JavaScript is required for this website to work.

Hoe koeien mensen redden

Boudewijn Bouckaert19/9/2021Leestijd 4 minuten

David Van Turnhout vertelt het fascinerende verhaal van de mensheid haar strijd tegen ziektes.

Op het eind van de achttiende eeuw bemerkte een Engelse veehouder met de naam Jesty dat zijn melkmeisjes geen pokken kregen, hoewel ze veelvuldig in contact kwamen met besmette personen. Ze leden wel aan koepokken, een veel minder gevaarlijke pokkenvariant. Jesty vermoedde dat zij door hun contact met koeien immuun voor pokken waren geworden.

Deze observatie zou aan de basis liggen van de ontwikkeling van het eerste vaccin in de menselijke geschiedenis. Het woord ‘vaccin’ komt etymologisch trouwens van koe (vacca, vache). Aan zieke koeien hebben we dus het begin van onze verlossing van pandemieën te danken, alsook de titel van David Van Turnhouts nieuwste boek, Hoe koeien mensen redden.

Met dit laatste werk is Van Turnhout alvast niet aan zijn proefstuk toe. In 2019 verscheen, met medeauteur Dirk Verhofstadt, het epische verhaal van zijn Joodse grootvader Ide Leib Kartuz, Kleermaker in Auschwitz.

Machteloosheid

In een eerste deel schetst de auteur de ravages die pandemieën aanrichtten onder de mensheid. Pokken, mazelen, pest, griep, difterie, en wat nog meer raasden voor de twintigste eeuw geregeld door steden en platteland en doodden aanzienlijke percentages van de bevolking.

De pest bijvoorbeeld veegde in de veertiende eeuw ongeveer één derde van de Europese bevolking weg. Door de import van Europese ziekten in Amerika werd ook daar het grootste deel van de inheemse bevolking van de kaart geveegd. De mensheid stond quasi machteloos tegen dit gigantisch onheil.

In de volgende delen vertelt de auteur ons hoe geleidelijk voor verschillende ziekten vaccins, medicamenten en behandelingen werden ontwikkeld. Dat verhaal begint in wezen op het einde van de achttiende eeuw in Engeland met de ontwikkeling van het eerder vermelde vaccin tegen de pokken.

Na de pokken volgden ook vaccins tegen cholera, tetanus, difterie, tuberculose, hondsdolheid. Het duurde echter tot de tweede helft van de negentiende eeuw voor men ook zicht kreeg op de micro-organismen (bacteriën, later virussen) die de ziekten veroorzaakten. De grote namen aan de basis van deze wetenschappelijke doorbraken zijn Louis Pasteur en Robert Koch.

Anorganische of organische oorsprong?

Vaak was een doorbraak echter niet te danken aan zuiver wetenschappelijk onderzoek. Zo was er in 1860 een hevige controverse tussen de Franse arts Félix Pouchet en Louis Pasteur.

De eerste beweerde dat ziektes hun oorsprong vonden in de aristotelische theorie van spontane generatie waarbij uit anorganische stof organismen ontstaan. De Kerk, die in de tijd van Napoléon III veel invloed had, verwierp deze theorie echter als ‘positivistisch’ en vond de theorie van Pasteur, die de ontwikkeling van ziekte weet aan micro-organismen, meer in overeenstemming van het scheppingsverhaal. Een volstrekt onwetenschappelijke visie zorgde zo voor een doorbraak van een wetenschappelijke theorie.

Oorlog als katalyst van medische ontwikkelingen

De auteur wijdt ook veel aandacht aan de rol van de oorlog in de medische ontwikkeling. De legerleiding wou zoveel mogelijk gewonde manschappen weer oplappen en weer in de strijd werpen, wat een boost gaf aan de ontwikkeling van bloedtransfusie, de ontdekking van bloedgroepen en de bestrijding van syfilis en tetanus.

De ethische kwestie rond medische proeven zonder toestemming bereikte een hoogtepunt in de Tweede Wereldoorlog met de weerzinwekkende praktijken van nazi-artsen in concentratiekampen. Dit leidde tot de Nürnberg-code die medische experimenten zonder toestemming verbiedt. Leuk detail: ook de huidige anti-vax’ers beroepen zich hierop omdat de coronavaccins volgens hen zich nog in een experimenteel stadium bevinden.

In de laatste hoofdstukken komt de periode na 1945 aan bod: onder andere remedies tegen polio, aids en, ten slotte, COVID-19.

Absolute aanrader

Dit boek is een absolute aanrader voor iedereen – medisch geschoold of niet – die meer wil weten over een fascinerend onderdeel van de medische geschiedenis. De auteur merkt terecht op dat de moderne mens, ondanks zijn 300.000 jaar oude geschiedenis, slechts sinds de laatste tweehonderd jaar ziektes heeft leren beheersen. Zijn relaas is vlot geschreven en biedt een helikopterzicht op de geschiedenis van vaccinontwikkelingen.

Alles is stevig gedocumenteerd en bovendien ingebed in de politiek-culturele context, zoals de rol van de Kerk, politieke en nationale tegenstellingen, oorlogsomstandigheden, enzovoort.

Soms priemt er wel wat ideologische vooringenomenheid doorheen het verhaal. De katholieke kerk wordt vrij hard aangepakt. Wellicht terecht. De auteur kon echter misschien ook vermelden dat christelijk-religieuze instellingen een enorme rol gespeeld hebben in de verzorging van zwakken en zieken en lange tijd de enige troost waren voor wie afgeschreven was in de samenleving.

Ook de christelijke tijdrekening moet eraan geloven. Het is niet ‘voor Christus’ maar ‘voor onze tijdrekening.’ Ik heb het niet zo voor dit soort ‘linguistic cleansing.’ Dit zijn echter zeer kleine puntjes van kritiek.

Een groter manco is het ontbreken van een synthetiserend slothoofdstuk waarin een aantal algemene kentrekken van de medische evolutie konden worden aangegeven. Het boek is een aaneenschakeling van verhalen over het ontstaan van vaccins en medische behandelingen. Bij het doorlezen raakt de lezer het overzicht wat kwijt.

Een synthese-hoofdstuk had de lezer terug bij de les gebracht zodat die de lectuur kon besluiten met een aantal structurende inzichten. In zo’n hoofdstuk zou bijvoorbeeld kunnen gestaan hebben dat 1) in de vaccinontwikkeling meestal werd voorgebouwd op vroegere inzichten, 2) naast genie, doorzettingsvermogen en durf ook toeval een grote rol speelde, 3) er steeds vax’ers en anti-vax’ers zijn geweest en 4) dat de zogezegd liberale eeuw niet zo liberaal leek te zijn gezien regeringen massaal vaccinatieverplichtingen oplegden die nu op grote tegenstand stuiten.

Remedie

Hoe koeien mensen redden is, zonder in sciëntisme te vervallen, een ode aan de wetenschap en een lofbetuiging aan de koppige onderzoekers die met veel geduld en ondanks veel onbegrip remedies hebben ontwikkeld waaraan wij onze gezondheid te danken hebben.

Het boek toont aan dat wetenschap geen opeenvolging van dogma’s is maar, zoals Karl Popper stelde, een voortdurend proces van theorieën die ‘tot nader order’ waar zijn maar altijd falsifieerbaar n door tegenstrijdige maar controleerbare vaststellingen.

De lectuur ervan is een remedie, zowel tegen kwakzalverij, als tegen het wetenschapsdogmatisme, zoals dat van de virocraten, waarbij elke afwijkende mening gebrandmerkt wordt als een gevaar voor de volksgezondheid.

Hoe koeien mensen redden is verkrijgbaar in de online boeken.doorbraak.be boekhandel

Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!

Meer van Boudewijn Bouckaert
Commentaren en reacties