Johan Sanctorum trekt ten strijde tegen de kakistocratie
Johan Sanctorum denkt niet ons systeem nog te hervormen valt. De kakistocratie, een regering door de minst bekwamen, moet gesloopt worden.
De merkwaardige term ‘kakistocratie’ zou voor het eerst gebruikt zijn in de 17de eeuw. De omschrijving van een systeem geregeerd door de minst bekwamen is niet scatologisch, zoals de eerste drie letters zouden kunnen laten vermoeden, maar gebaseerd op het Griekse woord ‘kakistos’, dat zoveel als ‘slecht’ betekent.
In 1644 hield de prediker Paul Gosnold een lange toespraak in het Engels parlement over de desastreuse toestand van de politiek. De toenmalige regeerders hadden volgens hem de ‘well-tempered Monarchy’ veranderd in een ‘mad kind of Kakistocracy’. Gosnold verzuchtte: ‘ Good Lord!’ en riep zijn toehoorders op te bidden tegen die bestuurders.
Nothing to Prove
Bijna vier eeuwen later treedt Johan Sanctorum in de sporen van Gosnold. In de inleiding van zijn Kakistocratie. Pleidooi voor meer antipolitiek vraagt hij zich af hoe het komt dat ‘een democratie als de onze een politieke klasse produceert die allesbehalve het algemeen belang dient, maar vooral begaan is met haar eigen overleven.’ België is volgens hem dan wel een kwaal, maar ook Vlaanderen is een ramp.
Sanctorum is even kritisch voor het Belgische als voor het Vlaamse politieke establishment. Dat laatste kan door zijn grote middelmatigheid niet boven zichzelf uitstijgen. Het primaat van kerktoren en dorpsplein blijft daarvoor te groot. De persconferentie die Wouter Beke bij zijn ontslag gaf, is van die mentaliteit een perfect voorbeeld. Beke, die zichzelf eerst minister had gemaakt, verleende zich ook absolutie toen hij bij zijn aftreden van zijn zoontje een T-shirt kreeg met de slogan: ‘Nothing to Prove’.
Sanctorum gelooft niet meer dat het bestaande systeem hervormd kan worden. De enige oplossing is de totale afbraak: ‘Er moet worden nagedacht over een exit, het opruimen van de troep, een revolte, nieuwe vormen van burgerinspraak, een andere samenleving.’ Een gistproces van verzet kan het het einde van de kakistocratie veroorzaken. Daarvoor moet de kloof tussen de politieke klasse en de burgers worden vergroot. Sanctorum denkt dat op een dag de emmer van het ongenoegen zal overlopen. Hij wil daar toe bijdragen door de anti-politiek te voeden. ‘Men moet eerst slopen om te kunnen heropbouwen.’
Wc-pot
Hoewel de titel van zijn boek dus niets met het eindresultaat van de menselijke spijsvertering te maken heeft, schuwt Sanctorum geen beelden die daaraan gerelateerd zijn. Kiezen is zich ontlasten, stelt hij. ‘Het stemhokje wordt een privaat en de stembus een wc-pot waarin uw stembrief verdwijnt nadat u uw achterste ermee hebt schoongeveegd. Alle brieven komen samen in de grote cloaca richting Wetstraat, waarna ze netjes in de grote beerput worden gedumpt. De kiezer heeft de kaarten gelegd’, luidt het.
Politicologen weten volgens Sanctorum geen raad mee met deze ‘emmerdisation’. ‘We kiezen geen mensen meer om ons te representeren (…) we kiezen sukkels om met hen eens goed mee te lachen. Ultieme variant van het gezegde dat ‘het volk de leiders krijgt die het verdient’. Sanctorum interpreteert Il Principe van Macchiaveli als een ‘narrenspiegel’. De Italiaan besefte dat zijn broodheer Borgia een domme prins was en hij de slimme spindoctor. Het volk verkiest als in Commedia del’ Arte een carnavalprins, zoals in Italië Berlusconi en Beppe Grillo, terwijl het de verborgen adviseurs zijn die vanuit de coulissen de touwtjes in handen houden.
De fiksers
Sanctorum brengt in dit verband de beruchte Jean-Claude Fontenoy in herinnering. Didier Reynders had zijn vertrouweling voorzitter van de Raad van bestuur van de NMBS gemaakt. In de schaduw van zijn minister regelde Fontenoy de zaakjes. Vlaams parlementair Joy Donné is zowat zijn evenbeeld volgens Sanctorum. Die werd door de N-VA benoemd als CEO van Flanders Investment en Trade.
Het lijkt wel of Donné van Fontenoy lessen kreeg in het fiksen: ‘het arrangeren van contacten, connecties, deals tussen partijen en topfiguren die buiten het oog van de parlementaire controle en liefst ook van de media vallen. Altijd uiteraard met een gezonde zin voor eigen gewin.’ Donné pikte ooit Bart De Wever op met een Porsche met twee verschillende nummerplaten en scheurde voor de camera’s een parkeerboete ostentatief doormidden. Het zijn fiksers als Fontenoy en Donné die volgens Sanctorum de ‘dubbele bodem van het surrealistische België’ uitmaken. Zij zijn de beheerders van een ‘perfecte democratie zonder volk’. Dat volk kan zijn ongenoegen alleen maar uiten, stelt de auteur, door te stemmen op een partij waarvan het weet dat het niet kan meeregeren.
Een uiterst gedocumenteerde boek over Fontenoy, dat in het Frans en nadien ook in Nederlands verscheen, werd door de media in beide landsdelen merkwaardig genoeg bijna volkomen genegeerd. Dat lijkt de stelling van Sanctorum te bewijzen dat pers en politiek te vaak amicaal tegenover elkaar staan. Kranten besteedden geen aandacht aan de genante onthullingen van Wouter Verschelden over het gedrag van onze eerste minister, zogezegd omdat dat privé-aangelegenheden betrof.
Dat het PFOS-schandaal slechts boven kwam door het noeste speurwerk van een eenzame activist, is volgens de auteur een ander voorbeeld van de bewuste nalatigheid van de kranten, net zoals in zaak Kaouakibi, waar de media slechts wakker werden na klachten van bestuurders van haar vzw’s. Of zoals geen journalist probeerde te achterhalen hoe het er aan toe gegaan was bij de dodelijke politie-inval bij de libertair Yannik Verdyck.
Mannelijk en vrouwelijk brein
Natuurlijk zal het weer niet moeilijk zijn om dit boek van Johan Sanctorum dood te zwijgen of zijn provocatief taalgebruik tegen hem te gebruiken, zoals wanneer hij het heeft over de verschillen tussen het mannelijke en vrouwelijke brein. Men moet die vintage Sanctorum er met de glimlach bijnemen, en vooral verder lezen. Want hij geeft vaak blijk van een bijzonder interessante kijk op de actualiteit, zoals wanneer hij de vergelijking maakt tussen Romeinse gladiatoren en voetballers die neerknielen tegen racisme.
De Romeinse strijders zweerden trouw aan Caesar, de moderne voetbalsterren aan de FIFA, waarbij het anti-racisme misbruikt wordt om het vooral niet over de corruptie van de voetballeiders te moeten hebben. Even scherp is republikein Sanctorum voor het Belgisch Koningshuis, dat de schuld van Leopold II op de hele bevolking wil afwentelen om vooral de Congolese oorsprong van het fortuin van de Saxen-Coburgs niet in herinnering te brengen.
Vlaamse republiek
In het laatste hoofdstuk van Kakistocratie. Pleidooi voor meer antipolitiek geeft Sanctorum vijf korte, helaas te weinig uitgewerkte aanbevelingen hoe tot een ‘exit’ te komen, die hij duidelijk verkiest boven een ‘reset’ . Hij verrast aangenaam met het idee dat de wereld moet ‘vervrouwelijkt’ en ‘verjongd’ worden. Hij wil dat de burger autonomer en kritischer wordt en zijn eigen macht slechts tijdelijk delegeert aan een parlement. Dat laatste moet zichzelf herwaarderen en niet langer ondergeschikt zijn aan de partijen. En een ander systeem dan de kakistrocratie zou volgens Sanctorum enkel mogelijk zijn als een regering slechts echt bekwame mensen zou bevatten, en geen partijcreaturen die bijvoorbeeld enkel minister worden omdat ze uit de juiste regio afkomstig zijn.
De eerste stap naar een ander systeem die Sanctorum noodzakelijk acht, is het uitroepen van de Vlaamse republiek. Dat mag dan in theorie een interessant streven zijn, maar hier maakt de auteur het zich een beetje gemakkelijk door het niet te hebben over de grote ook economische consequenties die zo een beslissing zou hebben. Die kwestie verdient meer dan iets meer dan twee bladzijden. Sanctorum lijkt dat zelf te beseffen, want hij vraagt zich openlijk af of dit geen stof is voor een volgend boek. Die bedenking doet niets af van de waarden van Kakistocratie, een boek waar het minst dat men er kan van zeggen is dat het een andere kijk op ons politiek systeem geeft. En dat is in deze tijden van politiek-correct denken geen kleine verdienste…
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Walter Grootaers kijkt terug op leven en carrière met De Kreuners, die het Nederlands introduceerden in de rock-‘n-roll in Vlaanderen.