JavaScript is required for this website to work.

Het failliet van links

Karl Drabbe16/6/2018Leestijd 4 minuten
TitelTerug naar Reims
AuteurDidier Eribon
UitgeverLeesmagazijn
ISBN9789491717574
Onze beoordeling
Aantal bladzijden207
Prijs€ 21.95

Links werd rechts. Zelfs radicaal-rechts. In Vlaanderen weten we als sinds Zwarte Zondag – 24 november 1991 voor wie het al vergeten was – dat radicale rechts-nationalistische partijen veel aanhang vinden bij gewezen kiezers van oud-links, zeg maar socialisten en communisten en wat daar tussen zit. Uit alle verkiezingsresultaten van alle rechts-radicale en extreemrechtse partijen de jongste decennia, blijkt dat ze veel aanhang vinden bij wat Hillary Clinton vanuit haar ivoren toren ‘deplorables’ noemde. Noem het het proletariaat van Marx, de onderklasse, arbeiders in oude industriezones, werklozen die hun fabrieken in de globalisering naar het Verre Oosten zagen vertrekken. Zo ook in Frankrijk, waar oude communisten vandaag massaal voor het Front National kiezen.

Het zijn die kiezers, en die generaties kiezers, die het hoofdonderwerp vormen van het bijzonder lezenswaardige Terug naar Reimsvan Didier Eribon. Voor het eerst een boek van een linkse ‘bobo’ die tracht begrip op te brengen voor de keuzes van zijn oude linkse makkers en zijn gewezen communistische familie.

‘Ik verfoeide de arbeiders’

Eribon vertrok op zijn 22ste naar Parijs. Hij ging er studeren aan de Sorbonne, het mekka van Links en postmodern Frankrijk. Zoals velen van zijn generatie engageerde hij zich als jongeling in extreemlinks. En ook vandaag plaatst hij zich links van het socialisme. Al brak hij met zijn arbeidersfamilie en -achtergrond en eet hij kaviaar met mes en vork. ‘Politiek gezien stond ik aan de kant van de arbeiders,’ schrijft hij, ‘maar ik verfoeide tegelijkertijd het feit dat ik uit hun wereld afkomstig was.’.

De opeenvolgende successen van het Front National in het linkse bolwerk van Noord-Frankrijk rondom Reims, wekten zijn nieuwsgierigheid. Niet alleen naar het waarom van die successen. Maar ook naar zijn eigen familie waarmee hij, zoals gezegd, veel eerder gebroken had.

Zijn ‘terugkeer naar Reims’ is een terugkeer naar zijn familie, na het overlijden van zijn verfoeide vader. Arbeiders. Ooit trotse arbeiders die overtuigd de Franse communistische partij en vakbond volgden in al haar strapatsen. Maar vandaag met evenveel overtuiging voor het Front National stemmen. De ene arbeiderspartij nam de rol van de andere over. Geruisloos haast, want van de PCF blijft niets over.

Progressieve Parijse bobo’s

Zijn ‘terugkeer naar Reims’ is vooral een zoektocht naar waarheid. Naar het waarom van die electorale ommekeer. Vanuit het besef dat hij als linkse culturo– homo ook, zijn familie en omgeving konden er geen begrip voor opbrengen – in een ivoren toren vertoeft met gelijkgezinden links-progressieve bobo’s, voor wie ‘zelfs’ de krant Le Monde een ‘bourgeoisblad’ is (p. 72). Het voortschrijdend inzicht van de Parijse bobo Eribon is immens. Al lijkt ErubonsTerug naar Reimssterk op een documentaire of boek van pakweg Desmond Morris die dieren gaat bestuderen in de jungle . Om hen (beter) te begrijpen natuurlijk.

Terugkeer naar Reimsis echter meer dan dat. Het is ook een introspectie van een linkse ‘bobo’ uit het intellectuele Parijs. Het zelfonderzoek van, zoals hij zichzelf noemt, ‘een Parijse intellectueel, afgesneden van de realiteit en niet bekend met de problemen waar het plebs mee te maken krijgt.’

Waarom is hij zo ‘geëvolueerd’? Hij stelt de vraag expliciet, maar impliciet lees je: ‘en is de rest van mijn milieu dat niet’? Het getuigt van moed en voortschrijdend inzicht dat Eribon de zoektocht aanvat. En vooral, dat hij daarvoor de klassiek marxistische klassen(strijd)analyse voor aanwendt, die hij wonderwel op het succes van extreemrechts toepast. Alsof Marx het allemaal had voorzien…

Autobiografie

Eribons boek is niet enkel een zoektocht naar het rood-zwarte Reims. Het is ook een autobiografisch verhaal. Op zijn veertiende ontdekte hij – via zijn school- en sportvrienden – dat hij homo was. Maar dat beleven en uiten in het provincialistische Reims, was haast onmogelijk. Uit de kast komen ging zo veel gemakkelijker in Parijs dan in Reims. Ook dat verhaal, van beledigingen, gescheld, homohaat en geweld op duistere homo-ontmoetingsplaatsen, lees je in Terug naar Reims.

Un livre peut en cacher un autre, las ik in een recensie over Terug naar Reims. En dat is ook zo. In pers en promotie heet dit boek een ‘openhartige roman’ te zijn over Eribons ‘ooit communistische familie’. Het laatste deel van het boek staat daar nochtans haaks op. En een roman heb ik niet gelezen. Wel een autobiografische zoektocht over klassenstrijd, seksuele strijd en raciaal-culturele strijd. Een heel boeiend boek over het morele failliet van links om nog grote groepen kiezers te charmeren. En dan vooral niet de kiezers waar ‘links’ zich altijd voor heeft ingezet. Eribon vertrok vanuit verontwaardiging, maar berust in een niet uitgesproken cynisme. Het is wat het is. En het zal niet gauw veranderen.

Links

Ik sluit graag af met enkele citaten over de situatie van links in Frankrijk, en bij uitbreiding heel West-Europa.

‘De linkse partijen en hun partij- en staatsintellectuelen dachten en spraken niet meer de taal van de bestuurden, maar van de bestuurders en drukten zich ook niet uit namens de bestuurden (en met hen), maar namens de bestuurders (en met hen), en dus was het standpunt dat ze innamen over de wereld het standpunt van de bestuurders, waarbij ze laatdunkend (met groot retorisch geweld, wat door de gedupeerden ook zo werd ervaren) het standpunt van de bestuurden van de hand wezen.’

En dus ‘begonnen hele bevolkingsgroepen uit de laagste klassen, alsof het feit dat de politieke kaarten nu anders lagen een vrijwel automatisch effect had, de partij te steunen die de enige leek te zijn die zich om hen bekommerde en op zijn minst een programma bood dat trachtte opnieuw betekenis te geven aan de door hen ervaren werkelijkheid.’

Immers, ‘Wie vervult nu de rol die “de Partij” toen innam? Bij wie kunnen uitgebuite arbeiders en minderbedeelden terecht om zich gehoord en gesteund te voelen? Op wie kunnen ze zich beroepen, op wie kunnen ze bouwen om hun politieke voortbestaan en culturele identiteit te garanderen? Om trots te zijn op zichzelf (…) Of simpelweg: wie houdt rekening met. Wie ze zijn, hoe ze leven, wat ze denken en wat ze willen?’

De vragen stellen is ze beantwoorden. En dat heet het Front National goed begrepen. Die partij lijkt immers voor de arbeidersklasse, zoals Eribon schrijft, ‘de enige manier om überhaupt weer politiek gewicht te verwerven’ (p. 112). En daar ligt volgens hem de belangrijkste reden voor de Grote Electorale Verschuiving.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties