JavaScript is required for this website to work.

Herman De Croo bracht ons Sesamstraat

Karl Drabbe1/8/2018Leestijd 5 minuten

Een recent huldeboek voor Vlaanderens en Belgiës langst zetelend parlementslid Herman De Croo omvat een uitgebreide maar weinig kritische biografie.

Geboren in een familie van herenboeren op het Zuid-Vlaamse platteland, was hij de eerste van de familie die naar de universiteit ging. Geboren en getogen in Michelbeke – waar hij vandaag nog steeds woont – trok de kleine Herman De Croo eerst naar de jezuïeten in Mons, in het Frans. De universiteit was vervolgens de toen nog niet gesplitste ULB. Rechten studeren leek normaal. Aan een vrijzinnige universiteit, lag moeilijker. De Croo’s familie is van katholiek-liberalen huize. En van een jezuïetencollege naar wat toen nog een vrijmetselaarsuniversiteit heette te zijn, was wel een grote sprong. Een ideologische en culturele grand écart, zoals De Croo er wel vaker maakte in zijn leven en loopbaan. In de recente nogal groot uitgevallen ‘biografie’ die er van Herman De Croo verscheen schrijft de liberale professor emeritus Walter Prevenier: ‘na de episode Mons werd hij [De Croo] compleet onkerkelijk. Maar hij hield aan zijn jezuïetentijd een hoge dosis tolerantie tegenover Kerk en geloof over. (…) Hij is er voor het leven vrijdenker en volbloed humanist geworden.’ De ideologische spreidstand was echter niet zo groot dat hij ook bij een vrijzinnige loge terechtkwam. ‘Je n’ai pas quitté l’église pour une chapelle’, luidt een van Decroos vaste uitspraken.

Biografie

De biografie is in feite een stevig uit de kluiten gewassen huldeboek, hardcover en met stofwikkel. Maar eerder een verzamelwerk over de ‘oude krokodil’ dan wel een heuse biografie. Al is de grootste bijdrage in het boek een biografisch portret van de al genoemde Prevenier.

Prevenier vertelt chronologisch het leven en – vooral – de politieke loopbaan die de ondertussen 80-jarige oud-minister is. Vorig jaar vierde hij zijn 50ste verjaardag in een Belgisch parlement, zij het dan het Vlaams Parlement, dat minder op zijn maat geschreven is dan de Kamer, waar hij nog twee legislaturen lang voorzitter van geweest is. Als we Prevenier mogen geloven heeft hij daar de tijd van zijn leven meegemaakt.

Behalve de feitelijke politieke carrière komen ook aan bod: De Croo’s ‘perfect bilinguïsme (hij droomt in beide talen)’ wat hem een heel bijzondere plek [bezorgde] in het Belgische politieke bestel, als schakelfiguur tussen politici ten noorden en ten zuiden van de taalgrens.’ Het is die talenkennis die hem een een krakend Nederlands doet praten, doorspekt met onbestaande beeldspraken en metaforen, ‘decrooïsmen’, die ooit eerder al te boek werden gesteld.

Blitscarrière

Eens aan de Brusselse vrije universiteit, begint De Croo aan zijn opgang in de liberale beweging en partij. We noteren: voorzitter van de liberale studenten ULB-VUB, partijbureau van de Liberale Partij (1958, zonder stemrecht), voorzitter van het Nationaal Jeugdverbond voor Vrijheid en Vooruitgang, stichter van het tijdschrift Horizon, stichter van de Liberale Federatie voor de Jeugdhuizen (1963), via de Nationale Bond der Liberale Mutualiteitsfederaties van België stichtte hij het Nationaal verbond van de Jonge PVV Mutualisten, een van de drie nationale secretarissen van de nog unitair liberale PVV-PLP (1966-1971), liberaal syndicaal afgevaardigde voor het wetenschappelijk personeel aan de VUB-ULB, burgemeester van Michelbeke (1964), Kamerlid (1968), voorzitter Paul Hymanscentrum (1978), voor het eerst minister in 1974, Kamerfractievoorzitter (1977), partijvoorzitter (tegen de clan-Verhofstadt; 1995-’97), Kamervoorzitter (1999-2007).

Na zijn rechtenstudies in Brussel, trok hij met een Fulbrightbeurs naar Chicago. Nadien werd hij assistent van François Perin en Walter J. Gansof Van der Meersch en onderzoeker aan het Centre interuniversitaire de droit public. Dat laatste is misschien minder bekend, maar het maakt van De Croo een specialist staatsrecht. In de jaren 60 mengde hij zich in discussies rond de mogelijke herziening van de grondwet. Als jurist en academicus, niet als politicus. Als politicus deed hij dat later wel, en kon hij met kennis van zaken tussenkomen in zes staatshervormingen. In 1973 werd hij buitengewoon hoogleraar aan de VUB. Zijn kennis van staatsrecht en vergelijkend internationaal recht maakten hem de bedachtzame belgicist die unionistisch federalistische staatshervormingen steunde, om België te doen overleven. Tot op vandaag. Frans Verleyen associeerde hem in Knack ooit met een ‘vaderlandsloze belgitude’.

Door zijn vijftig jaren van parlementaire dienst is hij een ‘betrouwbare coach en biechtvader geworden voor zoveel jongere en oudere politici in zijn partij.’ Hij ging door het leven als ‘grootstedelijk intellectueel in Brussel, in Zuid-Oost-Vlaanderen een volkse herenboer die perfect de concrete problemen van zijn platteland onderkende.’ Dat laatste kon ook maar doordat zijn kieskring Oudenaarde lange tijd een van de kleinste van Vlaanderen is geweest én dankzij zijn legendarische dienstbetoon.

