Herdenking doden bij de IJzer: ‘Gij dooden hebt alles gegeven’
Een bijzonder jubileum
Het graf van Renaat De Rudder in de crypte van de oude IJzertoren.
foto © commons.wikimedia.org
De herinneringscultuur over de IJzersymbolen speelt een essentiële rol om het identiteitsgevoel van de Vlamingen in leven te houden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOp 9 juli ll., om drie uur in de namiddag, vond aan het Renaat De Rudder-monument in het Oost-Vlaamse Landegem de jaarlijkse, door de lokale VOS-afdeling georganiseerde 11 juliviering plaats. Naar aanleiding van een bijzonder jubileum met betrekking tot het IJzersymbool, schreven nationaal VOS-bestuurslid Nina Vermeiren en VOS-stafmedewerker Nick Peeters een bijdrage over de waarde van de voortdurende Renaat De Rudder-herdenkingen.
Op zondag 27 augustus 1922 ondernam ‘het levende Vlaanderen’ een derde bedevaartstocht naar wat in die tijd ‘de Graven van den IJzer’ werden genoemd. Op 5 september 1920 bezochten de initiatiefnemers al met hun gevolg het graf van frontsoldaat en kunstschilder Joe English en op 19 september 1921 de plaats waar de gebroeders Van Raemdonck vielen.
Binnenkort zal het exact honderd jaar geleden zijn dat volgend op de voornoemde IJzersymbolen ook het graf van de aanvankelijk in Westvleteren rustende Renaat De Rudder werd opgezocht. Heden beschouwen we deze grafbezoeken in de jaren 1920 als het begin van de tot vandaag georganiseerde en vroeger massaal bijgewoonde IJzerbedevaarten, maar in 1922 was het vooral een aan populariteit winnend blijkgeven van eerbied voor de Vlaamse doden van de IJzer.
Nooit vergeten
De Rudder was slechts 20 jaar oud toen hij op een koude winternacht in december 1917 viel in het akelige niemandsland. Een uit de Belgische lijn afgeschoten kogel raakte een slagader en de tengere jongen uit Landegem bloedde dood. Het einde naderend, verklaarde hij nog als laatste snik: ‘’k Wist niet dat een mens zoo lijden kon … Maar alles voor Vlaanderen en Vlaanderen voor Kristus’.
De Rudder zou later worden beschreven als een ‘zonnekind met een apostelziel’, een student die op 16-jarige leeftijd aan de liefde van zijn moeder werd onttrokken om België te dienen. ‘Ten bate van Vlaanderen’, dacht hij. Hij groeide uit tot een van de grootste idealisten in de 4e legerafdeling, die zich tot zijn dood bekommerde over het welzijn van zijn wapenbroeders. Via hem herdachten en -denken wij dan ook al de Vlaamse doden en in het bijzonder de schaar van intellectuelen en studenten die het als hun plicht beschouwden om naast de eenvoudige Vlaamse volksjongens in het strijdperk te treden en samen te sneuvelen voor Belgiës vrijheid, maar ook voor Vlaanderens recht.
België vergat dit, maar Vlaanderen niet!
‘Volharden in den strijd’
De aanblik van Westvleteren moet honderd jaar geleden onbeschrijflijk geweest zijn. Talrijke leeuwenvaandels wapperden in de gloed van de augustuszon boven de hoofden van de opgekomen Vlamingen, die in de kerk van de gemeente een godsdienstige plechtigheid ter ere van De Rudder wilden bijwonen. Honderden moesten buiten blijven wachten. Nadien trok de menigte naar zijn graf, dat bedolven werd onder een berg van bloemenkransen. De Vlaamse voormannen dr. Frans Daels, Jeroom Leuridan en Adiel Debeuckelaere voerden er het woord. Laatstgenoemde stelde toen ten aanzien van de Vlaamse gesneuvelden:
‘Gij dooden hebt alles gegeven. Wij hebben den plicht over uw graf te waken. Wij moeten als wij knielen op uw graven ons afvragen of wij steeds ons plicht ten volle hebben gedaan. Dooden van den IJzer zorg ervoor dat wij de kracht bewaren om te volharden in den strijd voor Vlaanderens recht. De gedachte aan u moet ons sterken zooals ze mij heeft gesterkt in bange dagen.’
Doorheen honderd jaar heeft het strijdende deel van onze gemeenschap heel wat bange dagen moeten doorstaan. Hun idealen en argumenten werden decennialang van tafel geveegd door wereldlijke en geestelijke machthebbers die ons volk hun elementairste rechten miskenden. Doorlopend verguisd en gemarginaliseerd, behielden enkelen – onder andere door op gepaste momenten terug te blikken op de offers van jongens als De Rudder – hun fierheid en het is door hun inzet dat we een verregaande democratisering van de staat hebben gekend, die de Vlamingen op cultureel en sociaal gebied uit hun tweederangspositie verhief. Werkelijk vrij zijn we evenwel nog niet.
Renaats actuele waarde
Ten aanzien van onze geestverwanten die deelnamen aan de in de inleiding aangehaalde viering en diegenen die De Rudders ideologisch nalatenschap naar waarde weten te schatten, geeft Nina Vermeiren graag de volgende actuele boodschap mee.
De Vlaamse beweging heeft al een lange weg afgelegd en nu moeten we bekijken hoe het verder moet. Naast het eren van IJzersymbolen zoals De Rudder, kunnen we ook lessen trekken uit hun leven. Net zoals Adiel Debeuckelaere kunnen we op moeilijke momenten terugblikken naar zij die ons voorgegaan zijn om onszelf eraan te herinneren dat we een bepaalde plicht hebben. Het jeugdige idealisme van De Rudder om te streven naar en te vechten voor een beter en vrijer Vlaanderen is iets waar wij allen van kunnen leren. Uit deze overtuiging kunnen we de kracht en motivatie halen om ons te engageren voor de Vlaamse zaak en de hoop voor Vlaamse autonomie niet op te geven.
Initiatief nemen en hopen
Initiatief nemen en hopen, dat zijn alvast twee belangrijke dingen. Elke beweging is een zoals motor. De idealen en waarden zijn de algemene technische structuur van de motor en de initiatieven en participatie zijn hetgeen wat de motor drijft. Op het moment dat de initiatieven wegvallen en de participatie vermindert, valt de motor stil en verroest deze. Een teveel aan initiatieven en creativiteit bestaat niet en kan ook alleen maar toegejuicht worden.
Hoop daarentegen, hebben we nodig om het moraal hoog te houden. Dat is iets dat jongens zoals De Rudder wisten. Het streven naar een beter Vlaanderen is niet voor ons alleen. Het is voor onze naasten, onze voorouders en onze nakomelingen. Indien wij dat willen, moeten we ons allen realiseren dat een volk meer nodig heeft dan alleen een politieke structuur. Het volk heeft hoop nodig en moet in leven gehouden worden. Zaken zoals traditie, cultuurcreatie en beleving herinneren ons aan wie wij zijn en verbindt menig Vlaming van allerlei verschillende sociale en economische achtergronden met elkaar.
De herinneringscultuur met betrekking tot de IJzersymbolen speelt hierin een essentiële rol. Zij zijn namelijk de grootste voorbeelden van mensen die ondanks hun verschillende achtergronden samen verenigd stonden om te streven naar dezelfde idealen. Dat prachtige fenomeen zet zich dan ook verder in het herdenken van hen die alles opofferden voor hun volk.
Tags |
---|
Onze Vlaamse gesneuvelden en oud-strijders blijven inspireren, ondanks tegenwerking en schijnbare onverschilligheid.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.