JavaScript is required for this website to work.

Godslastering in de Munt

Luckas Vander Taelen7/11/2019Leestijd 3 minuten

Het gebeurt niet vaak dat de Munt de regie van een opera op voorhand verdedigt, nog voor er één opvoering geweest is. Directeur Peter De Caluwé deed dat nu uitdrukkelijk wel, met Jeanne d’Arc au Bûcher, een werk van de Zwitserse componist Arthur Honegger uit 1938.

De Munt brengt een mise-en-scène van de Italiaan Romeo Castellucci, die twee jaar geleden gecreëerd werd in de opera van Lyon. Daar was toen hevig protest tegen van fundamentalistische katholieken. De ‘Federatio Pro Europa Christiana’ startte een petitie op waarin werd opgeroepen om de opvoering te annuleren. Die was merkwaardig genoeg geschokt door het feit dat Jeanne d’Arc in de voorstelling mannenkleding droeg. Laat dat nu net één van de redenen zijn waarom de rechters in de vijftiende eeuw Jeanne tot de brandstapel veroordeelden… Het kwam zelfs tot relletjes voor het operagebouw tijdens de voorstelling. De Munt neemt dan ook speciale veiligheidsmaatregelen. Maar de Brusselse première verliep zonder problemen.

Blasfemie

Het Franse protest schuwde de grote woorden niet: Castellucci werd van niets minder dan godslastering beschuldigd. Wie al een theatervoorstelling van de Italiaan heeft gezien, weet dat zijn werk vaak controversieel is. Dat komt niet omdat hij bewust provoceert, maar het telkens heeft over thema’s die niemand onverschillig laten en hij op zoek gaat naar een vernieuwende theatertaal die niet voor alle toeschouwers evident is. In een theaterstuk over kindermisbruik dat ik een paar jaar geleden in Brussel zag, was de malaise bij het publiek haast tastbaar. Maar dat maakte de voorstelling bijzonder indrukwekkend en onvergetelijk.

Anderhalve ton stier

In zijn werk met opera’s werkt hij niet anders. Bij een mise-en-scène van Schönbergs Moses und Aron  bracht hij een stier van anderhalve ton op de scène, tot verontwaardiging van verdedigers van dierenwelzijn. Voor Orphée et Euridice  van Gluck in de Munt filmde hij een jonge vrouw met een ‘locked-in’ syndroom die geen contact kan hebben met de buitenwereld. Zij luisterde zo met het publiek mee naar de opera. Opnieuw: niet voor iedereen gemakkelijk te verdragen, maar eens te meer werd je als kijker door elkaar geschud.

Net zoals bij zijn Toverfluit  van Mozart vorig jaar, waar hij het zelfs aandurfde om in te grijpen in het libretto. In de plaats liet hij blinden en zwaar verbrande mensen hun eigen verhaal vertellen. Dat werd door niet weinig operaliefhebbers als heiligschennend gezien. Maar Castellucci verdedigde zich met het juiste argument dat de Toverfluit  zo vaak in scène is gezet dat eigenlijk alles al gezegd en gedaan is. En dat het tijd was om het geniale werk van Mozart helemaal anders te bekijken.

Dramatisch oratorium

Romeo Castellucci is dus zonder twijfel de gepaste regisseur voor Jeanne d’Arc au Bûcher, een werk dat ook bij zijn creatie in 80 jaar geleden al controversieel was. Arthur Honegger, protestant, schreef de muziek die ook vandaag bijzonder modern klinkt samen met de uiterst katholieke Paul Claudel. Het is eigenlijk geen opera, maar een ‘dramatisch oratorium’ van elf tableaus, die het leven van Jeanne d’Arc van achter naar voor vertellen. Alsof de patroonheilige van Frankrijk vanop de brandstapel terugkijkt. Bij een aangepaste versie bij het begin van de oorlog schreef Honegger een nieuw begin waarin de Engelse bezetters in Frankrijk vervangen werd door de nazi’s.

Delirium

In Castellucci’s mise-en-scène krijgt het publiek geen zangers te zien. Die staan samen met het koor in de coulissen en op de balkons. De hoofdrol is voor een actrice, Audrey Bonnet, die schoonmaker van een klaslokaal is in de muziekloze proloog. In Castellucci’s interpretatie hoort hij stemmen en zal hij/zij – al of niet in zijn verbeelding – tot Jeanne d’Arc vervellen. Dat is de perfecte illustratie van Castellucci’s streven om de heldin van nationalistisch Frankrijk van alle historische ballast te ontdoen. Uiteindelijk staat Bonnet naakt op de scène, ontdaan van elke symboliek en ideologische recuperatie, teruggebracht tot de essentie van haar menselijke conditie. Een existentiële transformatie die veraf staat van de traditionele mythologie rond Jeanne d’Arc.

De benadering van Castellucci als het beeld van een delirium staat bij momenten haaks op het libretto van de katholiek Paul Claudel, dat het gekende verhaal trouw vertelt. Die discrepantie is niet een provocatie van de Italiaan, maar doet de toeschouwer net nadenken over de functie van mythes in onze geschiedenis. Dat levert een debat op dat in deze tijden bijzonder nuttig kan zijn…


U kan nog gaan zien naar Jeanne d’Arc au bûcher  op 6,7,8,10 en 12 november. Alle info op www.demunt.be

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties