JavaScript is required for this website to work.

Eerlijk gezegd: Annelies Verlinden (CD&V) op zoek naar authenticiteit

Mark Deweerdt16/1/2024Leestijd 4 minuten

Minister Verlinden over wat haar drijft, haar maatschappelijk en politiek engagement, en haar wedervaren in en kijk op het politieke bedrijf.

Annelies Verlinden stond op woensdag 30 september 2020 op als managing partner van het advocatenkantoor DLA Piper. De volgende dag ging ze slapen als minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing van het koninkrijk België. Ruim drie jaar na de pijlsnelle loopbaan- en levenswending wil ze ‘in alle eerlijkheid, onverbloemd, met de twijfels, nuances en emoties die daarbij kwamen kijken’ haar ‘verhaal uitvoeriger vertellen’.

Dat ze daar niet het einde van haar ambtstermijn voor afwacht, heeft onmiskenbaar met de ontluikende verkiezingscampagne te maken en zal ook wel haar behoed- en zwijgzaamheid verklaren. Inkijk in de Vivaldi-regeringskeuken en concrete besluitvorming geeft Eerlijk gezegd niet – al hadden wij bijvoorbeeld graag vernomen waarom de ‘meer homogene bevoegdheidsverdeling op het vlak van gezondheidszorg’ die in het regeerakkoord is aangekondigd dode letter is gebleven en wat de minister vindt van de manifeste onwil van de zes andere regeringspartijen aan die afspraak uitvoering te geven.

Twee registers

In de zeven hoofdstukken van wat ze zelf een essay noemt, bespeelt Verlinden twee registers. Met het ene geeft ze tekst en uitleg bij een selectie van belangrijke gebeurtenissen in haar ambtsperiode. Soms doet ze dat vrij uitvoerig zoals haar aanmonstering als minister – die voor haar kennelijk minder onverwacht was dan voor de buitenwacht – en de aanslag van 16 oktober 2023 op Zweedse voetbalsupporters, dan weer eerder bondig zoals de coronapandemie en de zomeroverstromingen van 2021.

Met het tweede register geeft Verlinden inzicht in wat haar beweegt en drijft, in hoe zij in het leven en de samenleving staat, in haar maatschappelijk en politiek engagement, en in haar ervaringen met en visie op het politieke bedrijf

Met het tweede register geeft Verlinden inzicht in wat haar beweegt en drijft, in hoe zij in het leven en de samenleving staat, in haar maatschappelijk en politiek engagement, en in haar ervaringen met en visie op het politieke bedrijf. Hoewel ze pas helemaal aan het einde van haar boek de christendemocratie expliciet ter sprake brengt, blijkt op tal van plaatsen dat het christelijke mensbeeld en de evangelische gedachte ‘dat alle mensen broers en zussen zijn’ haar levenskompas zijn. Er zijn weinig bladzijden waarop één of meer van de woorden verbinding, vertrouwen, verantwoordelijkheid en samenwerking niet vallen.

Publiek figuur

Met zoveel woorden zegt ze het niet, maar het is zonneklaar dat de overstap van de advocatuur naar het politieke bedrijf voor Verlinden een heftige cultuurschok was. Het zijn dat wedervaren en haar beoordeling ervan die Eerlijk gezegd lezenswaardig maken.

‘Een publieke figuur zijn heb ik moet leren’, schrijft Verlinden. ‘In vele gevallen hadden ministers tijdens hun voorgaande politieke loopbaan al de kans om te wennen aan publieke aandacht, maar voor mij ging die zonder aanloop op één dag van nul naar honderd. Mediatraining? Geen tijd. Een minister die dagenlang tijd kan maken voor trainingen in public speaking zou zich naar mijn gevoel in een luxepositie bevinden.’

Is het enkel in public speaking dat Verlinden (te) onbeslagen in de Wetstraat verscheen? Schuift iemand die nooit parlementslid is geweest ook niet met een ernstige achterstand in het politieke handwerk aan de tafel van het kabinetsberaad aan? Ze bevestigt het impliciet als ze schrijft dat ze zich na de eerste eenzame weken ‘gelukkig’ heeft kunnen omringen met ‘toptalenten die ik kan vertrouwen, die me slimmer maken en door wie ik me veilig verzekerd voel op de rollercoaster van het ministerschap’.

Media

Geen publieke aandacht zonder media en minister Verlinden is beslist niet de enige die met de media een lastige verhouding heeft. Begrijpelijk en terecht heeft het haar diep geraakt dat een journalist boven een – overigens al even voorbarig als lichtzinnig – ‘rapport’ de kop ‘IJskoningin zonder hervormingen’ zette, al is ze zo vriendelijk man (Hannes Heynderickx) noch paard (Het Nieuwsblad, 10 juni 2023) te noemen.

Begrijpelijk en terecht ook is haar kritiek op de ‘overvloedige aandacht’ in de pers voor ‘conflict, ongerijmdheden of irrelevante details, en veel minder voor wat wél lukt’. Zo betreurt ze dat de creatie van een ‘beveiligd 5G-netwerk voor de hulp- en veiligheidsdiensten’ geen vermelding in de kranten waard was, maar ‘het oeverloze politieke steekspel en de impasses’ wel dagelijks nieuws zijn. Verlinden heeft een punt: de pers in Vlaanderen vervult haar sleutelrol in de Politikvermittlung, inzonderheid de informatieverstrekking over beleidsvorming en beleidsmaatregelen, niet adequaat.

Machocultuur

De hevigste cultuurschok veroorzaakten ‘de machocultuur’ en ‘de masculine defaults van het politieke systeem’. Verlinden verfoeit ‘de voortdurende onderlinge strijd in de politiek, waar iedereen met argusogen de ander gadeslaat om te zien hoe die zal mislukken’. Ze breekt een lans ‘voor een andere stijl van politiek, (…) minder conflictueus en minder patriarchaal, meer gericht op samenwerking en verbinding’, met voorrang voor probleemoplossing in plaats van profilering, voor bouwen in plaats van afbreken.

Is dat niet een ietwat naïeve droom van een politica die, naar eigen zeggen, ‘geen tafelspringer’ is en ‘niet van zelfpromotie houdt’? Misschien toch niet, als we Verlinden mogen geloven. Want ze weet dat ‘we allemaal worstelen met het keurslijf van de machocultuur, de een al meer dan de ander’. Ze ziet tekenen van ‘een schuchtere verandering in de politieke cultuur, een poging om de ander te begrijpen, zelfs over partijgrenzen heen’. Het stemt haar ‘optimistisch dat het bewustzijn daarrond groeit’. En ze blijft ‘erin geloven dat we op een andere manier aan politiek kunnen doen en dat die ons finaal tot een beter resultaat leidt’. Voorwaar een edelmoedige gedachte om het jaar te beginnen – en om naar de verkiezingen van 9 juni te gaan.

Mark Deweerdt (1952) was journalist bij De Standaard en De Financieel-Ekonomische Tijd/De Tijd, en schreef als kabinetsmedewerker toespraken en teksten voor Yves Leterme, Kris Peeters, Herman Van Rompuy en Geert Bourgeois.

Commentaren en reacties