Ik ga op expeditie, en ik neem mee…
Wie op zoek is naar straffe verhalen over ontdekkingsreizigers, voelt zich met ‘Bepakt en gezakt’ al gauw in ’t zak gezet.
‘Ik ga op reis, en ik neem mee…’ U speelde het spelletje als kind zeker ook. Of u speelt het weleens met kinderen en/of kleinkinderen. Eindeloos plezier in de auto, op weg naar een verre vakantiebestemming gegarandeerd. Al kunnen vakantiebestemmingen ons hoogstens doen wegdromen van een beter leven, voorbij corona.
‘Ik ga op expeditie, en ik neem mee…’ is de insteek van een mooi uitgegeven koffietafelboek van de Britse avonturier Ed Stafford. De gewezen kapitein van het Britse leger werkte zich in de belangstelling door ‘als eerste’ de volledige lengte van de Amazone af te wandelen, wat hem een vermelding in het Guinnes Book of Records opleverde.
Avonturiers
Zelf belust op avontuurlijke reizen – hij noemt ze in zijn inleiding expedities – die hij liefst in zijn eentje aflegt, is hij veel bezig met het materieel van het juiste materiaal om zulke reizen te kunnen aanvatten. Compact, sneldrogend, licht, afbreekbaar, duurzaam… Want je moet je er wel een hele tijd mee uit de slag trekken én overleven in de natuur.
Dat bracht hem ertoe na te gaan wat ‘andere’ avonturiers voor hem zoal meenamen op hun expedities. Dat alles bracht hij samen in het boek Bepakt en gezakt: 25 ontdekkingsreizigers van vroeger en nu. En hier past een eerste alarmbelletje bij het concept van zijn boek. En bij de ondertitel. De 25 beschreven figuren zijn zeker avonturiers, elk op zich, elk om andere redenen. Maar het zijn niet allen ontdekkingsreizigers.
Materieel
Neem de eerste geportretteerde van het overigens mooi vormgegeven boek: Nelly Bly. De jongedame was reporter van de New York World. Geïnspireerd door Jules Verne, wou ze een reis om de wereld afleggen in minder dan 80 dagen. Inclusief een excursie naar Verne in Amiens, deed ze er 72 dagen over. Veel expeditie kwam er niet bij kijken — ze zag weinig meer dan treincoupés en scheepskajuiten. Veel bagage evenmin. Die bagage — van reisjapon, over handschoenen tot naald en draad — beschrijft Stafford.
Op die manier wordt elke ‘ontdekkingsreiziger’ geportretteerd; aan de hand van een korte biografische beschrijving en een tekening met telkens een twintigtal voorwerpen die de avonturier op zijn/haar reis meenam. Zo leren we dat Antarctica-reiziger Robert Falcon Scott Fry’s chocolade meenam. Noordpoolreiziger Roald Amundsen kon niet zonder zijn viool, piano, grammofoon en grammofoonplaten. Percy Fawcett, vermist geraakt tijdens een zoektocht naar de geheimzinnige stad ‘Z’ in het Amazonewoud, zwoer bij zijn pijp.
De Duitse vrouwelijke autocoureur Clärenore Stinnes nam haar Gordon setter mee toen ze als eerste persoon per auto de wereld rond reed. We volgen ook Jacques Cousteau in zijn onderwateravonturen, Thor Heyerdahl die met zijn vlot vanuit Lima naar Polynesië trok, sherpa Apa die 21 keer de Mount Everest beklom en Laura Bingham die eveneens in het Amazonewoud de rivier Essequibo kajakte, van bron tot monding. Tussendoor geeft Stafford zichzelf ook een plek in het boek.
Dunne verhaaltjes
Het levert een kloek boek op met mooie plaatjes, maar helaas met heel dunne verhaaltjes. Materieel freaks kunnen er misschien hun hartje aan ophalen. Wie geïnteresseerd is in ontdekkingsreizigers, is eraan voor de moeite. Daarvoor ontbreken én de beschrijvingen van hun (echte) expedities als grote namen (Darwin, von Humboldt, Stanley of Livingstone, Tenzing en Hillary, Przewalsky… om me tot de 19de en 20ste eeuw te beperken).
Wie meer wil weten over – zoals de ondertitel vooropstelt – ’25 ontdekkingsreizigers van vroeger en nu’ zal zijn gading vinden in ettelijke National Geograpic– of Lonely Planet-boeken.
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?