JavaScript is required for this website to work.

Roddelende premiers

Karl Drabbe26/9/2015Leestijd 2 minuten
TitelRoddelende premiers
AuteurAloïs Van de Voorde
UitgeverWitsand
ISBN9789492011275
Onze beoordeling
Aantal bladzijden168
Prijs€ 19.95

Gewezen kabinetschef Aloïs Van de Voorde was niet alleen een bevoorrecht getuige van een stuk Belgische politieke geschiedenis. Hij was ook Mitspieler. Als secretaris-generaal van het ministerie van Financiën, als bestuurder bij o.a. het NMKN, de ASLK, het Europacollega en dies meer.

Voor de zomer verscheen een vreemd boek van zijn hand. Een selectie van citaten – meer is het niet – uit de memoires van oud-premiers Tindemans, Martens en Dehaene en uit het autobiografisch materiaal van Eyskens. Origineel is zijn invalshoek misschien wel door na te gaan hoe de vier heren over elkaar dachten en schreven in hun egodocumenten. Maar bij het lezen bleef ik mezelf de vraag stellen naar de relevantie hiervan.

Van de Voorde wijst erop dat in de media altijd al ‘veel aandacht werd besteed aan de onderlinge rivaliteit, de tegenstellingen en de vermeende conflicten tussen deze vier ex-premiers’. Om na te gaan of dat echt zo is, dook hij opnieuw in de nagelaten geschriften van de heren.

In zijn inleiding schrijft Van de Voorde dat hij handig gebruikt maakte van de indices op persoonsnamen achteraan de vermelde en geraadpleegde boeken. Nu goed, als iemand wil weten hoe Tindemans over Martens dacht, kan die dat toch zelf ook? Vooral omdat het uiteindelijk telkens maar over een paar pagina’s gaat … Hoogstens bespaarde Van de Voorde de nieuwsgierige lezer wat opzoekwerk.

Door het juxtaposeren van de visies van één oud-premier op de andere drie oud-premiers, nota bene partijgenoten uit de toen nog machtige CVP, later CD&V, krijg je niet meteen een meerwaarde. Hoogstens een opeenstapeling van clichés of bevestiging van van wat al bekend is.

Blijkt uit die nevenschikking dat Tindemans en Martens het inderdaad ‘moeilijk’ hadden met elkaar. Martens schrijft expliciet nooit deloyaal te zijn geweest aan Tindemans. Ze bleven ‘on speaking terms’ maar hun ‘sergeanten maakten ruzie’. Geen van beiden laat het achterste van hun tong zien. Dehaene wijt het wantrouwen en de verwijdering (na Egmont) aan hun ‘visie over de staatsstructuur (die) zou steeds fundamenteel verschillend blijven en ligt mee aan de basis van hun onderlinge spanningen’. Dehaene: ‘Wilfried en ik vormden een tandem die al meer dan tien jaar gesmeerd functioneerde op basis van wederzijds vertouwen; bij Martens en Tindemans heerste een op achterdocht gebaseerde rivaliteit tussen twee grote ego’s.’

Martens en Dehaene blijken lang twee handen op een buik, tot de tweede een roomsrode regering (1988-1991) onderhandelt voor de eerste. Sindsdien lijkt de grote liefde uit. Dehaene viel zelfs van zijn stoel als hij het huwelijk van zijn politieke jeugdrienden Martens en Miet Smet vernam.

Dehaene had het tot slot moeilijk met Eyskens, die hij niet vertrouwde; ‘altijd al meer een op de media gerichte solist dan een ploegspeler geweest’.

Nieuws levert dit boek niet op. Alles was al geschreven en uitermate becommentarieerd. Alles staat naast elkaar. Of misschien toch: Dehaene is openhartiger over zijn collega’s. Eerlijker ook. Hij laat wél vaker het achterste van zijn tong zien, of toch wat hij dacht dat hij kon of mocht laten zien. Onder Dehaene waren de politieke zeden inderdaad veranderd. Politieke personen waren ook publieke persoonlijkheden geworden. De rol van de massamedia en later sociale media spelen hierin een rol. Vandaar dat je bij Dehaene meer informatie vindt over zijn drie partijgenoten dan bij hen. Maar dat zegt meer over de evolutie van de relatie tussen politiek, media en publiek dan over de drie CVP-tenoren zelf.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties