JavaScript is required for this website to work.

Staat van vertrouwen: Kristof Calvo scherp over het versleten politiek systeem

Mark Deweerdt13/12/2023Leestijd 4 minuten

Kristof Calvo neemt (al dan niet definitief) afscheid van de Wetstraat en schetst zijn visie op ‘de langetermijntoekomst van progressieve politiek’.

Als tiener droomde Kristof Calvo ervan politicus te worden. Op 13 juni 2010 werd hij, als tweede kandidaat op de lijst van Groen! — toen nog met uitroepteken — in de kieskring Antwerpen, tot volksvertegenwoordiger verkozen. Hij was 23 jaar, het jongste Kamerlid ooit. ‘Soms heb ik spijt dat ik zo vroeg voltijds politicus werd. (…) Misschien ging het toch allemaal wat te snel’, bekent hij in zijn boek Staat van vertrouwen. Wie zijn wij om dat tegen te spreken?

Twee verkiezingen en negen jaar later, op 26 mei 2019, kwam ‘de grote teleurstelling’. De voorspelde groene golf bleef uit: peilingen gaven 15 procent aan, het werden er net geen tien. Die ‘zwarte verkiezingszondag’ is ten huize Calvo de ‘bijna onweerstaanbare drang’ geboren een boek te schrijven.

Het boek zelf liet nog meer dan vier jaar op zich wachten. Intussen combineerde Calvo zijn parlementair mandaat met een jaar fellowship bij het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks, de Nederlandse zusterpartij. En kondigde hij aan dat hij in de lente afscheid neemt van de Wetstraat en zich op de stad mechelen terugplooit.

Vooruitblik

Dat Staat van vertrouwen ‘geen memoires zijn van een politicus die afzwaait’ is een overbodige dienstmededeling. Calvo geeft weliswaar enige inkijk in wat en hoe ‘vijftien jaar Wetstraat mijn blik op politiek en democratie grondig veranderd hebben’, maar wat hij vertelt over zijn ‘persoonlijke en politieke leven’ is te schraal om het boek bij de gedenkschriften te catalogeren.

Veel meer dan een terugblik, is het de vooruitblik ‘van iemand die de komende jaren zijn schouders wil zetten onder een nieuw hoofdstuk van progressieve politiek

Veel meer dan een terugblik, is het de vooruitblik ‘van iemand die de komende jaren zijn schouders wil zetten onder een nieuw hoofdstuk van progressieve politiek’. Calvo heeft zich voorgenomen meer strijd te leveren voor ‘verbindende ideeën’ dan bezig te zijn met ‘splijtende dagjespolitiek’. Ook en vooral daarom heeft hij het boek geschreven.

Progressieve politiek

Dat nieuwe ‘hoofdstuk van progressieve politiek’ zal klaarblijkelijk met bestaande bouwstenen worden opgetrokken. De meeste ‘vergezichten’ die Calvo ontvouwt en ‘concrete voorstellen’ die hij serveert, klinken niet echt – of echt niet – nieuw.

De brede middenschool, een onvoorwaardelijk maar selectief basisinkomen, een maximale loonspanning, extra belasting op grote vermogens en extreme rijkdom, een maatschappelijke diensttijd voor 18- of 19-jarigen gekoppeld aan een startkapitaal op 25, gratis openbaar vervoer tijdens de daluren, deliberatieve democratie met uitgelote burgerraden, enzovoort. We hoorden die voorstellen al eerder.

Wijdlopig

Die ‘vergezichten’ en voorstellen drijven op een stroom van kritische beschouwingen en scherpe oordelen over de ‘afstandelijke en repressieve verzorgingsstaat’ die de burger wantrouwt en daarom almaar meer en strengere verplichtingen en sancties oplegt, de maatschappelijke ongelijkheid, de diepe kloof tussen armen en (super)rijken, en de ‘alomtegenwoordigheid van de meritocratie’ die ‘mensen in de armen drijft van populistische leiders en partijen’.

Aan dat alles geeft de auteur een onderbouw van ‘filosofische en wetenschappelijke theorieën’. Daaruit blijkt dat hij een erudiet en belezen politicus is, maar door het abondant gestrooi met inzichten en citaten van tientallen auteurs wordt zijn opstel her en der langdradig.

Een minder lang essay had zijn boodschap meer kracht en meer rechtlijnigheid kunnen geven. Het tweede hoofdstuk, waarin Calvo breedvoerig D66-stichter en -leider Hans van Mierlo (1931-2010) portretteert die hij tijdens zijn Haagse jaar ‘ontdekte’, is in dat opzicht een veeleer vreemde eend in de Staat van vertrouwen.

‘Spektakelparticratie’

Die Staat van vertrouwen is de koepel die Calvo boven zijn ‘vergezichten’ en voorstellen zet, de groenlinkse draad waarmee hij ze samenhang probeert te geven, het ‘toekomstperspectief’ waaraan hij wil werken. ‘Vandaag regeert wantrouwen: in elkaar, in de politiek en in de toekomst’, postuleert hij.

Om de omslag te maken naar een staat – zijnde ‘het samenspel van overheid, middenveld, bedrijfsleven en burgers’ – van vertrouwen, is verandering nodig. Die verandering hoeft niet zozeer van de mensen te komen, want ‘de meeste mensen deugen’. Wat niet deugt, zijn de ‘huidige spelregels en structuren, die concurrentiedenken en vijandschappen aanwakkeren’.

Dé gebeten hond is wat Calvo de ‘spektakelparticratie’ noemt, maar waarmee hij in feite de ‘spektakelvoorzitters’ bedoelt, de ‘niet-verkozen oppassers met te veel macht’. Ze ‘gedragen zich als kleine kinderen die te veel ruzie maken’ en daardoor ‘méér democratie’, ‘beter bestuur’ en ‘progressieve verandering’ in de weg staan.

Parlementaire vrijheid

Het groene nog-even-Kamerlid erkent dat politiek niet zonder partijen kan. Zelf durven wij zeggen dat een ingewikkeld land als België niet kan zonder particratie, in de politiek-wetenschappelijke betekenis: een politiek systeem waarin de partijen een dominante positie bekleden zoals dat in tal van andere West-Europese landen het geval is en zoals in Frankrijk de president en in Engeland de prime minister een dominante positie hebben.

Calvo heeft geen ongelijk als hij stelt dat België vergleden is naar een ‘spektakelparticratie’ – wij verkiezen de term ‘presidentocratie’ – en de partijdiscipline zwaar op de volksvertegenwoordiging weegt. Maar uiteindelijk heeft een partijvoorzitter slechts de macht die zijn partijbureau en zijn fracties hem of haar geven. En als parlementsleden zich meer zouden zien als houders van een tijdelijk en deeltijds mandaat dan als beoefenaars van een (als het kan) levenslang en voltijds beroep, zouden ze beslist meer parlementaire vrijheid genieten.

Progressieve volkspartij

Calvo sluit Staat van vertrouwen af met een pleidooi voor een ‘progressieve volkspartij’ die mensen verenigt ‘die zich vandaag als groenen, sociaaldemocraten, christendemocraten en liberalen omschrijven’. Want ‘als je het beste van deze vier politieke families samenbrengt’, heb je ‘een ijzersterke combinatie: de optelsom van ondernemerschap, sociale bescherming, zorg voor de planeet en meer aandacht voor maatschappelijk draagvlak en evenwicht’.

Was het niet iets dergelijks dat aangekondigd werd in de inleiding van het regeerakkoord dat ‘deze vier politieke families’ op 30 september 2020 sloten? En schrijft Calvo over Vivaldi niet dat het ‘een teleurstelling en vooral een gemiste kans’ is?

Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.

Commentaren en reacties