JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Revalidatie met passie

Pinar Akbas17/3/2019Leestijd 5 minuten
Sta op de Dag van de Zorg ook stil bij de mensen achter de patiënten.

Sta op de Dag van de Zorg ook stil bij de mensen achter de patiënten.

foto © Reporters

De Dag van de Zorg mag niet enkel een gezellige gezinsuitstap zijn op een zondagmiddag. Kijk ook naar de mens achter de zorgverlener!

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Of verpleegkunde een late roeping was? Nee. Waarom ik dan verpleegkunde wilde studeren? Omdat ik dat gewoon wilde. Dat was zo’n beetje het verloop van het interview bij de VDAB toen ik mij aanmeldde bij één van haar infomomenten rond knelpuntberoepen. Verbazingwekkend genoeg kreeg ik de toestemming om te gaan studeren. Ik begon aan een HBO-opleiding verpleegkunde. Ik had bewust gekozen voor een HBO-opleiding omdat ik de sector niet kende en nog nooit eerder in de zorg had gewerkt. Het niveau moest haalbaar zijn. Als ik er nu op terug denk had ik beter de bacheloropleiding gevolgd: na de hervorming van het onderwijs is de brugopleiding ook verlengd met een halfjaar extra stage wat maakt dat ik nog 2,5 jaar extra zou moeten studeren.

Het zij zo: keuzes zijn er om genomen te worden, niet om er jaren later nog over te piekeren. En het verschil in diploma uit zich momenteel vooral op je loonbrief. De meeste disciplines in de zorg zijn vooral op zoek naar capabele verpleegkundigen. Hoe je het ook draait of keert, het blijft een knelpuntberoep en het beleid slaagt er gewoon niet in om het beroep aantrekkelijker te maken.

Rotsysteem

Om maar een voorbeeld te geven: toen ik een kans kreeg om op het kabinet van toenmalig staatssecretaris Zuhal Demir te werken ben ik met een dubbel gevoel vertrokken. Ik had nog zoveel te doen in het revalidatiecentrum waar ik werkte. Een paar maanden na mijn aanstelling op het kabinet pleegde ik een paniekerig telefoontje naar mijn collega-verpleegkundige, Dille, om te vragen of ik er wel goed aan had gedaan om uit de zorg te vertrekken. Dille luisterde geduldig en concludeerde als volgt: ‘Pinar, we werken nog altijd in een rotsysteem met drie moordende shiften in één week. We zijn nog altijd onderbetaald voor wat we allemaal doen. We krijgen geen ondersteuning, we zijn onderbemand en we krijgen elke dag extra taken. We zijn allemaal overwerkt. En jij belt mij vanuit je luxepositie als kabinetsmedewerker even op om te huilen omdat je ons mist?’

Dille had gelijk. Het was bij tijden een rotjob en idealisme is niet een eeuwig dingetje. Tijdens mijn stagemomenten had ik het mij meermaals beklaagd. Hoe kwam ik erbij om verpleegkundige te worden? Mijn moeder werd gek van mijn huilbuien. In de vooravond van een examen psychiatrie had ik een paniekaanval gehad en de hele nacht doorgestudeerd. Ik had liters koffie gedronken. Na het zien van mijn resultaten voelde ik mij de meest onnozele verpleegkundige in spe ooit omdat ik een maximumscore had behaald in psychiatrie.

De docenten herhaalden hetzelfde riedeltje telkens: ‘het wordt echt beter, vertrouw ons maar.’ Later betrapte ik mezelf erop dat ik hetzelfde tegen mijn stagiaires zei als zij met tranen in hun ogen hun beoordeling kregen van mij.

Vorming

Niet alleen beroepsmatig werd ik gevormd door de verpleegkundeschool. Ik werd ook gevormd als mens. Daar ben ik ook beginnen met schrijven. Sommige vakken confronteerden mij met mijn persoonlijkheid, met mijn verleden en met mijn heden. Ik werd als het ware gekneed door mijn docenten. Al van in het begin van mijn schoolcarrière zeiden ze tegen mij dat ik geschikt was voor het operatiekwartier totdat ik die ene docente tegen het lijf liep die mij doorheen mijn laatste semester zou begeleiden. Mijn afstudeerstage zou in de revalidatie verlopen. Ik kende er niks van en mijn eerste indruk was die van een geriatrische afdeling. ‘Pinar, kijk verder dan wat je nu ziet. Revalidatie gaat verder en dieper in op de mens,’ zei mijn docente. Die woorden ben ik nooit vergeten en ook die woorden heb ik later vaak herhaald tegen mijn stagiaires. Samen met mijn docente en de verpleegkundigen, die later mijn collega’s zouden worden, had ik een stageperiode van twee maanden doorstaan. Revalidatie werd mijn passie. Ik werd ook meteen na mijn afstuderen aangenomen op de afdeling waar ik mijn hart aan had verloren. Ik was vertrokken.

Verpleegkunde beklijft

Elke stap die ik in mijn korte, professionele loopbaan als verpleegkundige zette, was met mijn opleiding in mijn achterhoofd. Zorg op maat kreeg een heel andere dimensie voor mij. Want verpleegkunde is een beroep dat aan je blijft kleven. Indrukken bleven pertinent in je geheugen en op je netvlies gegrift. Elke benadering of interventie bij een patiënt was een evaluatie op menselijk vlak: hoe wens ik behandeld te worden in die situatie? Waarom heeft die patiënt op die manier gereageerd? Hoe breng ik slecht nieuws over bij de familie? Daarom had ik ook een werkgroep ‘Diversiteit’ opgestart in het revalidatiecentrum voordat ik vertrok. Dat zal dan ook mijn onafgewerkt project zijn.

Maar het is zeker niet de bedoeling om een romantisch beeld te schetsen van de zorgsector. Florence Nightingale moet ook eens een slechte shift gehad hebben, ze moet ook eens lang hebben gegeeuwd tijdens haar nachtelijke rondes. Of ze moet ook eens gezucht hebben bij een veeleisende patiënt. De revalidanten vervloekten mij soms omdat ik streng was of ze huilden uit op mijn schouder omdat ik hen voor de eerste keer na hun hersentrauma hielp op te staan. Alles staat in mijn geheugen gegrift: de eerste stappen die onzeker met een wandelstok werden gezet, de trotse glimlach en die ene revalidant die in snikken uitbarstte: ‘ik had nooit gedacht dat ik dit nog zou kunnen!’ Kleine, alledaagse dingen werden belangrijke streefdoelen: zoals genieten van een eenvoudig bord pasta of koude chocomelk zonder dat we het moesten indikken omwille van de slikproblematiek na een hersentrauma. Alles was een overwinning en een stap dichter naar thuis, naar familie, naar een sociaal leven. Terug naar werk misschien, wie weet…

Gedreven en idealistisch

Wij waren een gedreven en idealistisch team. Samen met het multidisciplinair team stippelden wij een zorgplan uit voor onze revalidanten na een niet aangeboren hersenaandoening. Weet wel dat een niet aangeboren hersenaandoening niet enkel bij oudere mensen voorkomt maar ook jonge mensen treft. Ze passeerden allemaal langs onze afdeling. Ik zag mensen binnenkomen met angst en onzekerheid, families met verdriet, eenzame partners en boze kinderen. We waren er voor ze allemaal. Soms werd het ook te veel voor onszelf als professionals en dan sloten we ons op in het verpleegstation. We huilden de frustraties er uit. Er was altijd wel iemand die koffie en chocolade bracht. En er was altijd wel iemand die geduldig luisterde en schuldig haar schouders ophaalde omdat ze niks kon doen want we zaten allemaal in hetzelfde schuitje. Maar we gingen elke dag met een zekere trots de gang van de afdeling op met onze medicijnkarren. We droegen die onelegante, steriel witte uniformen met een zekere trots en zorgden voor een kleurrijke toets via modieuze sneakers. Want wij waren ‘maar’ de verpleegkundigen: onze revalidanten waren de helden. Ik stond elke dag versteld van hun strijdlust en motivatie.

Daar op de afdeling, heb ik de veerkracht van de mens gezien. Mijn moeder zegt altijd dat de mens tot alles in staat is. Op een bepaalde leeftijd kom je er zelfs achter dat je bepaalde capaciteiten altijd al hebt gehad maar dat je ze tot op die leeftijd nooit hebt gebruikt of hebt moeten gebruiken. Dat was revalidatie: maximaal gebruikmaken van de restcapaciteiten na een hersentrauma.

Empathie

Toen ik ooit de tranen wegveegde van een verdrietige revalidant moest ik denken aan mijn moeder die als jonge, aanstaande moeder op de bevallingstafel angstig rondkeek in het steriele verloskwartier. Ze was nog maar een jaar in het land en sprak de taal niet. ‘Ik weet niet meer wat de gynaecoloog had weggeveegd: mijn tranen of het zweet op mijn voorhoofd. Maar het was de meest menselijke, empathische handeling wat ik ooit had gezien en meegemaakt na de streling van een moedershand op een bolle kinderwang. Hij knipoogde naar mij en kneep in mijn hand om mij gerust te stellen.’

De zorgsector heeft het meest flexibele regime dat van toepassing is op de werknemer. Niet om de privé-werkbalans draaglijk te maken, zoals altijd in die vacatures wordt voorgesteld, maar om tegemoet te komen aan de besparingen in een sector met de minste waardering voor haar personeel vanuit het beleid.

De vele zorgverleners in Vlaanderen zullen blij zijn de bezoekers in hun zorginstelling te mogen ontvangen op deze Dag van de Zorg. Weet, beste lezer, dat achter die glimlach van de zorgverlener de meest bescheiden persoon schuilt die er maar is en die zal antwoorden met: ‘ik doe gewoon maar mijn werk.’

Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.

Commentaren en reacties