JavaScript is required for this website to work.

Kafka und kein Ende

Ludo Abicht17/3/2019Leestijd 3 minuten

Was Franz Kafka een Joods, Duits of Oostenrijks auteur? Ludo Abicht buigt zich over zijn nalatenschap.

Een ander zei: ‘Ik wed dat ook dit een parabel is.’

De eerste zei: ‘Je hebt gewonnen.’

De tweede zei: ‘Jammer genoeg alleen maar in de parabel.’

De eerste zei: ‘Nee, in werkelijkheid; in de parabel heb je verloren.’

(Over de parabels.)

Dit is een bijzonder boek, op de eerste plaats omdat je voortdurend het gevoel hebt dat je een tot nog toe onbekend gebleven tekst van Kafka zelf aan het lezen bent. (Dat er alsnog nieuwe teksten van hem zullen blijven opduiken is trouwens heel waarschijnlijk.)

En ten tweede omdat je dacht dat vandaag, bijna een eeuw na zijd dood, zowat alles over Kafka geschreven en gezegd is en je moet toegeven dat dit niet het geval is.

Dit boek is een raamvertelling, waarin de verslagen van het proces over de erfrechten van Franz Kafka en zijn vriend Max Brod een kader bieden om op een aantal vragen die daar gesteld werden dieper in te gaan. Was Kafka vooral de grootste Duitse dichter van de twintigste eeuw, of was hij veeleer de meest Joodse aller moderne Joodse auteurs en zelfs een authentiek zionist? Hoe spring je om met de herhaalde laatste wens van een doodzieke, maar helder denkende en ‘wilsbekwame’ persoonlijke vriend aan wie je beloofd hebt na zijn dood al zijn manuscripten te verbranden. Wat is het verschil tussen individueel erfrecht tout court en een al dan niet nationale ‘literaire erfenis’? Welk archief, het Duits Literatuurarchief of de Nationale Bibliotheek van Israël, kan betere rechten op de nagelaten werken van Kafka doen gelden? Waren hier, in de soms bittere strijd tussen de drie partijen (Israël, Duitsland en de kinderen van Esther Hoffe, de persoonlijke secretaresse en jarenlange vriendin van Max Brod) andere belangen in het spel dan de zuivere zorg om de beste wetenschappelijke behandeling van deze manuscripten?

Levensverhaal

Tussen de verslagen van de hoorzittingen in Jeruzalem door krijgen we het levensverhaal van Kafka vanuit het perspectief van zijn vriendschap met Brod, de Praagse literator en zionist die ervoor gezorgd heeft dat we de grote werken (ongeveer vijf zesde van het hele oeuvre) bewaard gebleven zijn en gepubliceerd konden worden. Onvermijdelijk is deze biografie en de strijd om de erfrechten vermengd met de geschiedenis van het nationaalsocialisme, de bezetting van Praag, de Sjoa en de stichting van de staat Israël.

Het volgende lange citaat vat mijns inziens de morele en emotionele achtergrond van de Israëlische claim op Kafka’s werk samen:

‘Alle drie de zussen van Kafka – ‘die hem beminden en aanbaden als een soort hoger wezen’, zoals zijn nichtje Gerti Hermann later schreef – waren slachtoffer geworden van de nazi’s. Elli (de oudste, die volgens Kafka het meest op hem leek) en Valli (de middelste) werden eind 1941 naar het getto van Lodz gedeporteerd en in september 1942 naar de gaskamers van Chelmno gestuurd. Ottla, de jongste en vrolijkste van Kafka’s zussen, werd van Theresienstadt, vijftig kilometer ten zuiden van Praag, naar Auschwitz gevoerd, waar ze in oktober 1943 is vermoord. En Max Brods enige broer Otto, die Kafka ook goed had gekend, werd eind oktober 1944 met zijn vrouw en dochter op transport gezet van Theresienstadt naar Auschwitz, waar ze alle drie zijn omgebracht.

Heller had er nog andere slachtoffers van Duitse oorlogsmisdaden aan kunnen toevoegen: Kafka’s geliefde Milena Jesenska, als Tsjechische en met een Weense jood getrouwde dissidente in 1944 in kamp Ravenbück vermoord. Kafka’s tweede verloofde, Julie Wohryzek, in 1944 in Auschwitz omgebracht. Kafka’s lievelingsoom Siegfried, die op de avond voor zijn deportatie naar Theresienstadt zelfmoord pleegde. En Kafka’s vriend Jizchal Löwy, de Jiddische toneelspeler, omgekomen in Treblinka. Ook zijn minstens vijf van Kafka’s oude klasgenoten in de kampen vermoord.

(…)

Volgens Shmulik Cassouto, door de rechtbank aangewezen als advocaat voor de nalatenschap van Esther Hoffe, hing de Shoah “als een donkere wolk boven de rechtszaal”.’

De grootste

Wat kan men daar tegenover plaatsen? De overtuiging dat Kafka inderdaad één van de grootste, zo niet dé grootste Duitstalige auteur van de twintigste eeuw wasen dat zijn nalatenschap daarom terecht in Marbach bewaard moet blijven? Of het feit dat Max Brod een gedeelte van de handschriften en typoscripten van Kafka reeds bij leven aan Esther Hoffe geschonken had, zodat ze die juridisch correct kon overlaten aan wie ze maar wilde? Het klinkt allemaal een beetje zwak of zelfs blasfemisch vergeleken met het onnoemelijke lijden van de Joden onder de Sjoa.

Het is de verdienste van Balint dat hij met vrijwel álle relevante argumenten en standpunten rekening gehouden heeft en daarmee onderweg het beeld van Kafka en zijn werk op een nieuwe manier belicht heeft. Zoals het verhaal over de parabels al suggereerde kan men met de waarheid weliswaar niet alle kanten op, maar is het zonder meer mogelijk Kafka te lezen als een Praags joods auteur uit de heel specifieke eindperiode van de Keizerlijke en Koninklijke monarchie met haar obsessieve drang naar bureaucratie; als de typisch Joodse schrijver uit de diaspora die tegelijkertijd volop in de moderniteit wilde staan zonder de band met de mystiek-orthodoxe traditie van de Asjkenazische voorouders uit Oost-Europa helemaal door te knippen – denk maar aan de quasi verering van deze traditie door onder meer Joseph Roth; als een Jood uit de diaspora in het tijdperk van het toenemende zionisme of als een zo universeel auteur dat mensen uit de meest diverse culturen zich in hem blijven herkennen.

Wat die wetten in de Oostenrijks-Hongaarse monarchie en de goddelijke Wet betreft bestaan er heel wat revelerende en intrigerende teksten van Kafka, waaronder de bedenking Over de wetten uit de nalatenschap:

Op dit scherp van de snede leven wij. Een auteur heeft het ooit zo samengevat:

De enige wet boven alle twijfel die ons is opgelegd is de adel en wij zouden onszelf van deze enige wet willen bevrijden?’

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties