Wenen 1938-Nijmegen 1995 en weer terug
‘Viktor’ is een adembenemende roman over een meisje dat nooit geboren had mogen worden en een man die niet tot zijn eind had mogen komen in de Shoah.
Viktor en Geertje/Judith. Verwanten in de vierde graad. Zestig jaar scheidt hen. Maar hun levens zijn vervlochten in een virtuoze roman over identiteit, of liever de zoektocht ernaar.
Viktor is een bewuste Jood. Een rokkenjager. Een charlatan als het op zaken aankomt. Een boezemvriend, hondstrouw aan zijn familie. We leren hem kennen in het eerste jaar van de Eerste Wereldoorlog. Maar het verhaal focust vooral op het jaar 1938, het jaar dat Oostenrijk ‘aansloot’ bij nazi-Duitsland.
Geertje is gefrustreerd omdat ze in een Joodse familie wordt geboren die zich zo min mogelijk Joods opstelt. Op haar achttiende verlaat ze het ouderlijke huis en haar identiteit. Ze wil een échte bewuste Jodin worden. Haar verhaal speelt zich af in 1995, 50 jaar na de bevrijding van de concentratie- en vernietigingskampen.
Twee benen
Viktor (het boek, niet de romanfiguur) danst op twee benen. Er is het verhaal van een liberale Joodse kosmopolitische familie in een steeds verstikkender wordend Wenen. Dat is geconstrueerd, enkel de personages hebben echt bestaan. Het leest als een roman, maar het lijkt nergens op fictie. Het lijkt alsof er iemand van de familie — een ‘overlever’ — het verhaal vertelt van de Rosenbaums. Auteur Judith Fanto schrijft inderdaad het verhaal van haar voorouders, maar had amper documenten voor een reconstructie. Dat deel van het boek doet unheimlich aan, maar dan op een positieve manier, niet het minst omdat het zo vlot en beeldrijk is geschreven.
Daarnaast is het verhaal van Geertje die Judith wordt, kwaad als ze is op haar (Joodse) moeder en grootouders, waar ze de deur platloopt. Kwaad omdat zij hun Joods-zijn verbergen. Moeder lijdt aan ‘de Angst’: als er iets naar Joden verwijst, vlucht ze in zichzelf. Een Innere Emigration, maar dan meer dan vijftig jaar later. Stukje bij beetje wordt Geertje meer Judith, meer Joods. En gaat ze op zoek in de familiestukken naar de restanten van het familieverleden.
Identiteit
De eerste verhaallijn is het verhaal van een Joodse familie uit de hogere middenklasse in Wenen — vader Anton (°1885) is advocaat en een ‘nette staatsburger’ die veel respect voor het gezag van staat en gerecht aan de dag legt. De heimwee naar het oude Oostenrijk-Hongarije met zijn hogere cultuur en uiterlijk vertoon druipt in het huis van de Rosenbaums van de muren. De componist Gustav Mahler bijvoorbeeld, is er alomtegenwoordig. Maar Viktor is realistischer. Hij ruikt het antisemitisme van ver, en ver is het niet meer. Naarmate het verhaal vordert en de Anschluss dichterbij komt, komt het georganiseerde antisemitisme in de vermomming van nationaalsocialisme om de hoek kijken. Uiteindelijk wordt de hele familie er slachtoffer van. De hele familie? Neen, Viktor helpt zijn jongere broer Felix ontsnappen. Via Turnhout, waar hij en zijn jonge zwangere vrouw Trude worden opgevangen via een katholieke ontsnappingslijn, eindigt hij in Nederland. (‘België had hem bevrijd, zei hij, maar niet verlost.’) Felix is de grootvader van Geertje/Judith.
Geertje is de kleindochter van Felix, dochter van Paulina. Ze begrijpt niet waarom haar moeder en haar grootouders hun Joods-zijn niet intensiever beleven, dan louter culinair (oma Trudes matses zijn overheerlijk, maar kalfsvlees kan ze niet klaarmaken) of via wat symbolen in de woonkamer. Ze begrijpt niet dat zij hun verleden van zich hebben afgeworpen, alsof er niets gebeurd is. Over familieleden die in de Shoah omkwamen, wordt kort en stilletjes gezegd ‘die is dood’. Voor Geertje is de kous daar niet mee af, en ze wil zich beladen met alle zonden Israëls die het volk van dat laatste land is overkomen voor en tijdens Wereldoorlog II. Het is een worsteling met de eigen identiteit, geen klassieke coming of age, want handig gewikkeld in het verhaal van Viktor, van wie ze tot haar ontzetting ontdekt dat ze er de kleindochter van is. Of toch niet?
Denken
In haar reconstructie van de eigen familiegeschiedenis, vergelijkt Judith/Geertje het leven van haar grootouders als ‘één grote pelgrimage, een onafgebroken Jom Kipoer, een absurde boetedoening voor een denkbeeldige zonde. Haarscherp za ik de smart van die twee zielen, geteisterd door de geestelijke kwelling an een zogenaamd schandelijk geheim, tegelijk aanklager en verdachte in het proces van hun leven.’ Het is een cruciale passage die Judith doet denken en terug Geertje doet worden.
Ze ontdekt gaandeweg ook dat Viktor, hoewel een schuinsmarcheerder en charlatan eerste klas, een ‘Rechtvaardige’ is. Naar Joods geloof ligt ‘het behoud van onze wereld in de handen van 36 Rechtvaardigen.’ Zij weten zelf niet dat ze deze functie vervullen. Maar ze doen het wel. Viktor probeert na de Anschluss bij Hitler-Duitsland zijn familie, zijn niet-Joodse vrouw en ongeboren kind probeert te redden. Dat maakt hem tot zo’n Rechtvaardige. Dat maakt ook dat Geertje/Judith had kunnen geboren worden. Geschiedenis is niet altijd toeval.
Dans
De dans tussen beide verhaallijnen levert een hartveroverende idylle tussen verleden en heden op en een prachtige roman. Een boek om in één ruik uit te lezen. Vergeet tussendoor wel niet af en toe naar adem te happen!
Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.
Naar goede traditie vindt vandaag voor de tiende keer een grote manifestatie voor meer autonomie plaats in Catalonië. Wat zal de impact zijn?