Hoe Donald Muylle de weg wijst naar een betere wereld
Volgens Kris Peeters leidt blinde consumptiedrang tot een ecologische catastrofe. Hij formuleert geloofwaardige alternatieven.
Kris Peeters denkt dat er binnen een aantal jaren een boek zal verschijnen met als titel ‘de Waanzinnige 21st eeuw’, naar analogie met het klassieke historisch werk van Barbara Tuchman over de 14de eeuw. De eerste decennia van onze eeuw lijken een onstuitbare roetsjbaan van onverwachte gebeurtenissen, die begon met de versplintering van de trotse New Yorkse tweelingtorens, de Tweede Golfoorlog, de verkiezing van Obama, de financiële crisis, de mislukking van de Arabische lente en dan als toetje Corona.
Zeven eeuwen geleden was er de pest, nu is er covid. Toen waren de Joden een gemakkelijke zondebok, nu is de reactie er één van verlies van geloofwaardigheid van de overheid, die zich tijdens de crisis leek te verliezen in een kluwen van onverantwoordelijke verantwoordelijken.
Voor en na corona
Kris Peeters is politicoloog, antropoloog en mobiliteitsexpert. Volgens hem biedt corona ons tegelijk met veel ellende ook een grote kans om eindelijk eens na te denken over de manier waarop wij leven. Het virus gaf mensen de tijd om letterlijk stil te staan en met verwondering te kijken naar hun vroegere manier van leven. Peeters vertrekt in zijn boek Weg van het systeem niet van een pessimistische wereldvisie en gelooft in de goedheid van de mens wat tot uiting kwam in de uitingen van solidariteit met zorgpersoneel tijdens de lange coronamaanden.
De auteur is ervan overtuigd dat er een voor- en na-coronatijd zal zijn. Volgens hem hebben we geen keuze: onze economische keuzes leiden tot de uitputting van de aarde. Wij hebben vier bijkomende planeten nodig als we het dogma van de noodzakelijke groei blijven aanhouden. Peeters ergert er zich aan dat het TINA-principe (‘There is no Alternative‘) nog steeds als dogma aanbeden wordt. Hij stelt daar TAPAS tegenover : ‘There Are Plenty Alternatives‘.
Marc Coucke
We beleven geen crisis van het systeem, stelt Peeters, maar er wordt ons een systeem van crisissen opgedrongen. Volgens de neoliberale logica wordt de rol van de overheid zo beperkt mogelijk gehouden. Wel tot het moment dat het systeem dreigt ineen te storten en de private financiële putten met publiek geld moeten worden opgevuld. Voor Marc Coucke, die zoals andere welgestelde ondernemers met fiscale spitstechnologie zijn belastingen zo laag mogelijk probeert te houden, was het wel vanzelfsprekend dat de staat de verliezen door corona zou bijpassen.
Waarom keren we niet terug naar wat de essentie van economie is, vraagt Peeters zich af, als een wetenschap die zich bezighoudt met behoeftebevrediging, zoals dat op Wikipedia te lezen staat. Een obsessie met winst maakt dat zelfs overheidsbedrijven vergeten waarvoor ze eigenlijk bestaan: bij De Lijn is het sociale aspect om iedereen vervoer aan te bieden, ook in afgelegen gebieden, ondergeschikt aan financiële efficiëntie, als was het een privébedrijf. Minister De Sutter miste een kans om de pakjesdienst van de Post weg te halen uit die logica. Ze legde de nadruk op het feit dat het bedrijf beursgenoteerd is en vergat zo alternatieven een kans te geven, zoals gebruikers de kans te geven hun pakjes niet sneller maar trager te laten bezorgen.
De plicht om te consumeren
Het is die snelheid, eigen aan het doorhollende neoliberalisme, die gulzigheid en spilzucht aanmoedigt. Consumeren wordt een plicht, als steun voor de economie. Dat dit te koste gaat van het milieu is aan die obligate drang ondergeschikt. De Nederlands premier Rutte zei het met zoveel woorden: hij vindt het moeilijk te kiezen tussen de gezondheid van de economie en die van de mensen. Vreemd dat een politicus met zoveel cynisme wegkomt en het niet erg lijkt te vinden dat een economie mensen ziek maakt.
Peeters betreurt dat de overheid de werking van de markt te weinig corrigeert en alternatieven te snel als ‘onrealistisch’ afdoet. Hij wil net weg van die religie van de vrije markt en ‘het onbespreekbare bespreekbaar maken’. Als men het heeft over de ‘efficiëntie’ van de markt dan heeft men het al te vaak over de belangen van de aandeelhouders, eerder dan die van de burgers. De overheid onderwerpt zich volgens Peeters te veel aan wat de markt aanbiedt. Corrigeren is uit den boze. Dat regeringen zich zo zwak opstellen en daardoor aan geloofwaardigheid verliezen is geen reden om de rol van overheden af te bouwen. Het komt er eerder op aan om onbekwame politici wandelen te sturen.
Nationale Bank
Het is goed dat Peeters eraan herinnert welke aberraties een zwakke overheid kan toelaten. Door het obsessioneel nastreven van winst en die ondergeschikt te maken aan het algemeen belang, kon het gebeuren dat farmabedrijf Daraprim de prijs van een medicijn voor aidspatiënten, waarvan de aanmaak nauwelijks 1 dollar kost, met 5000% verhoogde. Peeters laat ook niet na politieke praktijken aan te klagen zoals waarbij aan de gouverneur van de Nationale Bank Pierre Wunsch een loon toegekend wordt dat twee keer zo hoog ligt dan dat van de premier en hem een miljoenenpensioen zal opleveren. Dat is met geen enkel argument te verdedigen.
In de neoliberale logica wordt de staat van de economie afgemeten aan producten die eigenlijk ongezond zijn: dat er na een crisis weer meer auto’s worden geproduceerd, is een positief teken en doet het bnp stijgen. In die euforie wordt vergeten of verzwegen dat ook elektrische auto’s een hoge ecologische impact hebben door het verbruik van grondstoffen bij hun productie en dat ze allerminst een oplossing bieden voor het mobiliteitsknoop.
Peeters, die expert is op dat vlak, had er bij kunnen vertellen hoe auto’s in dure campagnes steeds worden afgebeeld als eenzame gebruikers van lege wegen, alsof door de aankoop van een duur voertuig de files als bij toverslag verdwijnen. Dat soort reclame is even misleidend als die voor sigaretten die decennia lang de desastreuze gevolgen voor de gezondheid mochten verzwijgen.
We leven in een decadente maatschappij vindt Peeters, waar een kleine groep rijken steeds meer geld vergaart. Om de rijkste mens ter wereld te zijn moet Jeff Bezos het personeel van Amazon zo weinig mogelijk betalen.
Wat eraan gedaan?
Maar wat eraan te doen, verzucht menig lezer na de lange lijst van dingen waarvan we allemaal vinden dat ze eigenlijk niet kunnen. Peeters haalt zijn alternatieve mosterd bij vader en zoon Skidelsky die allereerst de consumptiedrang willen inperken en zeker die van producten die op een of andere manier schadelijk zijn. Aan deugdzaamheid zou een veel groter belang moeten gehecht worden. En essentiële basisgoederen moeten door de overheid geleverd worden, vinden de Skidelskys. Door de burgers een basisinkomen te garanderen, kan de klemtoon verschuiven naar het immateriële.
Het is de uitdaging, vindt Peeters, om af te stappen van een passieve houding en veranderingen niet meer te ondergaan, maar integendeel de noodzakelijke maatschappelijke transitie zelf in handen te nemen. Enkel zo zijn we opgewassen tegen de ‘zwarte zwanen’, de totaal onverwachte en onvoorspelbare gebeurtenissen , die we niet zagen aankomen maar een totale ‘game-changer‘ werden. Hij vreest dat door de toenemende mondialisering als alle economieën zo samenhangen dat er steeds meer zwarte zwanen zullen opduiken. Afrikaanse hongersnood als gevolg van een Russische oorlog duizenden kilometers verder in Oekraïne, is daar een goed voorbeeld van.
Bambi
Onvoorspelbaarheid is de enige voorspelbaarheid zoals onzekerheid de enige zekerheid is. De enige oplossing is holistisch en multidisciplinair denken. Economische versnellingen zijn destructief, tenzij ze een duidelijke maatschappelijke meerwaarde opleveren. Als hun enige drijfveer winst is, dan zijn ze enkel productief voor aandeelhouders. Terug naar traagheid, bepleit Peeters, kan een deugddoende nabijheid opleveren.
