Op zoek naar de man die zijn volk leerde lezen
Hendrik Conscience, ‘de man die zijn volk leerde lezen’, blijft controversieel. Zijn werk wordt niet altijd geapprecieerd. Ten onrechte.
In de epiloog van Voor moedertaal en vaderland, zijn biografie over Hendrik Conscience, vertelt auteur Johan Vanhecke hoe hij tijdens zijn onderzoek besefte dat heel veel van zijn protagonisten geleefd hadden in de buurt van het Letterenhuis, waar hij het archief beheert. En dat zijn eigen huis niet zo ver staat van waar Conscience zelf een tijd gewoond had. Vanhecke herinnert zich ook hoe hij als kleine jongen al gefascineerd was door het standbeeld van de schrijver, dat op het Antwerpse plein staat dat zijn naam draagt. Daar is een enigszins onderkomen, versteend beeld van de oude Consciencete zien.
Hoezo onleesbaar?
Het staat symbool voor de naam van de auteur van De Leeuw van Vlaanderen dat hij enerzijds voor de eeuwigheid de reputatie meekreeg dat hij zijn volk zou hebben leren lezen, maar dat het anderzijds nu bon-ton is om zijn boeken als ‘onleesbaar’ af te doen, door ‘dames en heren die ze niet hebben gelezen’ stelt Vanhecke scherp aan het eind van zijn biografie. Hij hoopt met zijn boek ‘de figuur van Conscience terug tot leven te brengen, zijn rol als grondlegger van de Vlaamse romanliteratuur te belichten en zijn aandeel in het op gang brengen van de Vlaamse Beweging te verduidelijken.’ In dat opzet is Vanhecke met brio geslaagd.
Van oordelen en vooroordelen over Conscience heeft Vanhecke zich niets aangetrokken. Zijn werk is dan ook geen analyse van de literaire waarde van zijn onderwerp, maar een zeer volledige op bronnen gebaseerde biografie.
Het kan verbazen, maar een werk de naam van biografie waardig bestond nog niet. Over Consience is veel geschreven, o.m. kleinere beschrijvingen van zijn passages in een stad of streek. Professor Karel Wauters overleed voor hij zijn ambitieuze biografie kon afwerken. Vanhecke heeft zich op de eerste delen hiervan gebaseerd, maar niet zonder die aan te vullen met andere bronnen. Een bijkomende moeilijkheid was dat Conscience zelf een groot deel van zijn aantekeningen en brieven heeft verbrand. Dat maakte het Vanhecke moeilijk om te achterhalen hoe Conscience eigenlijk zelf over dingen dacht.
Ultieme biografie
Vanheckes ‘Conscience’ zal zonder twijfel de ultieme biografie blijken. Want alleen al door zijn indrukwekkende volledigheid hoeft de auteur geen concurrentie te vrezen. Dat is tegelijk het sterke en het zwakke punt van dit boek. De lezer krijgt het hoogstwaarschijnlijk correcte gevoel dat geen bron aan de aandacht van Vanhecke is ontsnapt. Het werk krijgt daardoor een encyclopedisch karakter, een basis voor verder onderzoek. Die indruk wordt nog versterkt door de strikt chronologische benadering. Daardoor dreigt de lezer wel verloren te lopen in een afwisseling van belangrijke gebeurtenissen en kleine feiten.
Vanhecke koos niet voor een thematische kijk en maakt ook geen diepgaande eigen analyses. Het is die keuze voor volledigheid die het risico inhoudt dat de niet-gespecialiseerde lezer na een tijd afhaakt. Zijn eigen visie houdt Vanhecke voor een interessante, maar te korte epiloog. De vraag is of hij toch niet beter had geopteerd voor een thematische benadering. Of de strikte, objectieve benadering niet boeiender had kunnen maken door subjectieve beschouwingen.
Immense populariteit
Dit is evenwel niet meer dan een overweging die niets afdoet aan de grote verdienste van Vanhecke. Want dankzij zijn gigantische inspanning krijgt de lezer wel een heel genuanceerd beeld van Conscience, dat vooral goed gekaderd is in zijn tijd.
Wie zich afvraagt of deze biografie wel zinvol is, raad ik aan te beginnen bij de laatste hoofdstukken. Want het is niet moeilijk om nu schamper te doen over Conscience, maar Vanheckes beschrijvingen van de nationale hulde voor de schrijver naar aanleiding van zijn honderdste boekdeel geven een indrukwekkend beeld van zijn populariteit. Waar hij die dagen kwam, werd hij spontaan omringd door mensen die zijn naam scandeerden en hem bloemen aanboden. In Brussel prijkte zijn foto in alle winkelramen. Op de Grote Markt stonden vier verlichte zuilen met zijn portret. Een stoet van meer dan 300 verenigingen ging hem begroeten bij zijn huis en aan de Brusselse Beurs waren de titels van zijn 71 boeken aangebracht. Een plechtig diner werd georganiseerd in de Gotische zaal van het stadhuis, terwijl buiten op de Grote Markt een volksfeest aan de gang was.
En toen Conscience in 1883 stierf was de volkstoeloop in Brussel zo enorm, dat het leger de orde moest handhaven. Twee dagen schoven mensen aan om hem een laatste groet te brengen. Toen de kist naar het station werd gebracht voor een laatste rit naar zijn Antwerpse begraafplaats, zagen de straten zwart van het volk. Er waren toen even veel mensen naar Brussel gekomen als bij de viering van 50 jaar België, drie jaar eerder. Geen enkel andere Belgische schrijver is ooit zo populair geweest als Conscience. Alleen al door dit in herinnering te brengen, is Vanheckes werk baanbrekend.
Deze weinig gekende feiten, vertellen veel over het enorme statuut die de schrijver aan het einde van leven verworven had. Criticasters van Conscience weten meestal ook niet dat zijn werk in het Frans, het Engels en vele andere talen werd vertaald. Hij was tot ver buiten België bekend. De Franse schrijver Alexandre Dumas vond De Loteling zou goed dat hij er ‘als eerbetoon’ een paar hoofdstukken van plagieerde en zijn hoofdpersonage ‘Conscience’ noemde.
Redenaarstalent
Een groot deel van de reputatie van Conscience steunde op zijn ongeëvenaard redenaarstalent. Dat is ook een tijdsgebonden aspect, waarbij wij het ons moeilijk kunnen voorstellen dat een publiek in tranen uitbarst en de spreker vol van emotie onderbreekt met minutenlang geroep en applaus. Conscience las ook veel voor uit eigen werk dat aan bekendheid won door de ontelbare toneelbewerkingen, niet alleen in het Nederlands.
Armere mensen legden samen om zijn boeken te kopen en te laten voorlezen door wie dat kon. Vanhecke wijst ook op de grote verscheidenheid in het werk van Conscience, die naast zijn bekende historische boeken, een lange reeks plattelandsromans schreef, maar ook werken met fantastische elementen, een operalibretto en zelfs een heuse daderrader.
Katholiek
Conscience wordt vaak afgedaan als een conservatieve katholiek. In zijn geschriften zijn voorbeelden te over om die stelling te ondersteunen. Maar Vanhecke toont aan dat hij eerder gematigd was en even katholiek was als de meeste liberalen van zijn tijd. Van die groep kreeg hij vaak uit antiklerikale hoek kritiek , maar dat belette Conscience niet er goede contacten op na te houden met liberalen en met hen samen te werken voor de Vlaamse zaak. Vanhecke vraagt zich af waarom men Conscience soms afdoet als een katholieke reactionair, terwijl Guido Gezelle op godsdienstig vlak veel minder tolerant was.
Op de meest intrigerende vraag waarom Hendrik Conscience niet geëerd wordt zoals andere landen dat met succesvolle auteurs uit hun verleden doen (zoals Fransen met Victor Hugo of Emile Zola) geeft Vanhecke slechts ten dele antwoord. Hij geeft toe dat het sentimentele karakter van het werk van Conscience de tand des tijds minder goed weerstaat dan het realisme of latere naturalisme. Hij wijdt dat gebrek aan appreciatie ook aan vaak minder sterke opbouw van de romans met onwaarschijnlijke plotwendingen en deus-ex-machinae als gemakkelijkheidsoplossingen. Vanhecke geeft toe dat zijn romans enige eindredactie hadden kunnen gebruiken.
Maar een groot probleem is dat het moeilijk is om zich een eigen mening te vormen over de kwaliteit van zijn werk, omdat dit nauwelijks beschikbaar is. Dat is een bekend euvel. Vlaanderen heeft geen equivalent van de prestigieuze Franse Pléiade waarin het oeuvre van schrijvers uit vervlogen tijden beschikbaar blijft. Ook goedkope pocketedities zijn er niet. Men is aangewezen op gespecialiseerde bibliotheken. Vanhecke constateert terecht dat daardoor de herinnering aan elke overleden schrijver snel verdwijnt en het niet eenvoudig is om zich een idee te vormen van de waarde van zijn werk. Daar is ook Conscience het slachtoffer van.
Vlaams leespubliek
Een belangrijke verdienste van Conscience die te weinig belicht wordt, is dat hij door het creëren van een Vlaams leespubliek aantoonde dat er wel degelijk een markt bestond voor Nederlandstalige literatuur. Dat was geen evidentie in een land dat eentalig Frans wou zijn en waar meer dan de helft van de Vlamingen analfabeet waren. Zijn vader raadde hem ronduit af om in het Nederlands te schrijven, omdat ‘niemand dat toch leest.’ Conscience bewees het tegendeel. De uitgevers sprongen graag in het gat dat hij gemaakt had en verdienden meer aan zijn schrijfsels dan hij zelf.
Pirenne
Vanhecke toont goed aan dat ondanks zijn groeiend succes het jaren duurde voor Conscience veel verdiende. Hij kon nooit van zijn pen leven. Hij werkte als griffier in de Antwerpse academie, als conservator van musea in Brussel en als arrondissementscommissaris in Kortrijk. Hij kreeg ook toelagen van koning Leopold I, met wie hij een zeer goede relatie had.
Op verzoek van het hof schreef hij een meerdelige Belgische geschiedenis. Het is jammer dat Vanhecke hier bijna niets over zegt en niet verduidelijkt of dit werk op dezelfde manier moet worden ingeschat als dat van Henri Pirenne, dat een poging was om aan het jonge België historische wortels te geven.
Vanistendael
Geert Vanistendael maakte een paar jaar geleden brandhout van het epitheton dat Conscience de Vlamingen zou leren lezen hebben. Die verdienste lag volgens hem bij het leger onderwijzers. Dat is ongetwijfeld zo. Maar Conscience was wel de eerste die Nederlandstalige romans schreef voor een groot publiek. Het is goed daarbij niet te vergeten dat hij dat deed in een tijdperk dat België op het punt stond om volledig te worden verfranst. Na de Belgische revolutie was alles wat met Nederlands te maken verdacht en wie die taal te veel propageerde, werd meteen van ‘collaboratie’ met de Nederlanders verdacht. Conscience, zelf kind van een Franse vader die de revolutie in zijn land was ontvlucht, voer tegen die stroom in en bleef hardnekkig de taal van zijn Vlaamse moeder verdedigen.
Conscience was perfect tweetalig en correspondeerde meestal in een zeer literair Frans. Maar dat belette hem niet om tot zijn dood te strijden voor het Nederlands. Dat deed hij vanuit een patriottische overtuiging; hij had zes jaar in het Belgisch leger gevochten tegen de aanhoudende ‘Nederlandse dreiging’. Maar hij wantrouwde Frankrijk, dat onder Napoleon III vergeefs probeerde Belgisch gebied te annexeren.
Omgekeerde frak
Enige dubbelzinnigheid was hem op andere terreinen niet vreemd. Vanhecke gaat pijnlijke momenten niet uit de weg. Zo herschrijft Conscience uit commercieel opportunisme, op verzoek van de katholieken zijn Wonderjaar (over de Spaanse bezetting van 1566), verlegt de nadruk van het gevecht tegen de Spanjaarden naar de strijd tegen de ketters en de vervolging van priesters.
Uit De Leeuw van Vlaanderen haalde hij de scènes weg die als te sensueel werden ervaren door katholieke censoren. Het leverde hem scheldnamen op als ‘omgekeerde frak’ en ‘kruisduit’, dat laatste als verwijt voor iemand die alles veil had voor onderscheidingen en geld. De controverse was er al bij zijn leven…
Conscience was ‘het leven ontstegen’, charismatisch, een man met een veel-lagige persoonlijkheid. Hij was bijzonder onderhevig aan depressies, die hij overwon door lange wandelingen met vrienden waarna dan weer perioden van grote creativiteit volgden. Een zeker ijdelheid was hem niet vreemd; kritiek kon hij vaak slechts verwerken door zich neerslachtig van de wereld af te sluiten.
Historische allegorieën
Kris Humbeeck schreef een paar jaar geleden dat de historische werken van Conscience moeten worden gezien als allegorieën over hoe de Belgische gemeenschappen tegenover elkaar stonden. Met een ‘dubbele waarschuwing’: de Belgische staat moest de taal van de Vlamingen respecteren, maar de Vlamingen mochten niet kiezen voor een opstand. Conscience geloofde nooit in een onafhankelijk Vlaanderen, maar wel in een België waar Vlamingen eindelijk gerespecteerd zouden worden.
Want hoewel de Nederlandstalige in de meerderheid waren, zagen de meeste Franstaligen het ‘Vlaams’ als een dialect dat snel zou verdwijnen. De Brusselse burgemeester Anspach verkondigde fier dat er geen Vlamingen meer waren in Brussel. Een franskiljons kamerlid riep uit dat ‘le flamand mort et enterré’ was. België zou Latijns of niet zijn. Het aandeel van Conscience in de strijd voor de vrijwaring van de Vlaamse cultuur en taal kan echt niet worden overschat .
Activist
De Leeuw van Vlaanderen, Jacob van Artevelde en De Kerels van Vlaanderen mogen dan ook niet worden gedenigreerd omwille van taal of stijl. De historische boeken van Conscience hadden een duidelijke politieke boodschap die wel degelijk begrepen werd en die in de eerste decennia van de Belgische monarchie een belangrijke rol speelden in de vrijwaring van de Vlaamse cultuur.
Hij gebruikte het (deels romantisch verzonnen) heroïsche verleden om de Vlamingen een gevoel van eigenwaarde te geven. Misschien ligt de reden van de gebrekkige appreciatie van Conscience in het feit dat hij minder een artiest dan een activist voor de Vlaamse zaak was. Dat maakte het bijna onvermijdelijk dat hij minder als schrijver dan als flamingant wordt herinnerd .
Sommige van zijn inzichten zijn verrassend actueel. In een polemiek met de Nederlander Busken-Huet gaat hij te keer tegen ‘intellectuelen’ die wereldburgers willen zijn en daarom hun eigen taal verwaarlozen. Als we daarin meegaan, schreef Conscience, ‘dan worden we Fransman’. Dat is een inzicht dat we nu tegen het oprukkende Engels in gedachte moeten houden.
Kind van zijn Tijd
‘De ontwikkeling en emancipatie van zijn volk stonden bij deze schrijver voorop,’ schreef Humbeeck, ‘maar het mocht allemaal niet te snel gaan. De Vlaming doen vooruitgaan zonder van zichzelf, de anderen en de natuur te vervreemden, dat was Consciences politieke programma.’ Dat kan worden gezien als een conservatief uitgangspunt, maar in een tijd dat het grootste deel van de Vlamingen in bijzonder precaire omstandigheden leefde en diep in tradities geworteld waren, zou een ander soort literatuur niet veel succes hebben gekend.
Dat voelde Conscience perfect aan: hij wist wie zijn publiek was. Het is de grote verdienste van Vanhecke dat hij de figuur van Conscience niet be- of veroordeelt met eigentijds criteria maar hem kadert waar hij thuishoort: in zijn 19de eeuwse wereld van het jonge België, als een kind van zijn tijd.
Voor moedertaal en vaderland is deze week ons Boek van de week: onze online boekhandel (meer dan 88000 titels) biedt het u deze week aan tegen een voordeelprijs én gratis verzending.
Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.
Walter Grootaers kijkt terug op leven en carrière met De Kreuners, die het Nederlands introduceerden in de rock-‘n-roll in Vlaanderen.