JavaScript is required for this website to work.

Hendrik Conscience: echt het slechte geweten van Vlaanderen?

Luckas Vander Taelen20/10/2022Leestijd 6 minuten
TitelHet slechte geweten van Vlaanderen
SubtitelNationalisme, racisme en kolonialisme in de tijd van Hendrik Conscience
AuteurKevin Absillis
UitgeverDavidsfonds
ISBN9789022338537
Onze beoordeling
Aantal bladzijden288
Prijs€ 25.99
Koop dit boek

Hendrik Conscience, de man wiens naam altijd vergezeld wordt van het epitheton dat hij zijn volk leerde lezen, genoot tijdens zijn leven een uitzonderlijke reputatie. Zijn werken werden verslonden en doorgegeven, voortdurend herdrukt, vertaald in het Frans, Duits en Engels en tot toneelstukken bewerkt. De grote Franse schrijver Alexandre Dumas vond De loteling zo goed dat hij er als eerbetoon hele hoofdstukken van plagieerde en het hoofdpersonage van zijn roman de naam Conscience meegaf. Werkelijk iedereen kende zijn oeuvre. Kort voor zijn dood kreeg hij in Antwerpen een standbeeld en een paar jaar eerder was hij in Brussel geëerd met een onwaarschijnlijke parade.

Maar het is geweten: sic transit gloria mundi! Een eeuw later leest niemand nog het werk van Conscience. Het is ook nergens te vinden. Enkel wetenschappers doen de moeite zijn boeken te doorploegen. Johan Van Hecke schreef een boeiende biografie, die veel inzicht gaf in de getormenteerde persoonlijkheid van de auteur, maar vooral zijn betekenis in het negentiende-eeuwse Vlaanderen onderstreepte.

Omstreden

Dat niemand meer de boeken van Conscience leest, betekent echter allerminst dat hij vergeten zou zijn. Maar hij is bijna spreekwoordelijk verworden tot een symbool, gerecupereerd door rechts en uitgespuwd door links. De klauwende leeuw uit zijn bekendste werk, De Leeuw van Vlaanderen, is het logo van dat gewest geworden. Het werk is misbruikt door het meest radicale deel van de Vlaamse beweging, waarvan namen als Schild en Vrienden getuigen. Progressief Vlaanderen baseert zich in zijn vernietigend oordeel van Conscience op een karikatuur van de auteur. En van zijn naam heeft het een scheldwoord gemaakt dat met rollende ogen wordt uitgesproken of liever, uitgespuwd.

Het is dus bepaald een understatement te stellen dat Hendrik Conscience 140 jaar na zijn dood omstreden is. Kevin Absillis, docent literatuurwetenschap, noemt hem Het slechte geweten van Vlaanderen. Zo luidt meteen de titel van zijn boek waarin hij op zoek gaat naar de gegrondheid van de hedendaagse aanklachten tegen Conscience. Absillis vat het samen in de ondertitel: Nationalisme, racisme en kolonialisme in de tijd van Hendrik Conscience.

Symbool

Eigenlijk zou iedereen, die meent een mening te mogen hebben over Conscience, dit boek moeten lezen. Want aan de basis ervan ligt een zeer grondig onderzoek, gevoerd met een indrukwekkende kennis van zaken. Wie de moeite doet om Het slechte geweten van Vlaanderen zonder vooroordelen te lezen, zal tegen de bevindingen en de conclusies van de auteur weinig kunnen inbrengen. Slechts met slechte wil is de historische analyse en bewijsvoering van Absillis in twijfel te trekken.

Kevin Absillis is er zich terdege van bewust dat Conscience voor velen een besmet symbool is geworden waartegen elke verlichte Vlaming geacht wordt zich te verzetten. Tom Lanoye noemde De Leeuw van Vlaanderen een ‘kutboek’, voor Saskia de Coster was het lectuur om van te braken, Geert Van Istendael situeerde het werk op de bodem van de ravijn en wie dit werk leest, is voor Marc Reynebeau ‘goed voor het gesticht’. Enkel Bart De Wever durfde het aan een radicaal andere mening te opereren en noemde zijn veel geplaagde stadsgenoot ‘een groot schrijver’.

Victor Hugo

Dat laatste is Hendrik Conscience ongetwijfeld niet. Dat hij niet de Vlaamse Victor Hugo is geworden, en dat men zijn werk niet meer leest, heeft niet alleen te maken met de bijzonder slordige manier waarmee Vlaanderen omgaat met zijn literair patrimonium. Hier bestaat geen Pleiade-reeks zoals in Frankrijk, dat het oeuvre van schrijvers vastlegt voor het nageslacht of goedkope pocketuitgaven.

Dat is echter niet de enige reden. Het is geen schande om te zeggen dat de grote volksschrijver geen literatuur heeft geproduceerd die de tand des tijds galant doorstaat. Dat is het lot van legioenen kunstenaars die onvergetelijk werden geacht door hun tijdsgenoten maar van wie niemand een paar decennia later de naam nog kent. Dat onaangename gevoel krijg ik wel eens in de gemiddelde boekhandel waar geen enkel boek van een overleden Vlaamse schrijver te vinden is. Conscience zal je er niet vinden uiteraard, maar Boon, Walschap of Claus al evenmin…

Maar zijn door mindere literaire kwaliteiten vergeten oeuvre betekent niet dat niemand meer over Conscience spreekt. Wat Kevin Absillis haarfijn aantoont, is dat de criticasters van de verguisde meester hun mening niet baseren op wat hij geschreven heeft, maar op de karikatuur die van hem gemaakt is.

Recuperatie

Absillis gaat behoedzaam en zorgvuldig te werk. Net door zijn wetenschappelijke analyse bewijst hij bijvoorbeeld dat de essentie van De Leeuw van Vlaanderen niet het schreeuwerige ridderverhaal is dat men ervan gemaakt heeft. Nee, het boek gaat eerder over het verzet van de opkomende stedelijke burgerij (gepersonifieerd door Jan Breydel en Pieter de Coninck) tegen de geprivilegieerde aristocratie en de ridders. Vele romans spelen zich af in een stedelijke omgeving, die ver afstaat van de plattelandsromantiek die men hem vandaag ten onrechte verwijt.

Absillis herinnert er ook aan dat Albrecht Rodenbach De Leeuw van Vlaanderen en De Kerels van Vlaanderen in zijn gedichten gebruikte waar hij de twee romans van Conscience simplificeerde tot een romantisch ridderverhaal, ontdaan van elke nuance en gelaagdheid. Door die recuperatie van de omstreden Rodenbach raakte Conscience voor altijd besmet. Op de covers van De Leeuw van Vlaanderen verschenen in de jaren dertig ridders, waarmee volgens Absillis de ware helden, de stedelingen, verdwenen.

Zelfs de tekst onderging veranderingen. Er kwamen aangepaste versies en opvoeringen waarin zelfs zinnen van Verschaeve opdoken. Plots had Pieter de Coninck het over de gesneuvelden als ‘zaden van de toekomst’. En in 1942 stond op een collaborerende affiche een Vlaamse ridder aan de zijde van een SS-man. Zo werd het gemakkelijk om Conscience als een wegbereider van het nationaalsocialisme en proto-fascist weg te zetten.

Racisme

De recente woke-ijver spaarde ook Conscience niet. Zelfverklaarde rechtvaardige rechters beschuldigden hem van aanzetten tot racisme. Absillis weerlegt die kritiek door te wijzen op de talrijke romans waarin de negentiende-eeuwse auteur een multicultureel kader avant la lettre schetst, met steden waarin internationale handelaars verwelkomd worden en gemengde huwelijken een evidentie zijn.

‘Alle mensen zijn broeder’ en ‘Wit of zwart, het doet er niet toe’ zijn zinnen van Conscience die men helaas minder als citaat tegenkomt dan ‘Schild en Vriend’.

De vermeende vreemdelingenhaat die men aan Conscience toeschrijft, wijt Absillis aan een verkeerde interpretatie van de afkeer van de Fransen die te lezen is in De Leeuw van Vlaanderen. Die moet men niet zien als ‘buitenlanders’ maar als ‘onderdrukkers’. Wie de moeite doet om die roman in de geest van zijn tijd te lezen, weet dat Frankrijk toen een imperialistische reputatie had. Lang na de Belgische onafhankelijkheid leefde er nog de vrees voor een Franse inval en annexatie.

Daarbij kwam ook dat de jonge Belgische staat er alles aan deed om het Nederlands te onderdrukken. Consciences sneren naar de veertiende-eeuwse ‘vreemdelingen’ hadden alles te maken met de negentiende-eeuwse Fransen en de franskiljons, niet met andere buitenlanders of migranten. Datzelfde verzet tegen het Franse imperialisme vindt men terug in De Boerenkrijg. Wie bevooroordeeld is, heeft het niet moeilijk om hier ook vreemdelingenhaat in zien en een strijd van het bekrompen katholieke Vlaanderen tegen de Franse verlichting. Maar een juiste analyse ziet er een veroordeling in van de agressieve Franse arrogantie die een land bezet en haar ideologie met geweld opdringt.

Hugo Claus

Dat Consciences reputatie steeds slechter werd, heeft ook alles te maken met de ingrepen van zijn werk die sommigen zich permitteerden. Absillis geeft in dit verband het voorbeeld van Hugo Claus , die in een theaterbewerking van ‘Goudland’ over Vlaamse immigranten in Amerika, de Vlamingen racistische uitspraken in de mond schreef die in het boek niet voorkomen. Dat is een goed voorbeeld van self-fulfilling prophecy, waarbij de ‘onweerlegbare’ bewijzen van racisme zelf verzonnen worden. Anders gezegd: pure vervalsing, om zijn eigen grote gelijk te krijgen. En wie het stuk toen zag en de roman niet gelezen had, kon ook niet weten dat Conscience duidelijk de kant van de Indianen koos. Maar de kwaadwillige interventies van Claus maakten dat Conscience als racist kon gecatalogeerd worden.

Een andere criticus verweet dat de roman Batavia het koloniale gedachtengoed van Leopold II propageerde, terwijl de roman geschreven was tijdens het bewind van Leopold I en er van het Congolees avontuur nog geen sprake was. Critici van Conscience zien vaak te weinig in dat er een groot verschil bestaat tussen de mentaliteit van zijn tijd — die geweldig zou veranderen een paar decennia later door Leopolds II kolonialisme — en het begin van de arbeidersbeweging rond de Belgische Werkliedenpartij.

De hut van oom Tom

Wie het werk van Conscience leest met een bril uit 2022, zal zich ergeren aan het paternalisme van de auteur tegenover andere bevolkingen. Het is inderdaad altijd een ‘blanke redder’ die zwarten en inboorlingen redt. Maar Absillis toont aan dat dit niet betekent dat Conscience zich laat kennen door racistische opvattingen. Dat doet hij in geen enkel boek.

Hij leunt eerder aan bij ‘progressieve’ romans uit die periode zoals De Hut van Oom Tom van de Amerikaanse Harriet Beecher Stowe en laat zich zoals die auteur kennen als ondubbelzinnige tegenstander van slavernij. Wie de internationale abolistische literatuur uit die periode bestudeert, zal zien dat het ergerlijke paternalisme in al die geëngageerde romans aanwezig is. Eens te meer moet men Conscience in zijn tijdsgeest kaderen en niet met een visie van meer dan een eeuw later veroordelen.

De diepgaande analyses van Kevin Absillis laten hem toe om Conscience van de beschuldigingen van aanzet tot racisme en vreemdelingenhaat vrij te pleiten. Wie bereid is om rekening te houden met het tijdsgewricht waarin de auteur zijn werken schreef, kan alleen maar tot die conclusie komen. Dat betekent allerminst dat Conscience nu moet worden opgenomen in een Vlaamse literair canon. Het is de verdienste van Absillis dat we nu misschien kunnen ophouden met een karikatuur van Hendrik Conscience te maken, en hem en zijn boeken rust te gunnen in de onvermijdelijke vergetelheid.

Het slechte geweten van Vlaanderen van Kevin Absillis is verkrijgbaar in onze Doorbraak webwinkel.

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties