Lumumba moest sterven van België
Regering was ondubbelzinnig verantwoordelijk voor moord op Lumumba. België had nog steeds niet geleerd dat we niets te zoeken hadden in Congo.
‘Als ik morgen sterf, dan is het omdat een blanke een zwarte bewapend zal hebben’, zei Lumumba enkele maanden voor zijn dood. Helaas, het bleken profetische woorden. Vandaag exact 60 jaar geleden werd Patrice Lumumba, de eerste democratisch verkozen premier van Congo, vermoord.
Neergeknald door een Katangees executiepeleton, onder bevel van Belgen, in aanwezigheid van de Katangese secessieleider Moïse Tschombe en een aantal ministers, en met – op z’n minst – de stilzwijgende goedkeuring van België. Met de moord op de premier werd het dekoloniseringsproces waarvan hij het gezicht was vakkundig de nek omgedraaid.
Het J’accuse van Ludo De Witte
Naar aanleiding van de 60ste onafhankelijkheidsverjaardag van de Democratische Republiek Congo werd Ludo De Wittes De moord op Lumumba heruitgegeven, voorzien van een korte nieuwe inleiding. Toen het de eerste keer gepubliceerd werd, in 1999, leidde het tot een parlementaire onderzoekscommissie. Nu, ruim twintig jaar later, is er weer een commissie die zich buigt over het Belgische koloniale verleden.
De Lumumbacommissie kwam met haar steriele en soms bizarre rapport (De Witte spreekt terecht over ‘grove lacunes’). Een commissie die ook nog baadde in een ‘koloniale sfeer’, in de woorden van Jean Omasombo. Dan volgden de halfslachtige verontschuldigingen van de Belgische regering voor de ‘morele verantwoordelijkheid’. Daarbij wordt gemakshalve onder de mat geveegd dat de Belgische regering – en zeker individuele hooggeplaatste leden ervan – een directe, niet enkel morele verantwoordelijkheid droegen.
Dé speech
De Witte opent het verhaal van Lumumba’s laatste zes maanden met de befaamde speech. Begrijpelijk, maar om echt te begrijpen waarom Lumumba geëlimineerd moest worden, moeten we toch eerder terug naar mei 1960. Lumumba’s veeleer centralistisch (zeg maar nationalistisch) gezinde partij MNC behaalt een kwart van de stemmen in de eerste Congolese verkiezingen. Lumumba is een politicus voor héél Congo, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Kasa-Vubu’s Abako.
Manu Ruys beschrijft in zijn Waarom Lumumba moest sterven als rechtstreeks getuige hoe Walter Ganshof van der Meersch probeert een cordon sanitair te leggen rond de lumumbistische MNC. ‘Ik zie hem [Lumumba] zo geleidelijk verstrakken en zijn vertrouwen in de “intrigerende” Belgen verliezen.’ De breuk tussen de (voormalige) kolonisator en Lumumba komt er dan ook niet door één speech. Lumumba wordt beschouwd als een bedreiging – en dat wordt uiteindelijk een selffulfilling prophecy.
Zoals ook De Witte aangeeft, het breekpunt komt een paar dagen later. ‘Wat in Brussel de balans deed doorslaan, was het feit dat Lumumba de daad bij het woord had gevoegd – door de soldatenbeweging te steunen, de afrikanisering van het leger af te kondigen en zo zijn koloniale ruggengraat te breken. Lumumba had aangetoond dat zijn speeches geen holle frasen waren, maar een leidraad voor actie.’ Mogelijk geeft De Witte Lumumba hier wat te veel voorbedachtheid, maar het resultaat blijft hetzelfde. België steunt de secessie van Katanga en de Congocrisis is een feit.
De schuldvraag
De moord op Lumumba beschrijft in pijnlijk detail elke stap op Lumumba’s calvarietocht, van 30 juni 1960 tot zijn dood. Niet alle archieven waren voor hem beschikbaar – misschien dat ze 20 jaar later eindelijk open mogen? – maar het materiaal dat hij verzamelde schetst een onthutsend beeld van een Belgische overheid die zich allesbehalve wenst terug te trekken uit Congo. Een formele onafhankelijkheid, die mocht er komen. Zo lang er maar niet geraakt werd aan de belangen van het Belgische kapitaal en de kerk. En het koningshuis? Was Boudewijn zelf, of zijn hofhouding, betrokken bij de eliminatie van Lumumba? De Witte kan geen uitsluitsel geven. Ruys’ stelling dat het ‘ongeloofwaardig’ is dat de koning zijn ‘katholieke geweten’ opzij kon zetten, werkt dan weer op de (cynische) lachspieren.
Stabiliteit, dat moest er zijn. Om de economische belangen veilig te stellen. Om een ’transitie’ te bewerkstelligen. En wie was er best geplaatst om die stabiliteit te verzekeren? Poser la question, c’est y répondre… Lumumba was een bedreiging voor de gevestigde belangen, en dus moest hij van het toneel verdwijnen. Congolese leiders als Kasa-Vubu, Tshombe en Mobutu toonden zich ‘flexibeler’ in hun omgang met het Westen.
De Witte focust bewust op de Belgische verantwoordelijkheid in de eliminatie van Lumumba. Hij schrijft: ‘Ik spits in dit boek de aandacht daarom toe op die vuile Belgische geschiedenis’. In 1999 schreef hij dit boek tegen de heersende opvatting dat ‘de moord afdoet als een uit de hand gelopen intern-Congolees conflict.’ Prima, maar daarbij kent hij wel erg weinig agency toe aan Congolese betrokkenen. Kasa-Vubu, Tshombe, Mobutu … Liepen ze allemaal aan de leiband van het Westen? Misschien is het toch eerder zoals Omasombo stelt: ‘Ik geloof dat België en de Congolese autoriteiten het samen hebben gedaan.’ Een geval van samenvallende belangen.
‘Definitieve eliminatie’
Op 5 september 1960 ontheft president Kasa-Vubu Lumumba uit zijn functie als premier. Een ongrondwettelijke ingreep, maar die grondwet blijkt al snel een vodje papier. Lumumba verzet zich, maar wordt uiteindelijk onder huisarrest geplaatst – onder bewaking van de Verenigde Naties. Hij weet eind november te ontsnappen, maar wordt terug gearresteerd.
Zelfs in gevangenschap blijft Lumumba razend populair bij de bevolking – ook buiten Congo trouwens. En dat baart België zorgen. De Witte beschrijft uitvoerig hoe in Brussel, Kinshasa en Lubumbashi koortsachtig naar een oplossing gezocht wordt voor het probleem-Lumumba. ‘Het standpunt van Brussel was ondubbelzinnig. Bij monde van minister d’Aspremont-Lynden eiste het vanaf oktober 1960 “de definitieve eliminatie” van de premier.’
Wie wil geloven dat met ‘definitieve eliminatie’ een politieke eliminatie werd bedoeld: Lumumba was op dat moment al politiek kaltgestellt. Een terugkeer was natuurlijk nooit onmogelijk – een ontsnapping, een onderhandelde oplossing, … Iemand ‘definitief’ elimineren, dat doe je maar op één manier. Dat d’Aspremont-Lynden pleitte voor de dood van Lumumba, staat nu wel vast. Of dat de rest van de regering impliceert? Daarvoor vond De Witte geen hard bewijs. Speelde d’Aspremont-Lynden cavalier seul? Mogelijk. Waarschijnlijk? Niet echt. De vingerafdrukken van België mochten niet al te duidelijk op de eliminatie staan.
Dekolonisering
Op 17 januari 1961 sterft Lumumba. Het dekoloniseringsproces, waarbij Congo een volwaardig soevereine staat zou worden, sterft (voorlopig) met hem. De andere Congolese leiders zullen nooit in die mate de gevestigde belangen van België, de industrie, het (internationale) grootkapitaal uitdagen. Tot op vandaag trouwens: de ‘internationale gemeenschap’ kon zich niet snel genoeg achter Félix Tshisekedi na de gecontesteerde verkiezingsuitslag van 2018. Voor de stabiliteit, weet u wel…
België had haar kolonies niet voorbereid op de dekolonisering. Onder het mom van ‘stabiliteit’ probeerde de Belgische regering een vinger in de pap te houden in elk aspect van de Congolese samenleving. En ze was bereid dat met geweld te verdedigen.
Draagt de toenmalige overheid een verpletterende verantwoordelijkheid voor de moord, voor de mislukte dekolonisering? Enkel een ondubbelzinnig ‘ja’ past als antwoord. En niet enkel een morele verantwoordelijkheid, zoals het eunuchenexcuus van Verhofstadt luidde. Leden van de Belgische regering waren rechtstreeks betrokken bij de moord. Breder dan dat creëerde de Belgische overheid de omstandigheden waarin Lumumba werd vermoord. Omdat ze Congo niet wilde loslaten. Na 80 jaar kolonialisme had België het nog steeds niet geleerd: we hadden daar verdomme niets te zoeken. Niet alleen in Congo elimineerde België al te populaire leiders trouwens: ook over de moord op de Burundese Rwagasore bestaan nog veel vragen. De Witte komt dit jaar met een boek over die moord.
Lumumba, de man
Misschien dat de nieuwe onderzoekscommissie meer antwoorden geeft dan de vorige. Misschien willen de laatste overlevenden – Davignon? – eindelijk eens klaarheid geven? Al betwijfel ik het… In elk geval worden de laatste resten van Lumumba eindelijk teruggegeven.
Het is een dubbele tragedie dat Lumumba vandaag herinnerd wordt om zijn dood, eerder dan om zijn leven. Ook in De Wittes boek leren we weinig over Patrice Lumumba als politicus of als man. Hij is – excuus voor de tragische woordspeling – het lijdend voorwerp van het verhaal, zeker vanaf september 1960. Tijd voor een Nederlandse vertaling van Omasombo’s uitvoerige biografie? We kennen Lumumba de martelaar, niet de man.
Om af te sluiten met Lumumba’s eigen woorden aan zijn vrouw, kort voor zijn dood: ‘Of ik nu dood of levend ben, in vrijheid ben of op bevel van de kolonialisten in de gevangenis zit: het gaat niet om mijn persoon. Het gaat om Congo’.
Van de pest tot corona: de geschiedenis herhaalt zich nooit, maar echo’s uit het verleden kunnen leerrijk zijn in deze lockdownperiode.