Over ‘de bijna ideale’ en ‘de veranderende’ wereld
Van Rompuy en Van Cauwelaert blikken in een tweegesprek terug op de voorbije driekwart eeuw.
Tussen eind oktober 2021 en Lichtmis 2022 brachten Herman Van Rompuy (eind deze maand 75) en Rik Van Cauwelaert (nog even 72) vier dagen door in de bibliotheek van de benedictijnenabdij Affligem. De politicus en de journalist blikten er terug ‘op de steeds veranderende wereld zoals zij die in de afgelopen driekwart eeuw hebben beleefd en waargenomen’. Wie wij waren is de redactioneel ingedampte versie van de tweegesprekken die zij voerden.
75 jaar geschiedenis
In acht hoofdstukken, één per halve gespreksdag, overschouwen de twee Van’s zo’n 75 jaar vooral vaderlandse -, maar ook Europese – en wereldgeschiedenis. Van de Koningskwestie, Schoolstrijd en Eenheidswet, over de vastlegging van de taalgrens, ‘Leuven Vlaams’ en de staatshervorming, tot ‘Zwarte zondag’, de dioxinecrisis met de eruit geboren paarse regering-Verhofstadt en ‘Brussel-Halle-Vilvoorde’: geen kapittel uit onze naoorlogse geschiedenis blijft onbesproken. En dan hebben we het nog niet over de vele kapitteltjes.
Internationaal komen onder meer de Koude Oorlog, de dekolonisatie, de oorlog in Vietnam, de rakettenkwestie, de val van de Muur van Berlijn en de implosie van de Sovjet-Unie aan bod. Ook al omdat Van Rompuy voorzitter is geweest van de Europese Raad (2010-2014), is er ruime aandacht voor de Europese eenmaking en het reilen en zeilen in de Europese Unie. Op 31 mei, bijna vier maanden na hun laatste gesprek, keerden de twee voor een halve dag naar Affligem terug om de inmiddels uitgebroken oorlog in en om Oekraïne te bespreken. Het leverde een negende, meer op de actualiteit afgestemd hoofdstuk op.
Gemoedelijk voortkabbelend
In gemoedelijk voortkabbelende tweegesprekken – het boeiende leesboek had een nog boeiender podcast kunnen zijn – vertellen en reflecteren Van Cauwelaert en Van Rompuy over de belangrijke, vooral politieke maar ook algemeen maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen in hun leven.
Zij wikken en wegen tientallen hoofdrolspelers, onder andere Robert Houben, Theo Lefèvre, Gaston Eyskens, Leo Tindemans, Wilfried Martens, Jean-Luc Dehaene en Hugo Schiltz op binnenlands, Charles de Gaulle, John F. Kennedy, François Mitterrand, Helmut Kohl, Jacques Chirac en Angela Merkel op buitenlands vlak. Historische taferelen en intelligente analyses larderen zij met pittige anekdotische herinneringen.
Snelle schakelingen en verrassende wendingen
In hun gesprekken springen de twee Van’s lenig van het ene onderwerp naar het andere over. Zo geeft een vraag van Van Cauwelaert over de interesse van Van Rompuy in de Franse literatuur na enkele zinnen aanleiding om het over Jean-Luc Dehaene te hebben. En het veto van de Britse premier John Major tegen de aanstelling van Dehaene tot voorzitter van de Europese Commissie (1994) vloeit met één zin over in twee bladzijden beschouwingen over koning Boudewijn.
Die snelle schakelingen en verrassende wendingen maken het boek aantrekkelijk, maar hebben als nadeel dat de binnen- en buitenlandse geschiedenis niet systematisch en chronologisch overschouwd wordt. Zo komt het dat bijvoorbeeld de rakettenkwestie en het CD&V/N-VA-kartel in twee, en de staatshervorming zelfs in drie hoofdstukken ter sprake komen. Ook om die reden had een zaak- en persoonsregister niet misstaan en het boek meerwaarde gegeven.
Boudewijn en Schiltz
Grote onthullingen bevat Wie wij waren niet, al zei Van Rompuy (De Tijd, 3 september) dat hij zich ‘in de dynamiek met Rik’ meer heeft ‘laten ontglippen dan de bedoeling was’. Dat zal wel niet slaan op het lange gesprek dat hij als CVP-voorzitter had met koning Boudewijn na de ‘mini-Koningskwestie’ over de abortuswet, waarin het staatshoofd er zich bewust van bleek de CVP in een lastig parket te hebben gebracht. Van Rompuy vertelt het in twee verschillende hoofdstukken.
Eveneens twee keer beweert Van Cauwelaert dat Hugo Schiltz aan het einde van zijn leven ‘een poging tot hereniging met het Vlaams Belang’ heeft gedaan, wat bij Van Rompuy de bedenking uitlokt: ‘als het waar is, dan vind ik het ontgoochelend’. Echt ‘onthullend’ is dat niet, want sinds eind 2007 is bekend dat Schiltz in 2005 één aftastend gesprek heeft gehad met Gerolf Annemans, dat men bezwaarlijk een ‘poging tot hereniging’ kan noemen. Of weet Van Cauwelaert, die ietwat geheimzinnig verwijst naar ‘dagboeken en journaals’ van Schiltz, meer?
Feilbaar geheugen
‘Het geheugen is verre van onfeilbaar’, laat Van Rompuy zich op een bepaald ogenblik ontvallen. Des te meer is het jammer dat het manuscript blijkbaar haastig en in elk geval slordig is geredigeerd. Met een dosis feitencontrole zou de door ‘Leuven Vlaams’ gefrustreerde PSC-politicus niet Georges, maar Gérard Deprez heten (bladzijde 25), zou niet Monique Delvaux maar Moniek Delvou woordvoerster van Jean-Luc Dehaene zijn geweest (bladzijde 56), zou van Kamerlid André Cools niet gezegd worden dat hij in de Senaat een tirade tegen Manu Ruys afstal (pagina 38) en zouden in de Falklandoorlog (1982) geen 1.500 maar (slechts) 900 doden zijn gevallen (bladzijde 215).
De pijnlijkste uitschuiver staat op bladzijde 14. Van Rompuy zegt dat bij de verkiezingen van 1958 ‘de CVP de absolute meerderheid [haalde] in de Kamer, en op één zetel na ook in de Senaat’. Maar acht regels verder zegt Van Cauwelaert dat bij de vertrouwensstemming in de Kamer door de onthouding van het enige Kamerlid van de Volksunie, Frans Van der Elst, de homogene CVP-regering toch ‘nog een meerderheid’ kreeg. Feitencontrole: het was in de Kamer dat de CVP niet één, maar drie zetels te weinig had voor de absolute meerderheid, die ze in de Senaat wél had. Dat de regering-Eyskens toch het vertrouwen van de Kamer kreeg, was niet te danken aan de onthouding, maar aan de ja-stem van Van der Elst én van twee liberale Kamerleden, Adolf van Glabbeke en Hilaire Lahaye.
Heimwee
Ondanks de onnauwkeurigheden is Wie wij waren een interessant, boeiend en lezenswaardig boek. Op 300 bladzijden geeft het een panoramisch en caleidoscopisch overzicht van driekwart eeuw nationale en internationale geschiedenis, met duiding en commentaar van een soms nauw betrokken medespeler en een bevoorrecht waarnemer. Al wil Van Rompuy ‘het verleden niet idealiseren’, toch ademt het dubbelgesprek in Affligem enkele keren heimwee uit naar de ‘heel zorgzame, heel stabiele samenleving’ – de tijd van de verzuiling, zeg maar – waarin de twee Van’s zijn opgegroeid. ‘Een bijna ideale wereld’, zegt Van Cauwelaert.
Met de jaren 1960 kwam een ‘kentering der tijden’ – zo luidde de titel van het eerste boek van Van Rompuy uit 1978 – en zagen zij hoe de samenleving verbrokkelde, de individualisering ‘tot in het absurde’ werd doorgetrokken en vertrouwen wegsmolt. ‘We moeten weer investeren in associaties, verenigingen, plaatsen waar mensen samen dingen doen’, laat Van Rompuy zich ontvallen. Weinigen zullen dat tegenspreken.
Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.
Vijf maanden na de verkiezingen is er nog geen uitzicht op een nieuwe regering. Welke factoren bevorderen of bemoeilijken de regeringsvorming?