JavaScript is required for this website to work.

Joris van Severen geen optie voor nazi-Duitsland

Karl Drabbe29/6/2019Leestijd 3 minuten
TitelJaarboek Joris van Severen 23
AuteurMaurits Van Cailliau (red.)
UitgeverStudiecentrum Joris van Severen
ISBN9789076057224
Onze beoordeling
Aantal bladzijden208
Prijs€ 32.00

In het 23ste jaarboek Joris van Severen valt vooral de bijdrage op van Maurits Cailliau die aantoont dat de nazi’s al vroeg in de jaren 30 hun interesse in het Verdinaso verloren.

Voor mij ligt het 23ste jaarboek van het Studiecentrum Joris van Severen. Al meer dan twee decennia slaagt een groep van vrijwilligers – amateur- en ‘echte’ historici – erin over en rond de figuur van Joris van Severen en zijn Verdinaso een bundel boeiende bijdragen te publiceren. Zo ook dit jaar. Elk jaar wijd ik hier een recensie aan op Doorbraak, en focus ik op één stuk. Dat kan het meest merkwaardige zijn, of het meest ‘vernieuwende’. Recent aangeraakte bronnen werpen vaak een nieuw licht op een of ander aspect van het bestudeerde onderwerp. En in afwachting van de ‘definitieve’ (voor zover überhaupt mogelijk) biografie van Van Severen, biedt elk jaarboek wel iets ‘extra’s’.

Op zoek naar vrienden

In dit 23ste deel valt de bijdrage van bezieler Maurits Cailliau op. Aan de hand van elf bronnen toont hij aan dat de nazi-Duitsers al snel doorhadden dat ze met Van Severen en het Verdinaso geen omelet konden bakken. Van Severen mag dan in heel wat journalistiek kort door de bocht een nationaalsocialist worden genoemd, of een collaborateur (ook al werd hij vermoord toen de Tweede Wereldoorlog maar net was losgebroken). Deze teksten tonen aan dat de nazi’s alle eventuele hoop op een partnerschap of samenwerking met Van Severens rechts-autoritaire beweging al snel hadden opgegeven.

Overal in Europa steunden de nazi’s fascistoïde bewegingen, met raad, daad of cent. Het Vlaamsch-Nationaal Verbond van Staf de Clercq bijvoorbeeld, en de aanleunende krant Volk en Staat, werden gefinancierd door nazi-Duitsland. Nog vóór de Tweede Wereldoorlog. Overal in Europa zochten de nazi’s bondgenoten. In Vlaanderen keken ze met een vergrootglas naar het Verdinaso. Maar Van Severens Nieuwe Marsrichting strooide roet in het nationaalsocialistische eten . Nadat hij afstand had genomen van het politieke Vlaams-nationalisme, gooide Van Severen in juli 1934 zijn Weltanschauung en beweging over een andere boeg. Voortaan was Heel-Nederland — de latere Benelux zeg maar — het doel. Een antiparlementair, corporatistische staatsordening bleef. Hij werd er snel door opgepikt door de betere, zelfs aristocratische en royalistische kringen in België.

Geen vertrouwen

Tussen 1932 – het jaar van de oprichting van het Verdinaso – en mei 1940 – de moord op Van Severen, vond Cailliau tien documenten terug ‘waarin vanuit Duitse optiek over het Verdinaso en zijn leider gereflecteerd werd’. Een elfde in dit jaarboek behandelde stuk dateert uit augustus 1940. Foto’s van de documenten en bijzonder uitgebreide citaten in originele tekst, staven het onderzoek van Cailliau. De Duitse instanties waren bijzonder goed geïnformeerd over de binnenlandse politiek in België, de Vlaamse beweging, en de verhoudingen tussen Verdinaso en VNV. In het begin van de jaren 30 koesterde nazi-Duitsland nog hoop om het Verdinaso en Van Severen als aanspreekpunt te kunnen aanwenden. Die hoop slonk als sneeuw voor de zon, en zeker na de Nieuwe Marsrichting. Hun politieke en maatschappelijke standpunten spoorden niet meer met de ideologie en plannen van nazi-Duitsland.

Fascisme

Al in een document van 9 juli 1934, gericht aan Reichskommisar NSDAP Haake, stelt de auteur vast dat het Verdinaso ‘Duitsvijandig’ zou zijn. Meer bepaald zou ‘het Verdinaso er bewust naar streven zich van Duitsland af te keren en de hele beweging in een Latijens-fascistische vorm om te buigen.’ De auteur vindt wel dat het Verdinaso eigenlijk beter zou behoren tot het ‘Germaanse nationaalsocialistische blok’ maar ziet met lede ogen de afstand groeien. Enkele stichtende figuren als Ward Hermans en Wies Moens, zouden nog kunnen gerecupereerd worden. Maar dat is het dan ook. De beweging is verloren voor Duitsland, ook al omdat de leden van het Verdinaso hun leider volgen en ‘vereren als een afgod’.

Ook Franse en Belgische militaire kringen lijken erg opgezet door die Nieuwe Marsrichting, heet het in een synthesenota van 1935 over het ontstaan en de evolutie van de Vlaamse beweging. De auteur stelt ook vast dat het Verdinaso zijn streng völkische Groot-Nederlandse doel inruilde voor fascisme. Een V-man bericht in 1935 dat Van Severen zich liever verbindt met Frankrijk dan zich te laten ‘verprutsen’.

Van Severen liep echt niet op met het nationaalsocialistische Duitsland, zo blijkt uit de verslagen en documenten. Fred Verhees, zoon van een activist, organiseerde een verkenningstocht door Vlaanderen in 1935. Daarbij zocht hij ook Van Severen op in Brugge. Het ontvangst was koel. Verhees nodigde Van Severen uit op de choreografisch indrukwekkende Reichsparteitage in Nürnberg. Met de nodige dédain antwoordde Van Severen dat hij die evengoed in de bioscoop kon gaan bekijken. Ook uitte Van Severen kritiek op de herhaalde Duitse of Duitsvriendelijke bezoeken. Die eindigden altijd op dezelfde manier: Van Severen stond op, deed de deur open en verzocht zijn bezoeker het pand te verlaten… Hij verklaarde ook zich te verzetten ’tegen elke inmenging in Nederlandse aangelegenheden.’

Verder

Verder biedt dit jaarboek weinig revelerende of verrassende stukken. In een tweede deel besluit de onvermoeibare Romain Vanlandschoot een reeks over de ideologische ontwikkeling van Van Severen (1917-1927). Kristof Papin doet een poging om aan te tonen dat de katholieke nobiljon Charles van Renynghe – uitgever van het Ieperse blad Le Sud – evolueerde van conservatieve katholiek via Rex tot het Verdinaso. Hoewel hij geen egodocumenten heeft kunnen raadplegen om dat sterk te maken, is het een interessant onderzoek naar een typische ideologische evolutie in de roerende jaren 30. Vik Eggermont tot slot licht het Belgisch-nationale verzet van de Waalse Dinaso Louis Gueuning tijdens (en na) de oorlog. Het jaarboek omvat nog enkele bijdragen en sluit af met een gedicht van Hendrik Carette.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties