Henk Wesseling: ‘Ik kan niets’
De bloemlezing uit het werk van ‘poëticaal geschiedschrijver’ Henk Wesseling toont hoe ons streven naar vervolmaking vaak dramatisch afloopt
Twee jaar geleden, in augustus 2018, overleed professor Henk L. Wesseling. Thans verscheen er een bloemlezing uit het prettige en leerzame leesvoer van de gewezen Nederlandse hoogleraar. Hierin laat hij duidelijk zien hoe het menselijk streven naar vervolmaking vaak op een drama uitliep en uitloopt.
‘Ik kan niets’
Vaak riep Henk Wesseling uit: ‘Ik kan niets’ en zwaaide daarbij theatraal met zijn lange armen en grote handen in de lucht. ‘Ik kan helemaal niets, echt waar’. Of hij zei ‘Ik kijk alleen maar televisie’. Over zijn belezenheid: ‘Een dunne lappendeken’; zijn goedgevulde bibliotheek: ‘Een allegaartje’; en over zijn dissertatie (handelend over de Franse militaire geschiedenis in de 19de eeuw): ‘Een totaal amateuristisch boek’. Zijn gestileerde bescheidenheid overtuigde niemand.
Wat vooral opvalt in het werk van Wesseling, aldus inleider en W.F. Hermans-biograaf Willem Otterspeer, is de grote samenhang ervan. De breedheid en diversiteit (monografieën, essaybundels, verzamelde columns…) worden door een enkele stem gedragen. Je hoorde hem als het ware praten terwijl je hem las. Geschiedenis schrijven was voor hem een manier van bestaan, een houding en een levensvorm.
Werkolifanten
De anekdotiek speelt in zijn oeuvre een grote rol. Zijn anekdotes en beeldspraak vertellen ons meer over een zekere gesteldheid dan bladzijdenlange droge, historische uiteenzettingen. Samensteller Otterspeer laste in zijn Wesseling-bloemlezing een reeks spraakmakende en onderhoudende anekdotes in.
Het Westen nam Afrika in bezit om het continent in de geciviliseerde wereld op te nemen. En, vertelt Wesseling, bij die beschavingsmissie was niets te gek. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het verhaal over de Schotse avonturier William Mackinnon, die Indiase werkolifanten naar Oost-Afrika transporteert om hun verwilderde naamgenoten te leren zich nuttig te maken als rijdier. Maar, merkt Wesseling fijntjes op, het liep op een drama uit: Vlak voor de kust verdronken alle geïmporteerde olifanten.
Over de Balkanoorlogen, vlak voor de Eerste Wereldoorlog, merkt hij op: ‘een periodiek verschijnsel, zoiets als de opening van het visseizoen’. Wanneer hij Charles de Gaulle portretteert, schrijf hij dat diens neus in de 20ste-eeuwse geschiedenis van Frankrijk net zo’n rol speelde als de neus van Cleopatra in de late Oudheid.
‘Poëticale geschiedschrijving’
Henk Wesseling was wat men noemt een klassieke historicus met veel aandacht voor de rol van het individu. Het persoonlijke element plaatste hij steeds tegen de grotere achtergrond en context van milieu, ideologische traditie, geografische situatie, economie en politiek.
Hij bezat daarbij met zijn barokke taalgebruik — bij Otterspeer ‘poëticale geschiedschrijving’ geheten — een geheel eigen, herkenbare stijl. Door zijn empathische inlevingsvermogen brengt Wesseling ons de historische dimensie van de wereld van nu, van het Europa dat we beleven, en van de internationale verhoudingen die we zien ontstaan. Een historicus met veel mogelijkheden mogen we hem zeker noemen. Wesseling beoefende het metier van geschiedschrijver met veel passie en liefde, maar bleef zich aan de feiten houden.
De bloemlezing valt uiteen in vier grote delen: ‘Den Haag/Leiden’ (met tevens autobiografische stukken), ‘Frankrijk’ (Wesselings grote liefde, ook op culinair gebied), ‘Europese expansie’ en ‘Cultuur en geschiedenis’.
Het voor historisch geïnteresseerden zeker lezenswaardige boek wordt afgerond met een ‘Verantwoording’, en meer uitleg over waar de gebloemleesde stukken oorspronkelijk verschenen. Een register ontbreekt.
Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.