JavaScript is required for this website to work.

Hoe media de Vlaamse natie maken

Pieter Bauwens2/6/2020Leestijd 5 minuten
TitelDe verbeelding van de leeuw
SubtitelEen geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen
AuteurGertjan Willems & Bruno De Wever (Red.)
UitgeverPeristyle
ISBN9789082684032
Onze beoordeling
Aantal bladzijden381
Prijs€ 29.96
Koop dit boek

De natie die wij vandaag Vlaanderen noemen is gegroeid sinds 1830 en dus mee een constructie van het nieuwe België. Welke rol de media speelden in die natievorming is nog niet eerder onderzocht. De verbeelding van de Leeuw zet een eerste stap in dat onderzoek.

Dat moet nog onderzocht worden

‘De relaties tussen media en natievorming zijn voor Vlaanderen nooit eerder systematisch onderzocht’ (p. 15). Dat echoot regelmatig in De verbeelding van de leeuw: ‘Dat moet nog nader onderzocht worden’ of ‘daar is nog geen onderzoek ten gronden naar gebeurd’. Het lijkt de conclusie van elk hoofdstuk.

We weten ondertussen dat de media zeer zeker een rol spelen in het construeren van een beeld van onze wereld. De massamedia speelden en spelen daar een grote rol in. En er opent zich een nieuw onderzoeksdomein naar sociale media en hun beïnvloeding van het wereldbeeld. Boeiend.

De verbeelding van de leeuw  is een historische beschouwing over de rol van media in de opbouw van een natie, de Vlaamse. Aanleiding is het Vlaamse regeerakkoord dat expliciet zegt de Vlaamse identiteit te willen versterken. De Vlaamse regering wil dat doen door extra subsidies voor het Vlaams Audiovisueel Fonds en het Vlaams Fonds voor de Letteren.

Het boek biedt een brede waaier van verkenningen en inzichten. Al geven de meeste onderzoekers toe dat het slechts aanzetten zijn tot onderzoek.

De taal is gans het volk

Zo begint de opbouw van de Vlaamse natie met een discussie over de taal. Moet dat een standaardtaal zijn die gelijk is aan die van Nederland, of moet dat een eigen Vlaams zijn? Een discussie die een tijdje voortleefde. Ze lijkt opnieuw actueel nu het Nederlands van Vlaanderen en Nederland opnieuw verder uit elkaar lijkt te drijven.

De keuze voor Standaardnederlands in Vlaanderen heeft verregaande gevolgen gehad. Ze uitte zich ook in de media, waar taalprogramma’s populair werden. ABN-groepen speelden een rol in de sociale mobiliteit. Taal was en bleef belangrijk in Vlaanderen. Het was en bleef lang een gedeelde bekommernis. Onze taal werd een vanzelfsprekend symbool van onze nationaliteit.

Hij leerde zijn volk volk zijn

Regelmatig komt Hendrik Conscience terug in dit boek. En ja, ook hier is de rol die de auteur speelde in de opbouw van de Vlaamse natiegedachte niet echt onderzocht. Er is nochtans wel wat te onderzoeken in de Vlaams-Belgische casus. (Al zou er volgend jaar een heuse Consciencebiografie verschijnen… iets om naar uit te kijken.)

De Leeuw van Vlaanderen was oorspronkelijk bedoeld als ondersteuning van de Belgische natiegedachte. Er waren in het jonge België geen of amper uitgevers in Vlaanderen, waar het analfabetisme heel groot was. Het boek werd (voor)gelezen door onderwijzers en onderpastoors voor een publiek dat tot tranen toe werd bewogen. Zo blijkt uit de al of niet aangedikte overlevering. Die vertelcultuur, maar ook de zangcultuur is nog niet onderzocht. Ook niet in dit boek. Dat vergt ook een zeer intensief onderzoek. Toch lijkt het noodzakelijk als je de opbouw van de Vlaamse natie wil begrijpen.

Proto-Vlaamse natie?

Kris Humbeeck (UAntwerpen) suggereert in dit boek dat De Leeuw van Vlaanderen een appel moet gedaan hebben op een ‘proto Vlaams-Belgische identiteit’ (p. 83) die al decennia in opbouw moet geweest zijn. Eerder dan die van nul te hebben gereconstrueerd. Een interessante these, die… verder onderzocht moet worden. (Al leverde Lode Wils hier al een belangrijke bijdrage met zijn boek Van Clovis tot Happart, later herwerkt tot Van Clovis tot Di Rupo.)

Conscience stond overigens niet alleen. In die tijd was in het Nederlands/Vlaams publiceren een bewuste keuze. Een die niet zomaar werd gemaakt. Vele auteurs zagen hun werk ook als een bijdrage aan die Vlaams-Belgische natievorming. Gaandeweg verwaterde dat Vlaamse engagement bij Nederlandstalige auteurs in Vlaanderen. Dat wijst er ook op dat de natie vanzelfsprekender werd.

Massamedia

Kranten, film, radio en televisie speelden als massamedia een grote rol in het leven. Eigenlijk maakt het blijkbaar niet zoveel uit wat ze precies representeren. Dat die massamedia er zijn en precies zich richten tot Vlaanderen, is al genoeg om natievormend te werken. Wie de boodschap ontvangt en verstaat, maakt deel uit van de gemeenschap (p. 11). Zo Kan sportverslaggeving zeer natieopbouwend werken. Zelfs media die een anti-Vlaamse boodschap verspreiden bouwen zo aan de Vlaamse natievorming.

Over het luik van de kranten is al een schot voor de boeg gegeven door Rik Van Cauwelaert voor de lancering van het boek. Van Cauwelaert was kritisch voor het boek in De Tijd (30 mei 2020). Volgens hem gaan de auteurs voorbij aan de belangrijkste figuren uit de Vlaamse pers van de voorbije tijd. ‘Manu Ruys in De Standaard. Zijn naam wordt welgeteld één keer genoemd, en dan nog omdat hij al eens een boek uitgaf bij Lannoo. Zo te lezen voerden de mediahistorici hun onderzoek op de tast. Want niet alleen Manu Ruys hebben ze gemist. Ook Jef Anthierens, de man die aan het eind van de jaren 50 een kleine revolutie in de Vlaamse opinievorming ontketende met de lancering van Humo, komt niet voor in het boek, en zelfs Guy Mortier niet, die het blad naderhand een enorm elan meegaf.’

Inhoud

Zo gaat Van Cauwelaert nog een paragraaf door. Hij heeft natuurlijk gelijk. De onderzoekers bekijken het allemaal zeer institutioneel: het ontstaan van Vlaamse kranten en krantengroepen en hun politieke en maatschappelijke plaats wordt belicht. Inhoudelijk is er geen echte analyse. Een discoursanalyse is zeer tijdrovend en ook hier staat het onderzoek in de kinderschoenen. Onderzoekers rekenen hier duidelijk op de digitalisering van de archieven om dat werk te vergemakkelijken (p. 177).

Over onderzoek naar de tijdschriftenwereld en -geschiedenis in Vlaanderen kunnen we kort zijn. Dat is volgens het boek zo goed als onbestaande. Zeker die tijdschriften die ‘de Vlaamse bekommernissen centraal hebben gesteld’. (p. 180)

Fictie en natie

Als verbindend element heeft radio misschien een nog grotere rol gespeeld in de natievorming dan tv. Maar net als andere massamedia heeft de tv ervoor gezorgd dat de natie één werd. Door wat getoond werd? Misschien. Er zit een lijn van Schipper naast Mathilde tot FC De Kampioenen, Lili en Marleen en De Kotmadam. Maar vrij naar Etienne Vermeersch kan je vandaag zeggen dat een Vlaming iemand is die weet wie Balthasar Boma is.

Eigen fictie werkt ook nog altijd in een geglobaliseerde mediawereld. Het is door de tv-zenders altijd gebracht als een vorm van economisch nationalisme. Fictie van eigen bodem trekt publiek. Het is herkenbaar. Academici en journalisten hebben vaak de neiging om journalistiek en nieuws als bepalende factor te zien voor de beïnvloeding van het mensbeeld via massamedia, en dus ook natievorming. Maar het zijn waarschijnlijk meer Thuis en Familie die bijdragen tot een beeld van Vlaanderen voor de kijker. Samen met de mate waarin dat klopt met hun eigen ervaringen.

Waarom ook dat nog?

De laatste twee bijdragen van het boek hebben me echter ontgoocheld. Marnix Beyen schrijft: Een slogan voor een dunne ideologie: Een intertekstuele en intermediale analyse van de flamingantische tops ‘Omdat ik Vlaming ben’ (p.295). Hij heeft het over het in Vlaamsgezinde kringen bekende lied en de nawerking ervan.

Daarin presenteert hij veronderstellingen die nergens hard gemaakt kunnen worden als waarheid. Hij schuwt het leggen van causale verbanden duidelijk niet. Het is leuk om die te maken, maar het is meer ‘Wat als’- dan wetenschappelijke geschiedschrijving. Het lijkt me meer te zeggen over de onderzoeker dan over de betekenis van het lied.

De bijdrage toont ook de valkuilen van digitale opzoekingen: heeft de onderzoeker oog voor hiaten en blinde vlekken?

Vlaams Belang

Welke rol heeft het Vlaams Belang gespeeld in de relatie tussen media en het proces van Vlaamse natievorming? Een zeer interessante onderzoeksvraag. Die helaas maar één paragraaf vult van één hoofdstuk. In de plaats staat een bijdrage over Vlaams Belang en de media. Die past helemaal niet in het kader van dit boek. Tenzij je vandaag niet kan schrijven over natievorming en identiteit zonder een verplicht kritisch artikel over Vlaams Belang

Wat volgt (p.321-353) is een ouderwets rondje discoursanalyse van het Vlaams Belang, in onevenwicht met de afwezigheid van een discoursanalyse van de pers over de partij. De onderzoekers erkennen dat het Vlaams Belang ondervertegenwoordigd is in de media. Ze wijten dat aan het feit dat het VB nooit aan het bestuur heeeft deelgenomen (p. 351). Wetenschappelijk lijkt me dat te kort door de bocht.

Ook hier ontbreekt een inhoudsanalyse bij de pers. Opsommen in hoeveel artikels Vlaams Belang wordt genoemd in aanloop naar de verkiezingen zegt niets, als je niet onderzoekt wát er precies wordt gezegd.

Op naar meer

De Verbeelding van de leeuw is een interessant boek waarin de mediageschiedenis in Vlaanderen gekruist wordt met de politieke en natievormingsgeschiedenis van Vlaanderen. Zo maakt het de ondertitel Een geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen,  zeker waar. De rol die de Vlaamse Beweging gespeeld heeft is onmiskenbaar. Uit het boek blijkt vooral dat die kruising onontgonnen terrein is. Dat de media een rol speelden in de natievorming, lijkt evident. Hoe dat precies werkt, dat is minder duidelijk.

Hopelijk is De verbeelding van de leeuw de aanzet tot meer diepgaand en inhoudelijk academisch onderzoek, ook van de populaire mediacultuur. Dan zullen we beter weten hoe de media Vlaanderen maken.

 

De verbeelding van de leeuw is het ‘boek van de week’ in promotie in de online boekhandel van Doorbraak.

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties