Pleidooi voor het kapitalisme
‘Pleidooi voor het kapitalisme’ levert adequaat tegengif voor de antikapitalistische hetze die door de universiteiten en de politiek waait
Een boek met zo een titel schrijven en uitgeven in dit tijdsgewricht vergt moed en durf. In zijn inleiding oppert de auteur, docent aan de universiteit van Tilburg, zijn vrees voor ‘deplatforming’ en ‘canceling’ in het academisch leven. Hopelijk loopt het niet zo een vaart. Pleidooi voor het kapitalisme is een kanjer van 323 bladzijden, maar dat hoeft de lezer, eventueel niet geschoold in de economische wetenschap, helemaal niet af te schrikken. Het is immers bijzonder vlot geschreven zonder van enige geheimtaal in de vorm van diagrammen, statistieken of wiskundige vergelijkingen gebruik te maken. Anderzijds is het boek verre van oppervlakkig. Appels gaat zeer grondig in op de succesfactoren van het kapitalisme, op de zwakheden ervan en op de kritiek erop. Al zijn stellingen zijn onderbouwd met talrijke voetnoten die meer zijn dan loutere verwijzingen. De meeste voetnoten brengen verdiepende commentaar of meer uitgebreide citaten van de besproken economische denkers.
Capita selecta
De hoofdtekst wordt regelmatig afgewisseld met zogenaamde ‘capita selecta’ (CS) waarin dieper ingegaan wordt op een bepaalde stroming in het economisch denken (bv ‘transaction economics’), een bepaald onderwerp (bv. onderwijs en kapitalisme) of een historische casus (bv. de ontwikkeling van de luchtvaart). Deze ‘capita selecta’ kunnen desgevallend overgeslagen worden zonder de draad van het hoofdverhaal kwijt te geraken. Ze betekenen een aanzienlijke verlevendiging van het boek. Bij het overlopen van de inhoud blijkt dat de auteur allesbehalve een ‘vakidioot’ is. Benevens economische theorie, geeft de auteur blijk van kennis over geschiedenis, politieke theorie en ideologie.
Heel didactisch begint hij met een definitie van ‘kapitalisme’, een begrip waarover talloze misverstanden de ronde doen. Hij definieert het als een systeem van aanbod en vraag, waarbij het aanbod van goederen en diensten verzorgd wordt door een decentraal systeem van competitieve bedrijven en de vraag gegenereerd wordt door consumenten, die de vrije keuze hebben om met hun inkomen van de aangeboden goederen en diensten gebruik te maken.
Daarop volgt een historische wandeling vanaf de Italiaanse stadstaten tot de kapitalistische ontbolstering van China en India.
Bijzonder helder
Een cruciaal hoofdstuk betreft de kracht van het kapitalisme, theoretisch verklaard. Bijzonder helder legt de auteur uit hoe het systeem van de vrije markt de inzet, de inventiviteit, de innovatiekracht en het gebruik van kennis bij de individuen maximaliseert en daardoor de welvaart bij een groot deel van de mensheid naar ongekende hoogten heeft gestuwd. De auteur legt uit hoe het proces van arbeidsdeling werkt, hoe de transactiekosten in bedrijven worden geminimaliseerd, hoe de bij de mensen verspreide kennis collectief bruikbaar gemaakt wordt via marktprijzen, hoe het winstmotief de bestendige innovatie aandrijft, hoe de markt in zijn geheel hobbelt van het ene onevenwicht naar het andere onevenwicht maar daarbij de allocatie van kapitaal en arbeid steeds efficiënter maakt. Het geheel wordt gespekt met leuke voorbeeldverhalen zoals de ontwikkeling van het internet, waarbij jammerlijk genoeg de familienaam van de enige Vlaming die in het boek wordt vermeld, nl. Caillau, verkeerd wordt gespeld.
De auteur is geen blinde apologeet van het kapitalisme. Hij besteedt ruim aandacht aan de zwakheden ervan, namelijk het gevaar op monopolievorming en daaruit volgende superwinsten die niet bijdragen aan de economie, prijsafspraken waarvan hij ons pittige Nederlandse voorbeelden geeft, het gevaar van een vraagimplosie en algemene crisis, het gevaar voor de groei van extreme ongelijkheid en tenslotte het probleem van negatieve externe effecten, die de efficiëntie van de economie kunnen ondermijnen.
‘Wealthy is healthy’
Deze zwakheden worden klassiekerwijs als reden aangevoerd voor overheidsinterventie. Ook dit bespreekt de auteur uitvoerig. Hij wijst erop dat de remedie dikwijls erger kan zijn dan de kwaal. Daarbij gaat hij rijkelijk te rade bij de ‘public choice’-traditie, die een nuchtere analyse maakt van het overheidsoptreden. Veel overheidsoptreden heeft immers niets te maken met ‘het algemeen belang’ maar met het vrijwaren van politiek sterke groepen (‘gepassioneerde minderheden’) die het overheidsbeleid naar hun hand kunnen zetten. Hij wijst erop dat het samengaan van politiek gesteggel en bureaucratische logica kan leiden tot hopeloos ingewikkelde en inefficiënte beleidsinitiatieven. Dit illustreert hij met sappige verhalen uit de Nederlandse politiek zoals de kindertoeslagenaffaire, de gaswinningsproblematiek, de jeugdzorg, de vluchtelingenproblematiek.
De laatste hoofdstukken zijn gewijd aan de niet-economische sterkten van het kapitalisme. Een aantal publieke voordelen van het kapitalisme zijn in feite onbedoelde effecten van het optreden van door het winstmotief gedreven ondernemers. Onbedoeld genereren deze ondernemers een grote mate van vrijheid en welzijn voor de burgers. Het winstmotief zorgt ervoor dat we kunnen kiezen tussen allerlei goederen en diensten. Dankzij de door het kapitalisme gegenereerde welvaart kunnen we de milieuzorg financieren. ‘Wealthy is healthy’.
Adequaat tegengif voor de antikapitalistische hetze
In een capitum selectum besteedt de auteur ook ruim aandacht aan het cultuurmarxisme dat zich als de bliksem verspreidt aan de sociaalwetenschappelijke faculteiten in het Westen. In feite is de intellectuele ‘bovenbouw’ in het Westen marxistisch geworden, terwijl de economische ‘onderbouw’ kapitalistisch is gebleven. Het marxistisch verhaal is populair bij deze ‘post-puberale mi-eduqués’ omdat het een simpel verhaal is van goeden en slechten, omdat het deterministisch is en men aldus het gevoel heeft ‘aan de goede kant van de geschiedenis te staan’ en een goedkoop ticket inhoudt om zich bij de horde van zelfverklaarde kritische intelligentsia te kunnen voegen.
Pleidooi voor het kapitalisme is adequaat tegengif voor de antikapitalistische hetze die nu door de universiteiten en de politiek waait. Veel argumenten, die door de cultuurmarxistische profeten tegen de vrije markt worden uitgeschreeuwd, kunnen aan de hand van dit boek gemakkelijk weerlegd worden. Contra principia negantem non est disputandum, aldus de Romeinen.
Wie logica en empirische bewijsvoering aan zijn laars veegt en elk argument voor vrije markt als een uitvloeisel ziet van de kapitalistische samenzwering, zal door dit boek niet overtuigd worden. Voor de grote groep die nog open staat voor kritische twijfel kan dit boek wel verhelderend werken.
Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!
Een groots opgezette studie in de Verenigde Staten toont aan dat de ‘hillbilly-tragedie’ van J.D. Vance reëel is: de Amerikaanse blanken boeren achteruit.