De elf rectoren doen aan lijkenpikkerij
Vluchtelingen.
foto ©
Elf rectoren roepen op om een gezin te regulariseren op basis van het feit dat de ouders hun kind in gevaar hebben gebracht. Als rectoren de rationaliteit loslaten en achter emoties nalopen, dan zijn de argumenten ver zoek.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 28 mei werden wij verrast door de publicatie van een brief van de elf Belgische universitaire rectoren gezamenlijk aan de eerste minister. Daarin vragen zij, met een beroep op de waarden van de Verlichting en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, ‘de definitieve regularisatie van het gezin van Mawda, om het toe te laten de gerechtelijke procedure van nabij op te volgen en tevens ook te rouwen bij het graf van dit kind.’ Die demarche is om meer dan één reden opmerkelijk.
Nooit waren rectoren het zo snel eens
Primo, ze komt verrassend snel. Het is niet ongebruikelijk dat rectoren de rol opnemen van geweten van de natie. Een kampioen daarin was wijlen Pieter De Somer (1917-1985) van de KU Leuven. Maar ik herinner mij dat hij zich erop beroemde (onder andere tijdens zijn steun aan de beweging tegen de plaatsing van kernraketten op ons grondgebied in 1983) dat hij dit slechts deed na rijp beraad en grondige studie. Die kan er ditmaal niet geweest zijn.
Secundo: wat opvalt is ook het collectieve karakter van het initiatief. Het is ondenkbaar dat elf rectoren op zo korte tijd zijn samengekomen en tot een consensus zijn gekomen. Deze brief moet al hangende zijn geweest, en dan op het ‘gepaste’ moment zijn gepubliceerd, inspelend op een incident dat de publieke opinie beroerd heeft.
Tertio: hun vraag is eigenlijk al zo goed als goedgekeurd. Er bestaat een consensus op regeringsniveau dat die ouders in dit land mogen blijven zolang het onderzoek loopt. Daarmee is aan de specifieke reden voor het verzoek ‘om het [gezin] toe te laten de gerechtelijke procedure van nabij op te volgen en tevens ook te rouwen bij het graf van dit kind’ reeds voldaan. Kwestie is nog of dit tijdelijk proces recht moet geven op een definitieve regularisatie. De plots uit het niets opduikende advocaten van het gezin, die het eerder al influisterden om een parlementaire onderzoekscommissie te vragen – een verzoek dat waarschijnlijk ook al hangende was en nu geformuleerd werd op basis van dit incident – vinden van wel.
Ze lopen de advocaten achterna
Zij vinden het feit dat deze ouders hun kind in gevaar hebben gebracht een afdoende reden om hen een permanente verblijfsvergunning te geven. Terwijl zij die automatisch zouden verwerven indien zij meewerkten aan het gerechtelijk onderzoek naar de smokkelaarsbende, maar dat weigeren ze. Of liever: die kennen ze niet. Dat ze al verschillende keren door dergelijke smokkelaars vervoerd werden, spreekt dit duidelijk tegen, ze weten ze blijkbaar te vinden. In feite doen zij aan obstructie van het gerecht en op basis daarvan vragen zij een humanitaire uitzondering aan. De rectoren, van wie men mag verwachten dat zij hun huiswerk hebben gemaakt, ondersteunen dit.
Dat alles dwingt tot een vervelende conclusie: de rectoren doen aan lijkenpikkerij. Ze zijn blijkbaar al een tijdje overeen gekomen hun stem te verheffen in het debat rond migratie en alles wat ermee samenhangt. Wat hun goed recht is. Ze hebben zich daarbij hoogstwaarschijnlijk ingehouden omdat ze zelf inzagen dat ze eigenlijk niets te vertellen hadden, behalve een beschamende banaliteit die ze niet wisten te concretiseren. En plots was daar dat gebeuren rond Mawda. Ze wisten uit eerdere ervaringen in de pers dat dode kinderen – excuseer me als ik hiermee iemand kwets – het goed doen. Niet omdat hun trieste lot iets verduidelijkt wat we nog niet wisten, maar omdat het ideaal is om de emoties aan te wakkeren en het denken te vertroebelen. De pers geilt daarop.
Het meest opvallend is hun banaliteit
We moeten dus vaststellen dat onze gezamenlijke rectoren hun rationele banaliteit camoufleren achter emotioneel opportunisme. Ze doen niet slechts aan lijkenpikkerij maar ook aan troebelwatervissen. Ze verkwanselen dus hun moreel gezag door achter advocaten aan te lopen die criminele activiteiten – het illegaal transporten van kwetsbare mensen over ons grondgebied naar een onmogelijke bestemming – willen legaliseren. O tempora, o mores.
Eddy Daniels is gewezen hoofdredacteur van Intermediair. Hij publiceerde recent een boek over de rol van de profeet Mohammed in het ontstaan van het jihadisme, ‘De kwestie M. Een gekaapte godsdienst’, dat enthousiast aangeprezen werd door Etienne Vermeersch.
Bij Vooruit blijft na het vertrek van Rousseau een niet-geëngageerde club van moreel voortreffelijken over, meent Eddy Daniëls.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.