Als minister stond hij bekend als dossierkenner. Verantwoordelijk voor Onderwijs, droomde hij ervan de leerplicht onder de leeftijd van zes jaar te verlagen tot 2,5 jaar. Katholieke vrouwengroepen protesteerden en dus kwam er een compromis: vrijwillige leerplicht vanaf 2,5 jaar. Only in Belgium. Hij was ook een sterke promotor voor gemengd onderwijs – wat in de jaren 70 nog geen evidentie was. En hij bekommerde zich sterk om de introductie in ons land van het educatief programma Sesame Street. Op 4 januari 1976 zonden BRT en de Nederlandse NOS de eerste aflevering uit.  Ook lag hij aan de basis van de versoepelde samenwerking tussen de drie Antwerpse universiteiten (samengesmolten in 2003). Als minister van Pensioenen ligt hij mee aan de basis van het pensioensparen dat we vandaag kennen. Toen hij PTT (Post, Telegrafie en Telefonie) onder zich kreeg, droomde hij als liberaal al van een gedeeltelijke privatisering. Als minister van Verkeer kwamen de Intercity-treinen tot stand, en werd de basis gelegd voor de HST. Buitenlandse Handel was de post waar hij het meest aan gehecht was; hij heeft er ook een levenslange vriendschap aan overgehouden met de latere koning Albert II, die de handelsmissies toen vergezelde.

Burgerpartij

In 1985 heeft hij geprobeerd een eerste paarse regering in het zadel te werken, met zichzelf als premier, echter zonder succes. In die jaren werd Guy Verhofstadt heer en meester van de liberale partij, die hij in 1993 omturnde tot de Partij van de Burger, VLD. Nuchter stelt Prevenier vast: Verhofstadt en De Croo ‘verschilden fundamenteel van elkaar als persoonlijkheden, maar ook qua opvattingen, qua werkwijze en qua netwerken.’ De Croo moest de scepter aan Verhofstadt gunnen en zag bij de verruimingsoperatie van de partij met lede ogen hele horden Vlaams-nationalisten van de Volksunie overstappen. ‘Reizigers zonder bagage,’ noemde hij ze. Nog iets vriendelijker dan hij later voor de N-VA was; Vlaams-nationalisten vergeleek hij met mentaal gehandicapten. Hij moest nadien zijn excuses aanbieden aan die laatsten. Maar die anekdote leest u niet in de biografie.

Toen de VLD geen succes bleek in de verkiezingshokjes, drong De Croo zich op als alternatief. ‘De partij moet zich een socialer profiel aanmeten en het samenspel met de Franstalige liberalen’ moest beter. Het antagonisme binnen de partij belette hem een succesvol parcours af te leggen als partijvoorzitter. Hij ging zwaar uit de bocht door Elio di Rupo (PS) te beschuldigen van pedofilie. Jammer dat auteur Prevenier niet dieper inging op deze uitschuiver van formaat. Het ontsiert het voorts nuchtere vogelvluchtportret dat hij van De Croo schreef.

Eerste burger

Het mandaat als Kamervoorzitter beschouwt De Croo naar eigen zeggen als ‘het ultieme hoogtepunt van zijn loopbaan’. Hij werd immers de meest prestigieuze burger van het land, met alle bijbehorende pump and circumstances. Al hevelde hij de Kamer meteen ook de 21ste eeuw in door nieuws- en cameraploegen bij de werking te betrekken. Het programma Villa Politica werd zo geboren. De Croo stond er ook om bekend jaarlijks de Miss België-kandidates doorheen het parlement te loodsen, al is het maar de vraag wat dat opbracht. Voor de jongedames, wel te verstaan.

Onder het motto ‘ik wil Alexander [zijn zoon] niet beschaduwen’ trok hij de deur van de Kamer achter zich dicht om sinds 2014 in het Vlaams Parlement te zetelen. Niet het parlement voor een man van zijn kaliber. En dus waarschuwde hij tijdens zijn openingsspeech zijn jongere collega’s ervoor ‘zich niet te verliezen in technische actualiteitsdiscussies, maar steeds toog te hebben voor de lange termijn en voor fundamentele ideologische vraagstukken.’

Deze recensie leest haast als een in memoriam. Het nadeel van elke biografie. Ze zet virtueel een punt achter iemands carrière of leven. Maar dan zouden zijn politieke vrienden en vijanden te vroeg victorie kraaien. De oude rot liet verstaan in 2019 opnieuw op te komen. Zoals hij het met een boutade lang geleden al zei: hij blijft zijn hele leven in de Kamer, en na zijn dood gaat hij naar de Senaat.

Het uitgebreide biografische portret in deze bundel, is voor de politiek geïnteresseerde lezer, de meest interessante bijdrage. Daarnaast bevat het huldeboek onder andere een brief van zoon en dochter, teksten van Luc Van der Kelen (ex-Het Laatste Nieuws) en Linda De Win (Villa Politica) en een mooie persoonlijke brief van ‘militant’ Clair Ysebaert. Over dienstbetoon en het eigenaardige Decroo-sociaal-liberalisme lezen we weinig. Het boek omvat ook droge overzichtsstukken over het ministeriële en parlementaire werk van de oude krokodil en een aparte geannoteerde stamboom. Vele voorvaders waren al burgemeester in Michelbeke. Het blauwe bloed kruipt waar het niet gaan kan.

 

 

 

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties