Robert Senelle als ‘Vernunftmonarchist’
Robert Senelle was een ‘politischer Professor’, een type dat in de 19de eeuw nog wel eens meer voorkwam, – zeker in het Duitse keizerrijk -, maar in tijden van publicatiedwang (liefst in Engelstalige journals) met uitsterven bedreigd is. Maatschappelijk, laat staan politiek engagement komt de academische carrière niet altijd ten goede.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe pas overleden grondwetspecialist Robert Senelle (8 september 1918 – 13 februari 2013) was een verbindend buitenbeentje tussen de academische en de politieke wereld. Wat hij zei en schreef, straalde door tot in het politieke milieu. Hij was ook de man van ongezouten meningen en krasse uitspraken. Een van de meest geciteerde was de volgende: “België kan niet leven zonder monarchie. Overal ben ik een overtuigd republikein, behalve hier.” Hij bedoelde dus dat de redding van de staat België hem het offer van zijn republikeinse gezindheid waard was. Zijn hart klopte voor de republiek, maar de Rede, -‘die Vernunft’ in het Duits ) zei hem dat de monarchie de pacemaker van België was. We zouden Senelle een ‘Vernunftmonarchist’ kunnen noemen. Een Duitse term die zoveel betekent als: ‘ik ben monarchist, maar alleen omdat de rede mij daartoe dwingt’. Een republikein in feite die zijn gevoelens verloochent in naam van wat voor hem een hoger doel was, het overleven van België.
Het omgekeerde, een ‘Vernunftrepublikaner’, bestaat ook. Het kwam meer voor zelfs in het Duitsland van de jaren ’20 van vorige eeuw. Die andere grote professor, de historicus Friedrich Meinecke, was een ‘republikein omdat de Rede het hem gebood’. Op het einde van de Eerste Wereldoorlog was de Duitse keizer in ballingschap gegaan, en Duitsland werd een republiek, de Republiek van Weimar. Die had veel vijanden, van extreemlinks tot extreemrechts, van stromingen die niets moest hebben van de parlementaire democratie als haar wezenskern. Daarom stonden er als tegenreactie ook mensen op die met de republiek de democratie wilden verdedigen, ook al waren de conservatieven onder hen de monarchie genegen. Meinecke behoorde tot die groep van mensen die de republiek goedschiks kwaadschiks aanvaardden. Daarom kreeg de term ‘Vernunftrepublikaner’ na de ondergang van de ‘Weimarer Republik’ een negatieve lading: omdat het niet van ganser harte was dat die intellectuelen verdedigden wat moest verdedigd worden. Toen professor Kurt Sontheimer, een van de grote intellectuelen van de Bondsrepubliek Duitsland in 2005 overleed, noemde Die Zeit (19 mei 2005) hem ondanks alle voorbehoud voor die term toch een Vernunftrepublikaner omdat hij zich, anders dan zijn ‘voorgangers’, “met al zijn energie voor de liberale democratie inzette”.
Was Senelle ook zo’n Vernunft-mens, iemand die zonder veel geestdrift verdedigde wat hij het verdedigen waard achtte? Was hij een ‘Vernunftmonarchist’ zoals de Italiaanse revolutionair Garibaldi die zich in 1854 bereid verklaarde voor een Italiaanse eenmaking onder het koningschap van Victor Emmanuel II te vechten? Of was hij een ‘Vernunftmonarchist’ zoals Sontheimer een Vernunftrepublikaner was?
Overschatte Senelle niet het belang van de monarchie voor het overleven van België? Kan deze staat op geen andere legitimering terugvallen dan door de monarchie? Of Senelle een Garibaldi dan wel een Sontheimer is, blijft voer voor speculatie. Maar uit zijn gevleugeld gezegde blijkt alvast weinig vertrouwen in de staat over de structuren waarvan hij tot het einde van zijn rijk gevulde leven bleef nadenken.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.