugin tot Alain de Benoist en van Oswald Spengler tot Martin Heidegger en Nietzsche. Het is duidelijk waar Feniks haar inspiratie haalt. Die reeks denkers weerklinkt ook doorheen het volledige manifest, en is dus qua invloed erg belangrijk. Toch bevat de bibliografie genoeg literatuur die niet uit de (nieuw) rechtse hoek komen, zodat het zeker niet om een ideologisch eenzijdig boek gaat, laat staan een loutere afspiegeling van de (nieuw-) rechtse ideologie.
Geopolitiek
Opvallend is het belang die de geopolitiek inneemt in het boek. De auteurs spenderen maar liefst 85 van de 267 bladzijden (bibliografie niet meegerekend, red.) aan dat onderwerp. Daarbij gaan 42 bladzijden specifiek over het Israëlisch-Palestijns conflict. Deze behandeling gaat echter veel verder dan een loutere politieke beschouwing en bevat ook een nauwgezet historisch overzicht van het zionisme alsook van de staat Israël zelf. Het subthema is zo omvangrijk dat het zelfs beter een apart hoofdstuk gekregen zou hebben.
Het deel over Israël-Palestina wordt gebruikt als casestudie om enkele geopolitieke inzichten op een concreet geval toe te passen. Maar waarom juist dit conflict zoveel aandacht krijgt, blijft onduidelijk. Hoe interessant dat stuk ook mag zijn, het draagt weinig bij aan een beter begrip van globalisering en er is geen directe kritiek op. In ieder geval, controversiële en polemische thema’s zoals het Israëlisch-Palestijns conflict of de vreselijke oorlog in Syrië worden wel met kennis van zaken en de nodige nuance en objectiviteit behandeld.
Kritiek
Enkele punten van kritiek zijn de taalfouten en soms wat ondermaatse zinsconstructies die in de tekst zijn blijven staan. Ook de kritiek op de moderniteit en de Verlichting is soms wat overdreven en ongenuanceerd, in tegenstelling tot de rest van de behandelde thema’s. Zo worden de Verlichting en de moderniteit gezien als de uiteindelijke bron voor zowat alle ellende in onze huidige maatschappij. Dit eerder karikaturale en vrij zwart-wit beeld van de Verlichting en de moderniteit is ook terug te vinden in de voornaamste inspiratoren van het collectief: de postmodernisten van de Frankfurter Schule enerzijds, en een resem aan rechtse denkers anderzijds.
Daarnaast is het laatste hoofdstuk, dat over filosofie gaat, minder samenhangend en minder duidelijk gebracht dan de overige hoofdstukken. Dat was dan ook een beetje teleurstellend, alhoewel de conclusie wel raak was. Er wordt ook nergens een definitie gegeven van globalisme. Voor een boek dat volledig draait om een kritiek tegen het globalisme, zou het passen dat de auteurs duidelijk uitleggen waar zij met deze term precies op doelen.
Het boek blijft ook beperkt tot een – terechte – kritiek op de (excessen van de) globalisering. Er worden dus geen nieuwe ideeën uitgewerkt. De tekst is wel vlot en leesbaar geschreven. Daarbij blijft de diepgang van de besproken ideeën behouden. Het collectief heeft volgens mij dan ook wel degelijk het potentieel om het hedendaagse debat meer diepgang te geven en zich verder te ontwikkelen tot serieuze denktank die er mag zijn.
Mondiaal
Het is duidelijk dat Feniks, ondanks haar antiglobalisme, wel op mondiaal niveau denkt en ook oplossingen proberen te geven voor problemen die zich niet dicht bij huis afspelen. Feniks laat zo overtuigend zien dat antiglobalisme zeker niet hoeft te resulteren in geslotenheid, xenofobie, nationaal egoïsme of een vernauwde kijk op de wereld, wel integendeel. De hamvraag blijft echter: zal het manifest opgepikt worden, of zal het onder de radar blijven en een stille dood sterven?
Dat laatste zal niet enkel afhangen van hun invloed op de gevestigde opiniemakers, maar ook deels van onze bereidheid voorbij de mainstream en de politieke correctheid te denken. Sapere Aude! Durf te denken! Dat was de slagzin van de belangrijke Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant. De auteurs hebben het in de inleiding ook over ‘het eventuele risico’ dat denken buiten de mainstream met zich meebrengt. Zo sluit Feniks zich verrassend genoeg tóch deels aan bij de Verlichting.
Yaro Deli is masterstudent geschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel.
‘We moeten fanatiek zijn in de gematigdheid’, zei August Vermeylen ooit. In deze gepolariseerde tijd is dat misschien geen slecht advies.