JavaScript is required for this website to work.

De onfortuinlijke kids van Pim Fortuyn

Karl Drabbe22/10/2017Leestijd 2 minuten

In ‘De kinderen van Pim’ gaat journalist Joost Vullings op zoek naar de drijfveren van Pim Fortuyn z’n volgelingen, vijftien jaar na het debacle.

‘Zij hebben een partij, en ik heb een program.’ Zo zijn Pim Fortuyn en Leefbaar Nederland tot elkaar gegroeid, om na korte tijd alweer uit elkaar te gaan. Het was een mismatch, want Leefbaar Nederland was een bondgenootschap van lokale lijsten die van onderuit waren opgebouwd. En Fortuyn had een duidelijke wereldvisie – tegen de polderende elite, tegen de islam, Nederland concurrentieel maken – waar de lokale Leefbaren te veel bij knarsetandden.

En dus werd het een eigen partij: de Lijst Pim Fortuyn (LPF). Maar het mocht niet zijn. ‘De kogel kwam van links,’ werd geroepen na de moord op Fortuyn op 6 mei 2002. En een week later kwamen 26 LPV-verkozenen het parlementaire halfrond binnen. Een postume overwinning voor Pim en zijn gedachtegoed werd echter al snel een nachtmerrie. Op 16 oktober van datzelfde jaar liet premier Balkenende zijn kabinet ontploffen en coalitiepartner LPF imploderen. Hij moest wel, na een ‘eindeloze reeks conflicten, ruzies en chaotische taferelen’. Fracties, facties en individuen uit LPF rolden vechtend over straat. Het was het einde van de Fortuyn-partij, maar hoogstens het begin van de Fortuyn-revolutie, waar later Geert Wilders en zeker Thierry Baudet garen uit spinnen.

Terugblik

Journalist Joost Vullings toog vijftien jaar na datum naar alle gewezen LPF-verkozenen. In het boek De kinderen van Pim tracht hij een portret te schilderen van de LPF-generatie. In ware Jambers-stijl – wie zijn ze, wat dreef hen, waarom deden ze het – interviewde hij nagenoeg alle nog in leven zijnde verkozenen. En ook wie er niet meer is en gewezen rechterhand van Fortuyn, Peter Langendam, zocht Vullings op om vat te krijgen op de drijfveren van de LPF’ers.

Het boek is in klassieke vraag-antwoord-interviewstijl opgevat, wat het grasduinen makkelijk maar het lezen moeilijker maakt. Het neemt niet weg dat het een belangrijke bron is om te begrijpen wie destijds voor Fortuyn viel. Opportunisten, dat zeker. En vooral mensen die de wil hadden ‘iets te doen’, de handen uit de mouwen te slaan. Vaak ontevreden en gefrustreerde VVD’ers. ‘Self made men’ ook, er heerste duidelijk een machocultuur in de fractie. Langendam is van oordeel dat een politieke fractie moet bestaan uit veel makke schapen, een paar herdershonden en één herder. ‘Wij hadden te veel herders.’ Te veel haantjes-de-voorste droegen het hart op de tong en wilden een graantje meepikken van de aandacht die hen te beurt viel in de pers. Want in de politiek betekenden ze amper iets. Volgens de overleden oud-VVD’er Ferry Hoogendijk bestond zijn fractie uit ‘goedwillende en bloeddorstige amateurs’.

Vijf maanden na het ontstaan van de partij zat ze in een christen-liberale centrumrechtse regering, die viel over het politieke onvermogen van wat de derde hond had moeten zijn. De strubbelingen binnen de LPF en de onenigheid over de koers van het kabinet deden dat laatste vallen na 87 dagen. Balkenende had genoeg van het amateurisme. En de verkozenen van destijds erkennen allen dat ze schuld hebben aan het collectieve mislukken van de droom van Fortuyn.

Opvallend is dat slechts weinigen fiducie hebben in tot nog toe de meest succesvolle nageboorte van de partij, Geert Wilders’ PVV, die velen ’te links’ noemen – sociaaleconomisch dan toch. Thierry Baudets naam valt maar één keer in het boek; zijn Forum voor Democratie stond nog in de steigers, toen Vullings zijn boek maakte. Jammer dat hij die link niet meer heeft kunnen leggen in De kinderen van Pim.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties