Is de andere wereld al begonnen? Het verzet tegen de heersende neoliberale orde
Titel | Rebelse plekken |
---|---|
Subtitel | Over municipalisme en commons |
Auteur | Walter Lotens |
Uitgever | Gompel & Svacina |
ISBN | 9789463711487 |
Onze beoordeling | |
Aantal bladzijden | 184 |
Prijs | € 28.5 |
Koop dit boek |
Een vruchtbare confrontatie tussen theorie, praktijk en persoonlijke ervaring over pogingen tot participatieve democratie wereldwijd
Walter Lotens is derdewereldreiziger van beroep. Hij verbleef onder meer jarenlang in Latijns-Amerika en publiceerde daarover verschillende dagboeken en reflecties. De laatste jaren heeft hij zich vooral geïnteresseerd voor de vele coöperatieven die men vandaag overal aantreft (De nieuwe coöperatie. Tussen realiteit en utopie, 2013) In zijn jongste boek, Rebelse plekken. Over municipalisme en commons (2019) verbindt hij beide thema’s: hij gaat overal ter wereld op zoek naar plekken waar mensen zich met afwisselend succes afzetten tegen de heersende geglobalizeerde neoliberale orde.
Boom tot Barcelona, Koerdistan tot Cochabamba
De term ‘overal ter wereld’ moet hier letterlijk begrepen worden: hij begint met een actie tegen het sluikstorten van industrieel afval in een wijk van Boom en eindigt voorlopig met zijn ontgoocheling over de bocht die de zaakvoerders van Ademloos en Ringland volgens hem in Antwerpen genomen hebben, nu ze blijkbaar samenwerken met de Vlaamse regering en het stadsbestuur.
Tussen Boom en Borgerhout liggen echter de Larzac, Notre Dame des Landes en Grenoble in Frankrijk, Barcelona, Marinaleda en Madrid in Spanje, Cochabamba, Buenos Aires, Cuba en de Zapatistas in Latijns-Amerika en Koerdistan in Syrië. Niet alleen is hij daar overal geweest en heeft hij met woordvoerders en activisten gepraat, maar hij heeft hun acties getoetst aan de uitgebreide literatuur over deze bewegingen in Europa, Noord- en Latijns-Amerika. Van Ernst Bloch, Michael Hardt en Antonio Negri tot Murray Bookchin en Eduardo Galeano. Hier krijgen we dus een vruchtbare confrontatie tussen theorie, praktijk en persoonlijke ervaring.
Hoop op gemeenschap van vrije, solidaire mensen
Het resultaat van al deze ontmoetingen en reflecties is tegelijk indrukwekkend en bedachtzaam, enthousiast en kritisch. Want sinds het bloedige einde van de Commune van Parijs in 1871 en de overwinning van Franco op de anarchisten in Catalonië werden deze bewegingen voor participatieve democratie geregeld door de staatsmacht verpletterd of geneutralizeerd.
Lotens ontkent deze pijnlijke waarheid niet, maar stelt zichzelf en ons de vraag, waarom de hoop op een gemeenschap van vrije, gelijke en solidaire mensen ondanks alles telkens opnieuw is opgedoken en de laatste decennia zelfs op succesrijke experimenten mag bogen, zoals onder meer de strijd tegen de privatisering van het water in Cochabamba in Bolivia of de electorale overwinningen van Ada Colau in Barcelona en Manuela Carmena, niet toevallig vrouwen, in Madrid.
Lotens beseft maar al te goed dat de bedreigingen voor dergelijke ‘concreet utopische’ projecten niet alleen van buiten komen, maar ook het gevolg kunnen zijn van interne rivaliteiten en, meer algemeen, de moeilijke opgave van een ‘duurzame woede en verontwaardiging’, eens dat de euforie van de eerste successen voorbij is en het harde werk aan de realiteit begint. Je kan de mensen een tijdlang enthousiasmeren, maar wanneer je dan dezelfde zelfdiscipline en hetzelfde uithoudingsvermogen verlangt dat de vaak charismatische leiders kenmerkt kom je al vlug bedrogen uit. Uiteraard is het niet koosjer in deze participatieve bewegingen over de nood aan ‘leiders’ te praten, maar Lotens is niet naïef: zonder leiding en strakke planning houden deze rebelse projecten niet lang stand.
‘Kleine revoluties’
Hij noemt de onderliggende ideologie en praktijk die van het municipalisme en de terugkeer naar het eeuwenoude model van de commons. Wanneer de acties en planning beperkt blijven tot een dorp, een wijk of, in bepaalde gevallen, een stad kan uit talrijke bescheiden intiatieven (‘kleine revoluties’) een platform ontstaan dat makkelijker aan de druk van boven (de regio, de staat, de Europese Unie, het grootkapitaal) kan weerstaan en de betrokken bevolking een voorsmaak kan geven van hun reële (en realistische) potentieel.
Het blijft altijd de kunst de spanning tussen onder en boven, from above and bottom up, in precair evenwicht te houden. Zonder controle van bovenaf kunnen deze projecten naar dodeljke concurrentie tussen de verschillende deelprojecten leiden, en zonder die sterke horizontale band vervallen we opnieuw in onze alledaagse schijndemocratie. Lotens illustreert dit aan de hand van talrijke voorbeelden uit de eigen ervaring of uit de betrouwbare literatuur hierover.
Ondanks het onloochenbare engagement van de auteur biedt dit boek voldoende nuances om zelfs de sociale scepticus of ontgoochelde ex-activist onder zijn lezers nieuwsgierig te maken. Het is daarom onbegrijpelijk en jammer dat deze wakkere ‘oorlogscorrespondent van de klassenstrijd’ (zou George Bernard Shaw ooit over Marx gezegd hebben), wat de Catalaanse independentistas en de volkomen illegale terreur tegen hen door de Spaanse unitaristische justitie betreft, bijna uitsluitend in termen van de rechtse Spaanse machthebbers beschrijft (‘gewapende rebellie’ — ‘Oriol Junqueras de hoofdverdachte’, de strijd tegen hen als ‘herstel van de Spaanse democratie’ enz.).
Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.
Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …