Portret van een kolonie: Kongo door Belgische ogen
Van Damme verbloemt niets. Hij toont, nuanceert, geeft achtergrond, schokt, deelt zijn verwondering en weerzin, en geeft commentaar.
Een beeld zegt misschien meer dan duizend woorden, maar wát zegt het? De interpretatie van een foto is nooit éénduidig, altijd sterk contextgevoelig. Een foto uit Belgisch Kongo zal anders bekeken worden door een Congolees of een ex-koloniaal. Paul Van Damme verliest dat gelukkig geen moment uit het oog in zijn fotoboek Wit-zwart in zwart-wit. ‘Foto-intepretatie is geen exacte wetenschap,’ schrijft hij.
Van Damme verzamelt een 150-tal foto’s genomen in Kongo Vrijstaat en Belgisch Kongo. De bekende foto’s: het gestolen zwaard, Henry Morton Stanley met zijn boy. Maar ook familiekiekjes. Ansichtkaarten. Klasfoto’s uit de missiescholen. Foto’s van (dwang)arbeiders aan de spoorweg.
Wit-zwart in zwart-wit schetst geen fraai beeld van het Belgisch kolonialisme. Maar het is ook geen — excusez le mot — zwart-witverhaal. Op zijn reis door tachtig jaar koloniale geschiedenis zien we Leopoldistisch/Belgisch Kongo evolueren. Het brutale geweld van Leopold II maakt plaats voor het paternalisme van Boudewijn.
De blanke blik
Eén ding hebben alle foto’s onvermijdelijk gemeen: de blanke blik. De fotografen waren Belgen — of andere blanken. Nagenoeg nooit zwarten. De verwonderde ondertoon wordt soms expliciet bij Van Damme: ‘Zou een zwarte fotograaf dat niet anders hebben gefotografeerd? Moeilijk te beantwoorden.’
Moeilijk, inderdaad. Een foto zegt even veel — meer, misschien — over de fotograaf dan over het onderwerp. Sommige foto’s vinden wij nu schokkend, maar werden wel door blanken gemaakt voor het thuisfront, of als familiekiekje. Wil onderstaande foto zeggen dat het gebruikelijk was om zwarte kinderen op te sluiten? Natuurlijk niet. Misschien werd gewoon een spel gespeeld. Van Damme: ‘Ik heb te weinig achtergrondinformatie. De enige bedenking die ik heb is dat de (volwassen) fotograaf hier geen erg in zag, hoewel dit geen gratuite foto is.’
Lees verder onder de foto.
Fundamenteel ongelijk
Hoe je het ook draait of keert, Van Damme verzamelde beeldmateriaal dat illustreert hoe Kongo fundamenteel ongelijk was. Die ongelijkheid neemt wel andere vormen aan doorheen de koloniale geschiedenis. Het fabeltje — nog door Boudewijn gepropageerd in 1960 — dat Leopold de slaven kwam bevrijden? Bij de aanleg van de spoorlijn Matadi-Leopoldstad lieten 1800 Congolezen — én 132 blanken — het leven. Niet direct een grote vooruitgang.
Die spoorlijnen kwamen er ook heus niet om de plaatselijke bevolking te helpen. Een gebied als Kongo controleren en de rijkdom exploiteren, daarvoor heb je nu eenmaal vervoer nodig. Zoals Stanley al tegen Leopold II zei in 1878 (zes jaar vóór de Vrijstaat): ‘Zonder spoorweg is Congo geen penny waard’. Leopold had het begrepen.
Lees verder onder de foto.
De zwarte arbeiders staan ten dienste van de blanke overheerser. Dat is het eenvoudige en steeds weerkerende beeld van de kolonie. Zeker voor de Tweede Wereldoorlog. Kijk naar de foto. Een blanke die de handen uit de mouwen steekt? Nergens te zien. Toekijken op het werk van de zwarten, dat dan weer wel. Nu, er waren geen hoogopgeleide Congolese ingenieurs om een spoorweg aan te leggen. Misschien valt dat nog te excuseren in 1910.
Maar de Belgen werkten niet aan verbetering. ‘In 1952 was Thomas Kanza [later VN-ambassadeur voor Lumumba, nvdr] de eerste Congolees die mocht studeren aan een Belgische universiteit. Tot 1954 moesten de Congolezen wachten op een universiteit op eigen bodem: Lovanium. Rijkelijk laat in vergelijking met andere kolonies. In Brits-India bijvoorbeeld openden [sic] de koloniale overheid reeds in 1854 — exact honderd jaar eerder — een universiteit die toegankelijk was voor de plaatselijke bevolking.’
Avonturiers en huisvaders
Langzaam maakt het Kongo van de ‘avonturiers’ — alleenreizende mannen — plaats voor het ‘familiale’ Kongo. Het is dat beeld dat nog vaak leeft bij Belgen. Het is ook het meest recente, en dus nog within living memory. Weg is het Kongo van de dwangarbeid op de spoorlijn. In plaats daarvan de brede boulevards van Elisabethstad — een gesegregeerde stad. Nu komen de familiekiekjes met de boy, de samen spelende kinderen. En toch blijft de fundamentele ongelijkheid.
Lees verder onder de foto.
Van Damme: ‘Vaak getuigen dergelijke foto’s van sociale ongelijkheid. Onvermijdelijk, want blank en zwart waren in Belgisch-Congo niet gelijkwaardig. Niet enkel in het sociaaleconomische domein van de samenleving, of het politiek-militaire of culturele, maar in alle domeinen. En koloniale fotografie toont ons die ongelijkheid. In al haar gedaanten. Meestal als het normaal, soms als het ideaal.’
Portret van een kolonie
In een kleine 200 pagina’s en met 150 foto’s en bijhorende verhalen schetst Van Damme het portret van een kolonie, door de ogen van de kolonisator. Hoe we vandaag naar die foto’s kijken, is niet hoe we dat zestig jaar geleden hadden gedaan. En het portret is niet eenduidig, toen niet, en vandaag al evenmin.
Van Damme verbloemt niets. Niet de brutale onderdrukking, maar ook niet de soms amicale banden. Hij heeft aandacht voor het paternalisme, maar evenzeer voor het opportunisme van de K/Congolese elites. Van Damme toont, nuanceert, geeft achtergrond, schokt, deelt zijn verwondering en weerzin, en geeft commentaar.
Foto’s zeggen veel over de fotograaf, en over het onderwerp. Maar hoe we ze interpreteren zegt ook veel over ons. Dit is geen neutraal boek, geen ‘objectieve’ weergave van het verleden. Dat is een onmogelijke opgave. Het is een portret, genomen door blanke fotografen, met commentaar van een 21ste-eeuwse Belg.
Regering was ondubbelzinnig verantwoordelijk voor moord op Lumumba. België had nog steeds niet geleerd dat we niets te zoeken hadden in Congo.