JavaScript is required for this website to work.

Op zoek naar de kleermaker van Auschwitz

Luckas Vander Taelen29/5/2020Leestijd 5 minuten

David Van Turnhout zoekt samen met Dirk Verhofstadt naar sporen van zijn opa die kleermaker was in Auschwitz en de holocaust overleefde.

Kleermaker in Auschwitz is het boeiende resultaat van de zoektocht van David Van Turnhout naar zijn grootvader, Ide Kartuz. Dat hij een andere familienaam draagt, komt doordat de tweede echtgenoot van zijn moeder hem als kind adopteerde. Met zijn biologische vader Benno Kartuz had Van Turnhout bijna geen contact. Maar hij bleef gefascineerd door zijn grootvader, die Auschwitz overleefde maar daar nauwelijks over verteld had.

Reconstructie

Door een toeval kwam David Van Turnhout in aanraking met auteur Dirk Verhofstadt. Die heeft altijd al een grote belangstelling gehad voor de geschiedenis van de Holocaust. Verhofstadt was meteen geïnteresseerd, maar besefte ook dat er veel opzoekingswerk bij zou te pas komen. Niet alleen in Belgische archieven, maar ook door opzoekwerk in het buitenland. De auteurs reisden naar Polen, Oostenrijk en zelfs naar Florida. De lezer volgt hen op de voet. Eerst en vooral naar de streek vanwaar de familie van Ide Kartuz afkomstig is, in Polen.

Ide ontvluchtte dat land al in 1929, omdat het groeiende antisemitisme en de barre economische omstandigheden hem geen vooruitzichten boden. Die beslissing zou zijn leven redden. Hij kwam in Antwerpen terecht. Zijn Poolse familie zou hij nooit meer terugzien. Die werden allen het slachtoffer van de nazi’s.

Door het gebrek aan een persoonlijke getuigenis van Ide Kartuz waren de auteurs aangewezen op andere bronnen om zijn verhaal en dat van zijn familie te reconstrueren. Hier voelt men vooral de hand van Dirk Verhofstadt. Die voegt aan de kleine geschiedenis van Kartuz de grote historische duiding toe. Zijn niet geringe verdienste is dat hij zich niet beperkt tot wat al veel onderzocht is. Hij gaat ook in op minder bekende elementen van de Holocaust. Niet alleen in Polen, maar ook in andere Oost-Europese landen die door de Duitse troepen werden bezet. De methodische beschrijving van de eindeloze Jodenvervolging, waarbij Verhofstadt geen gruwelijke details uit de weg gaat, is bij momenten ondraaglijk. De wreedheden door de Duitse ‘Einsatzgruppen’, soms met de enthousiaste medewerking van de plaatselijke bevolking, kenden geen grenzen. De familie van Kartuz kwam zoals alle Poolse Joden in dit dodelijke inferno terecht.

Beulen voor de buren

Voor de nazi’s met vernietigingskampen de uitroeiing van de Joden industrialiseerden, werden er al twee miljoen voornamelijk met kogels vermoord. Dat zijn hallucinante getallen die niet altijd genoeg aandacht krijgen in de geschiedschrijving van de tweede wereldoorlog. Verhofstadt geeft tientallen voorbeelden van massale executies in Poolse dorpen van alle Joden. Die leefden daarvoor eeuwenlang vreedzaam samen met de lokale bevolking. Hoe zo een omslag kan gebeuren, waarbij mensen plots de sadistische beulen worden van hun buren, is één van de pijnlijke vragen die men zich stelt bij het lezen van dit boek.

Het was omdat de ‘artisanale’ massale moordpartijen op de duur een grote psychologische weerslag hadden op de moraal van de moordenaars, dat de nazi’s andere methoden zochten om Joden op grote schaal om te brengen. Verhofstadt vertelt in detail de wreedaardige experimenten met uitlaatgassen van vrachtwagens waarin de slachtoffers werden opgesloten tot ze verstikten. In het Poolse Chelmo bleven de nazi’s die gebruiken tot in april 1944. Ze vermoordden zo 320.000 Joden.

Het inferno van Treblinka

Mocht Ide Kartuz Polen niet ontvlucht zijn toen hij 24 was, dan had hij waarschijnlijk net als de rest van zijn familie de dood gevonden in het vernietigingskamp Treblinka, in het oosten van Polen. Het hoofdstuk hierover is misschien het belangrijkste van het boek, omdat dit kamp bij een niet-gespecialiseerd publiek minder bekend is.

In augustus 1942 konden de gaskamers van Treblinka de te grote aantallen uit de getto’s in de Poolse steden aangevoerde Joden niet ‘verwerken’. Die moesten voor de gaskamers dagenlang op hun dood wachten. ‘Omdat er zoveel mensen bezweken, omdat er zoveel doden waren die men niet kwijt kon, stapelden de lichamen zich op rondom de gaskamers en bleven er dagenlang liggen.’ vertelde een Nazi hierover in de bekende documentaire Shoah van Claude Lanzmann. ‘Onder die stapels lijken lag een drekpoel met uitwerpselen, bloed en wormen.’

Efficiënte moordmachine

Er wordt een nieuwe commandant, Franz Stangl, aangeduid om het kamp te reorganiseren. Bij zijn aankomst ruikt die al de stank van ver en ziet duizenden rottende lijken. Hij was gedegouteerd door wat hij zag bij zijn aankomst. Stangl stelt evenwel op geen enkel moment de onmenselijkheid en het moordproces in vraag. Hij zal zonder enige emotie orde op zaken stellen en de vergassing efficiënt laten verlopen. Hij liet een charmant nepstationnetje met bloemenbakken bouwen om elke paniek bij de Joden te vermijden. Er kwamen nieuwe gaskamers en de moordende capaciteit van Treblinka verhoogde zo tot 12.000 slachtoffers per dag. In totaal werden er op iets meer dan een jaar 900.000 Joden vermoord, waaronder de hele familie van Ide Kartuz.

Verhofstadt doet er ook goed aan om het te hebben over een ander te weinig gekend aspect van het blijvende antisemitisme in Polen. Ook na de oorlog waren er namelijk verschillende pogroms waarbij Joden vermoord werden. Hun huizen en eigendommen kregen ze maar zelden terug. Tot vandaag worden Joodse graven regelmatig besmeurd.

Antwerpse Kristalnacht

Ide Kartuz mocht dan door zijn vlucht naar België als enige van zijn familie aan de hel van Treblinka ontsnapt zijn, dat betekende niet dat hij voorgoed uit de klauwen van de nazi’s was. Het Antwerpse hoofdstuk schetst goed de toenemende druk op de Joden. Die mondde uit in de antisemitische rellen van de ‘Antwerpse Kristalnacht’ van april 1941. Omdat Ide nooit met iemand over die moeilijke jaren sprak, beginnen de auteurs een moeizame speurtocht naar nog levende getuigen uit die periode. Ze vinden een kroongetuige in Miami, een 87-jarige tante van Kartuz. Die geeft hen veel informatie. Bovendien brengt ze hen uiteindelijk nog bij vergeten Belgische kennissen van hun hoofdpersonage. Het relaas van hun langdurig zoeken in archieven en via websites is boeiend beschreven en verleent aan hun verhaal veel geloofwaardigheid.

Dossinkazerne

Kartuz kwam eerst in Breendonk terecht, omdat hij ook als weerstander actief was. Van daar werd hij naar de Dossinkazerne in Mechelen gestuurd. Samen met zijn familie ging hij met het vijfde treinkonvooi naar Auschwitz. Omdat ook hierover geen persoonlijke getuigenis van Ide Kartuz bestaat, moeten de auteurs met vergelijkbare verhalen werken. Dat levert wel zeer interessante gegevens op. Het feit, bijvoorbeeld, dat de fatale trein stopte in Leuven en op andere plaatsen en de gedeporteerden gewoon konden uitstappen en in het buffet eten en drinken te kopen. Dat was bij latere transporten niet meer mogelijk. Er waren echter nauwelijks ontsnappingspogingen. Dat zegt veel over het totaal afwezige besef bij de gedeporteerden over wat hen te wachten stond bij hun eindbestemming.

Kleermaker in de hel

De afwezigheid van een lang interview met Kartuz is uiteraard bijzonder jammer. De lezer komt zo niets te weten over de manier waarop Ide de reis en de onmiddellijke scheiding op het perron van Auschwitz van zijn vrouw en kinderen heeft beleefd. Hoe lang heeft het geduurd voor hij wist dat die enkele uren na hun aankomst vergast werden op 27 augustus 1942? Hij ontsnapte aan dat vreselijk lot omdat de nazi’s kleermakers zoals hij goed konden gebruiken. Hij zou er met een honderdtal anderen soldatenuniformen en kledij voor de gevangenen maken en herstellen.

Ook hier zijn de auteurs aangewezen op onrechtstreekse bronnen van getuigen die een gelijkaardige ervaring hebben gehad. Op die manier krijgt de lezer wel een zeer goed idee over wat Kartuz zoal heeft meegemaakt als kleermaker in de hel van Auschwitz. Door die job was hij weliswaar geprivilegieerd, maar in de context van dit uitroeiingskamp was dit bijzonder relatief. Want ook een gevangene met kwaliteiten die voor de nazi’s belangrijk waren, was niet gevrijwaard van de onvoorspelbare wreedheid van de bewakers en de verschrikkelijke omstandigheden in het kamp. Een kleine misstap of fout was voldoende om iemand naar de gaskamer te sturen. Die druk en de ondervoeding werden ook veel Joden die een enigszins beschermde positie hadden, fataal. Een paar keer ontsnapte Kartuz ternauwernood aan de dood.

Dodenmars

Toen het Rode Leger Auschwitz naderde, zetten de nazi’s hem samen met 58.000 overlevenden op een 63km lange dodenmars naar een Pools station. Van daar werden ze dan in besneeuwde open veewagens naar het Oostenrijkse kamp van Mauthausen gebracht. Overbevolking maakte het leven daar snel ondraaglijk, en gevangenen werden geëvacueerd naar nevenkampen. De beschrijving van het kamp van Gunskirchen waar Ide het einde van de oorlog afwachtte, tart elke verbeelding. De hygiënische voorzieningen waren er onbestaande, de overbevolking was acuut en eten was er nog nauwelijks. Gevangenen probeerden er te overleven tussen rottende lijken. Toen de Amerikanen er op 4 mei 1945 aankwamen, zagen ze onbeschrijfelijk gruwelijke taferelen.

Het belang van dit boek zit hem niet alleen in het goed gekaderde verhaal van leven en lijden van Ide Kartuz, maar vooral in het belichten van de minder gekende aspecten van de Duitse moordmachine: de miljoenen doden in Oost-Europa, de ‘artisanale’ holocaust voor Auschwitz begon te functioneren, en de onvoorstelbare ellende in de kampen waar de overlevende Joden bij het einde van de oorlog terecht kwamen. Dat is een grote verdienste van de auteurs, die het boek een ruimere dimensie geeft die de biografie van kleermaker Ide Kartuz met brio overstijgt.

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties