Van Revolte tot Republiek
Johan Op de Beeck verwent ons met een kanjer van 543 bladzijden over de Franse en Belgische revoluties in de jaren 1789 tot 1793.
Hij doet het weer. En hij zal het nog doen. Johan Op de Beeck, schrijver van een indrukwekkende reeks historiografische bestsellers zoals De Zonnekoning, vijf boeken over Napoléon, Léopold II, De Belaagde Vrijheid, Het Complot van Laken, De Staatsvijand, verwent ons nu weer met een kanjer van 543 bladzijden over de Franse en Belgische revoluties in de jaren 1789 tot 1793: De Franse revolutie.
Voor september 2022 belooft hij deel 2: Van Terreur tot Napoleon.
Alle kwaliteiten van een historiografische topper
De hoedanigheid van veelschrijver wordt gemakkelijk geassocieerd met wat mindere kwaliteit van het geleverde werk. Welnu, dat is voor dit boek absoluut niet het geval. Het combineert alle kwaliteiten van een historiografische topper. Alles in dit boek is historisch correct gedocumenteerd. Alle gebeurtenissen, uitspraken en geciteerde documenten zijn netjes gerefereerd in vijfhonderd voetnoten. Het verhaal is goed geperiodiseerd en ingedeeld in talrijke maar relatief korte hoofdstukken, wat de leesbaarheid sterk verhoogt. De politieke evolutie wordt levendig gemaakt met kleurrijk geborstelde historische anekdotes, die treffend de tijdsgeest oproepen.
Van Revolte tot republiek bestrijkt de politieke, sociale en culturele evolutie in Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden tussen 1789 en 1793. Nogal veel bladzijden voor zo weinig jaren, hoor ik u zeggen, ware het niet dat in die jaren zo ontzettend veel is gebeurd. Frankrijk kende een dolle politieke rit doorheen snel opeenvolgende wisselende regimes: het Ancien Régime met de Staten-Generaal, de machtsgreep van de Derde Stand, de constitutionele monarchie met de Assemblée Générale, de Jakobijnse machtsgreep en de invoering van de Republiek en de Convention Nationale, de coup van de Montagnards en de invoering van het totalitair regime van Robespierre en het Comité du Salut Public. Het verhaal stopt aan de vooravond van de gruwelijkste periode, die van La Grande Terreur. Dat is voor het volgende deel.
In de huid van een tijdgenoot en gedreven participant
Ook de Zuidelijke Nederlanden (de term België werd toen ook gebruikt), rolden van de ene in de andere politieke situatie. Eerst het progressieve betuttelingsregime van Jozef II, de dubbele oppositie ertegen vanwege enerzijds de klerikaal-reactionairen van Van der Noot en anderzijds vanwege de liberaal-progressieve Vonckisten, de Belgische revolutie van 1790 en de machtsgreep van Van der Noot, de terugkeer van de Oostenrijkers, de inval van de Fransen, de tweede terugkeer van de Oostenrijkers. Een nieuwe inval van de Fransen uitlopend op de definitieve inlijving als Franse departementen is wellicht voor het volgende deel. De evoluties in Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden worden dooreen geweven in afwisselende hoofdstukken. Uiteraard zijn er meer hoofdstukken gewijd aan de evolutie in Frankrijk dan in België.
Om de lezer zo sterk mogelijk binnen het verhaal te trekken, kruipt de auteur in de huid van een tijdgenoot en gedreven participant, de Luikse advocaat François Robert. Doorheen zijn ogen en oren ziet en hoort de lezer hoe het drama zich ontrolt. Robert fungeert zowat als de teletijdmachine van professor Barrabas, via dewelke we vanuit de 21ste eeuw op de straatstenen van het achttiende -eeuwse Parijs belanden. Robert was een bekend lid van de Jakobijnse club en overigens de eerste die publiek het idee lanceerde om de monarchie af te schaffen en van Frankrijk een republiek te maken. Hoewel een medestander van de radicaalste fractie in de revolutie, worden we, naargelang de revolutionaire praktijken brutaler worden, geconfronteerd met de groeiende twijfels en morele dilemma’s bij onze verteller. Mijn vermoeden is dat die in het tweede deel nog groter zullen worden.
‘Woke’ en politieke correctheid in het superkwadraat
Het boek is een historiografische parel, maar is ook meer dan dat. Wie in dit boek kennis maakt met de ideeën en praktijken van de revolutionaire leiders en hun aanhangers, maakt onvermijdelijk de vergelijking met de huidige rage van ‘woke’ en politieke correctheid. Jakobijnen zoals Robespierre, Marat, Saint-Just en Hébert streefden niet alleen naar een verandering van de politieke constitutie. Het hele raderwerk van de samenleving moest volgens hen onderste boven worden gekeerd. ‘Changer la vie’, ‘Un autre monde est possible’, slogans die nog steeds opgeld maken bij Frans links, geven aan dat de ambities van de Jakobijnen totalitair waren in de strikte zin van het woord. Zo moest de taal gezuiverd worden van aristocratische en inegalitaire woorden en uitdrukkingen. Iemand ‘vousvoyeren’ kon u de kop kosten, want dit was een teken van aristocratische ‘politesse’. Met opzichtige en dure kledij door de Parijse wijken wandelen was levensgevaarlijk, want een teken dat men zich beter achtte dan ‘le peuple’.
De gebouwen werden gezuiverd van alles wat nog herinnerde aan de prerevolutionaire geschiedenis. Duizenden standbeelden, kerken en abdijen gingen onder de slopershamer. Op het naleven van de revolutionaire sociale moraal werd toegekeken door de duizenden ogen van de ‘sansculotten’, gewapende straatbendes die een willekeurige revolutionaire justitie uitoefenden. Via korte schijnprocessen werden velen naar ‘la guillotine’ gestuurd. Veel burgers werden echter ook standrechtelijk vermoord op straat. En dan moet het ergste (‘la Grande Terreur’) nog komen. Dit alles is ‘woke’ en politieke correctheid in het superkwadraat. Het geeft wel aan waar we kunnen eindigen als we aan de beeldenstormers en taalzuiveraars van ‘woke’ en politieke correctheid geen paal en perk stellen.
Een eerste vingeroefening te zijn voor latere egalitaristische terreurregimes
In onze gestandaardiseerde geschiedenis-leerboeken wordt de Franse Revolutie bestempeld als een liberale revolutie, gebaseerd op mensenrechten en democratie. Vanaf 1792 is dit zeker niet meer het geval. De Jakobijnse dictatuur lijkt wel een eerste vingeroefening te zijn voor latere egalitaristische terreurregimes zoals die van Stalin, Mao en Pol Pot. Lenin liet zich trouwens sterk inspireren door de Jakobijnen bij de uitbouw van zijn bolsjewistische beweging. De antiliberale ideologische oorsprong van de revolutionaire terreurregimes moet ongetwijfeld gezocht worden bij de leer van de volkssoevereiniteit van Jean-Jacques Rousseau. De algemene wil kan niet dwalen en ‘le peuple’ heeft altijd gelijk. Wie zich dus als woordvoerder van de algemene wil en ‘le peuple’ kan doorzetten, is bijgevolg niet meer gebonden aan enige politieke, morele en juridische beperking.
De wil van het volk is het absolute goed en daarvoor moet alles wijken. Ondermeer via de werken van Annelien Dedijn en Marc Elchardus wordt de jakobijnse leer van de volkssoevereiniteit van onder het stof gehaald als remedie voor –‘whatever it means’- het ‘neoliberalisme’. De lectuur van dit boek leert ons dat de leer van de volkssoevereiniteit een ‘highway to hell’ kan zijn. De algemene wil en de ‘guillotine’ vormen een hecht koppel. Die ‘guillotine’ staat dan ook met recht en reden op de ‘cover’ van dit meesterwerk.
Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!
Een groots opgezette studie in de Verenigde Staten toont aan dat de ‘hillbilly-tragedie’ van J.D. Vance reëel is: de Amerikaanse blanken boeren achteruit.