Stoïcijns de lockdown door met Petrarca
Van de pest tot corona: de geschiedenis herhaalt zich nooit, maar echo’s uit het verleden kunnen leerrijk zijn in deze lockdownperiode.
De dagen worden almaar korter en de wereld — zo lijkt het toch — almaar gekker. Al te gauw vergeten we dat onze generatie heus niet de eerste is die een pandemie meemaakt. Het loont dan ook de moeite terug te blikken. De geschiedenis herhaalt zich nooit, maar de echo’s uit het verleden kunnen leerzaam zijn. Zoals de hergeboorte van het stoïcisme in Petrarca’s De twee gezichten van Vrouwe Fortuna.
Petrarca, publieke intellectueel
Wie kent vandaag Petrarca (1304-1374) nog? In Italië wordt hij nog steeds gelezen, en dan vooral zijn liefdespoëzie, maar in de rest van de wereld is hij veeleer ongekend. Nochtans was hij in zijn tijd — de 14e eeuw — veelgelezen, een soort rockster van de literatuur. Bob Dylan avant la lettre, maar dan met meer te zeggen — bezwaarlijk een uitdaging. Petrarca was een intellectueel, een diplomaat ook, die zich bewoog in de hoogste kringen. Tegelijk trok hij zich graag terug in het ‘pastorale’. Hij reisde Europa rond, beklom Mont Ventoux — te voet, weliswaar —, haalde oude Latijnse geschriften van onder het stof en gaf daarmee de Renaissance een stevige schop onder de kont. En hij schreef dus prachtige poëzie.
Het is die poëzie die het langste is blijven nazinderen. Zijn Liedboek (de Canzoniere) voltooide hij kort voor zijn dood in 1374. Petrarca’s gedichten zijn opgedragen aan zijn (platonische) muze Laura, die hij in Avignon ontmoette. Inhoudelijk zijn ze niet erg vernieuwend: ze bouwen sterk voort op een eeuwenoude traditie van hoofse liefde. Hun korte vorm (sonnetten van 14 verzen) maakte ze wel populair. Dat ze in het Italiaans waren in plaats van het gebruikelijke Latijn, hielp ongetwijfeld ook.
Zelf beschouwde Petrarca zijn lyriek nochtans niet als zijn voornaamste werk. Zijn episch gedicht over de Punische oorlogen (Africa) vond hij veel belangrijker. Of zijn De remediis utriusque fortune, nu vertaald als De twee gezichten van Vrouwe Fortuna. Het correctere Over de remedies voor beide soorten fortuin bekte wat minder lekker.
Leven in de schaduw van de Zwarte Dood
Petrarca’s leven omvat zowat de hele veertiende eeuw. Een eeuw gekenmerkt door de Honderdjarige Oorlog, maar toch vooral ook door de Zwarte Dood. Overigens: het excellente 1349: Hoe de Zwarte Dood Vlaanderen en Europa veranderde van Joren Vermeersch is opnieuw verkrijgbaar. Een absolute aanrader.
Maar terug naar Petrarca dus. Tijdens de eerste grote pestepidemie van 1348 was Petrarca 44 jaar oud. De dood sloeg wild om zich heen in heel Europa. Ook Avignon werd getroffen, en Petrarca’s muze Laura was één van de slachtoffers. Ook zijn beschermheer kardinaal Colonna werd getroffen. Bij een volgende uitbraak in 1361 verloor Petrarca zijn zoon. De pandemie die Europa zo zwaar trof, trof dus ook hem in het hart.
Overigens, in 1350 ontmoet Petrarca die andere grootmeester van de Italiaanse literatuur, Giovanni Boccaccio, in Firenze. Ook diens werk kwam tot stand in de schaduw van de Zwarte Dood. De Decamerone is ongetwijfeld het bekendste voorbeeld van pandemieliteratuur. Wellicht toevallig verscheen dit jaar een vertaling van de Decamerone, van de hand van Frans Denissen.
Zelfhulpboek uit de veertiende eeuw
Na die eerste grote pestgolf begon Petrarca aan zijn stoïcijnse ‘zelfhulpboek’. Hoe ga je het best om met groot verdriet, met pijn en angst? Maar ook met wilde vreugde, liefde, ijdelheid. Kort gesteld: de rede (ratio) moet de emotie steeds temperen, of die nu positief of negatief is. Petrarca bouwt inhoudelijk voort op Cicero (Tusculunae disputationes) en vormelijk op een apocriefe dialogerende tekst van Seneca. Het is dus zeker niet zo dat hij grootse nieuwe inzichten verkondigde.
Meer zelfs, Petrarca’s kennis van het historische stoïcisme was eerder beperkt. Het is wél zijn verdienste dat hij het onderwerp op de kaart zette. En het kreeg weerklank: ‘De remediis utriusque fortune zou Petrarca’s meest gelezen werk worden. Tijdens zijn leven (hij leefde na de publicatie nog acht jaar) werd het al zeer gewaardeerd. Het werd voor het eerst gedrukt in 1474 (honderd jaar na Petrarca’s dood, nvda) […]en daarna nog meer dan 250 keer. Er verschenen in heel West-Europa vertalingen, in het Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Engels, en zelfs in het Tsjechisch, Zweeds en Nederlands (1606).’
In de nieuwe uitgave wijdt Chris Tazelaar een bijzonder lange inleiding aan hoe Petrarca oude Romeinse ideeën als Vrouwe Fortuna en het noodlot weet te verzoenen. Interessant voor de (erg) geïnteresseerde leek, of voor academici, maar een toegankelijkere historische situering had misschien zinvoller geweest. Het christendom kent trouwens al van in het begin stevige stoïcijnse invloeden. Augustinus van Hippo reageert vaak — hoofdzakelijk negatief — op het stoïcisme van Cicero. Zelfs in de eerste christelijke teksten duikt het stoïcisme op. Vergelijk Lucas’ stoïcijnse Christus maar met Marcus’ al te menselijke Jezus.
Toegepast stoïcisme
De twee gezichten van Vrouwe Fortuna laat zich niet in één keer uitlezen. Leg het naast je bed, op je salontafel, naast je toilet. Blader erdoor wanneer je zin hebt — laat die Netflix even voor wat het is. De inhoudstafel laat toe gemakkelijk het juiste onderwerp te vinden. En Petrarca was een intellectueel, maar wel met beide voeten op de grond. Geen theoretische bespiegelingen dus voor hem, wel praktisch advies.
Voor populaire politici bijvoorbeeld, heeft Petrarca het volgende advies: ‘Het volk prijst mij.’ — ‘In de ogen van verstandigen is de lof van dwazen smaad.‘ Zo, die zit. ‘Het volk ziet tegen mij op.’ — ‘Bij een geringe verandering van omstandigheden zal het op je neerzien. Altijd kiest het voor een van de twee uitersten en nooit voor het midden daartussen’. Polarisering avant la lettre.
Voor wie zich na alle Instagram-posts van ‘influencers’ lelijk voelt, heeft hij volgend advies in petto: ‘Moeder Natuur heeft me onaantrekkelijk gemaakt.’ — ‘Als ze Helena onaantrekkelijk had gemaakt of, om een man te noemen, Paris, zou Troje misschien nog bestaan.’ Men zegge het voort. Of nog: ‘Niets heeft aanzien behalve deugd, niets is onaanzienlijk behalve ondeugd.’
Alles met mate, voorlopig even niet met maten
Menselijke emoties hebben waarde. Lees De twee gezichten van Vrouwe Fortuna dan ook zoals het een ware stoïcijn betaamt: getemperd door de rede en een paar eeuwen historisch en psychologisch inzicht. Neem het niet te ernstig, maar laat het een leidraad zijn voor een gematigd leven. Een mindful leven, om het met een modewoord te zeggen.
Het boek is helaas gericht op een meer academisch publiek. Dat vertaalt zich in de specialistische inleiding en helaas ook in de prijs. Daarom ook vier sterren in plaats van vijf. Maar wie het ervoor over heeft, krijgt er jaren (her)leesplezier voor terug.
Regering was ondubbelzinnig verantwoordelijk voor moord op Lumumba. België had nog steeds niet geleerd dat we niets te zoeken hadden in Congo.