Alles en iedereen, mens en natuur hebben alles met elkaar te maken. Er zou een soort van ‘afhankelijkheidsverklaring’ moeten worden opgesteld vertrekkende van het besef van die samenhang. Risico’s voor de ene zijn ook die voor de andere. Die instelling stelt Peeters recht tegenover de filosofie van het neoliberalisme dat vertrekt van het vermeende egoïsme van de mens als drijfveer van de economie. Hij pleit voor het ‘Bambi-effect’ waarbij een systeem vertrekt van de goedheid van de mens, die niet gedreven wordt door egoïsme of doorgedreven concurrentie.
Peeters kant zich ook tegen ‘ecomodernisten’ als Maarten Boudry die hij verwijt in hun optimisme geen rekening te houden met de ecologische gevolgen van de door hen niet onterecht geschetste positieve gevolgen van economische vooruitgang, op het vlak van welvaart en gezondheid in de derde wereld. Hij vreest dat Boudry te weinig rekening houdt met de gevolgen van die toegenomen economische activiteit en het ecologische ‘afbetalingsschema’ onderschat.
Donald Muylle
De auteur beseft dat groene partijen het heel moeilijk hebben om een complexe oplossing aan de bevolking verkocht te krijgen. Moedeloosheid en onverschilligheid zijn een onvermijdelijke reactie. Daarom vindt Peeters het belangrijk niet te verzinken in aanmatigend en culpabiliserend pessimisme en de mensen met een belerend vingertje de daver op het lijf te jagen met een apocalyptisch toekomstbeeld.
Toch moeten we een utopie durven herformuleren, het eens worden over waar we naar toe willen evolueren en wat we willen vermijden. Interessant is zijn besef dat het vaak belangrijker is haalbare tussenfasen te definiëren, eerder dan een te ver verwijderd nobel doel na te streven. Het is belangrijk om op de juiste manier te proberen een draagvlak te creëren.
Het originele voorstel van Peeters is dat te doen op een voor de burger vertrouwenwekkende manier. Het heeft geen zin die te overladen met schuldgevoelens. Hij neemt als voorbeeld heel verrassend de reclamecampagnes van keukenfabrikant Donald Muylle. Die slaagt er eigenlijk in iets heel moeilijk te bereiken: mensen aanzetten tot een ingrijpende verandering. Het gaat hier dan wel om een keuken, maar met zijn complexloze authenticiteit slaagt de Westvlaamse fabrikant erin mensen vertrouwen te geven op een moment dat ze een belangrijke beslissing als het plaatsen van een nieuwe keuken moeten nemen en hen van die ingrijpende verandering te overtuigen. Ecologisten moeten dat ook kunnen doen: ingrijpende veranderingen op een haalbare manier voorstellen en mensen niet meteen ongerust te maken.
Gezond verstand
De verdienste van Peeters is dat hij met Weg van het systeem een degelijke maatschappelijke status-quaestionis schetst van alle uitdagingen waarmee wij geconfronteerd worden. Zijn kritiek op de uitwassen van het neoliberalisme zijn goed onderbouwd, net als zijn beeld van de klimatologische realiteit. De stellingen zouden aan duidelijkheid en kracht hebben gewonnen hebben mocht zijn tekst gebalder geweest zijn en zijn aanbevelingen gegroepeerd. Nu zijn die verspreid over meer dan 300 pagina’s, en raakt de lezer soms het spoor bijster.
Maar Peeters schrijft vlot en overtuigt vooral door zijn overtuiging dat het geen zin heeft mensen met een collectief schuldgevoel te beladen, maar hen in tegendeel een haalbaar maatschappelijk doel aan te bieden. Een doel dat zij niet meteen afwijzen maar waarin ze kunnen geloven. Dat hij daarbij het vleesgeworden gezond verstand van een West-Vlaamse ondernemer als voorbeeld neemt, is een aanbeveling die groene partijen ter harte zouden moeten nemen als ze voor hun lofwaardig streven een maatschappelijk draagvlak willen creëren…
Weg van het systeem is ons boek van de week: tijdelijk tegen voordeelprijs verkrijgbaar in onze webwinkel.
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Walter Grootaers kijkt terug op leven en carrière met De Kreuners, die het Nederlands introduceerden in de rock-‘n-roll in Vlaanderen.