Royalty watching in de 17de eeuw
Het moest er toen nog niet beaat aan toegaan
Een kardinaal als royalty watchers.
foto ©
Hoe vroeger over koningen (in dit geval over een koningin) werd geschreven.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementJean-François Paul de Gondi, cardinal de Retz, ik weet niet waarom maar die man staat mij aan, leefde van 1613 tot 1679 maar pas in 1717 verschenen zijn Memoires. Retz had immers geen literaire pretenties, moeten we geloven, en in zijn tijd werd het beneden de waardigheid van een kardinaal geacht om zich met iets als literatuur bezig te houden. Dat neemt niet weg dat hij een begenadigd schrijver was, eerder dan een begenadigde deugdzame kardinaal.
Op een bepaald moment geeft Retz ons na elkaar een twintigtal portretten van tijdgenoten die in zijn verslag eerder al waren opgetreden, maar die hij aan de lezer nog niet formeel had gepresenteerd. Hij was dat eerst vergeten, zegt hij: een mooie literaire truc.
Hij is niet altijd even lovend voor zijn tijdgenoten. Over de hertog van Bouillon zegt hij bijvoorbeeld: ‘Ik ben er niet zeker van dat men zijn verdiensten niet wat heeft overschat, door aan te nemen dat hij in staat was tot alle grote daden die hij nooit heeft gesteld.’
Maar aangezien Retz een kardinaal was die zich liever bezighield met vrouwen dan met bijvoorbeeld kleine jongetjes, komt hij pas goed op dreef als hij vrouwenportretten schildert. Even goed als Rubens, al zijn zijn portretten zoals ik al zei soms weinig geflatteerd.
Hij begint met een Portrait de la Reine – Anna van Oostenrijk die regentes van Frankrijk was omdat Lodewijk de XIVde nog maar vijf was toen Lodewijk de XIIIde stierf:
‘De Koningin bezat, meer dan iemand die ik ooit heb gekend, het soort vernuft dat ze nodig had om niet voor gek door te gaan bij wie haar niet kende. Ze vertoonde meer bitsigheid dan hoogmoed, meer hoogmoed dan grandeur, meer maniertjes dan diepgang, meer spilzucht dan gulheid, meer gulheid dan eigenbelang, meer eigenbelang dan belangeloosheid, meer aanhankelijkheid dan passie, meer hardheid dan fierheid, meer geheugen voor beledigingen dan voor weldaden, meer vrome intenties dan vroomheid, meer koppigheid dan vastberadenheid, en meer onwetendheid dan alles wat ik hierboven noemde.’
Even verder komt de Duchesse de Chevreuse aan de beurt: I’n de tijd dat ik haar kende, vertoonde Mme de Chevreuse niet eens de resten nog van enige schoonheid.’
Haar dochter vergaat het nauwelijks beter: ‘Mlle de Chevreuse bezat meer schoonheid dan charme en was van nature dwaas tot in het belachelijke. Passie gaf haar soms iets spits, en zelfs ernstigs en aangenaams, maar dan enkel voor diegene waar ze verliefd op was. Maar alras behandelde zij hen zoals haar nachtjaponnen: ze nam ze in bed als ze haar bevielen, en verbrandde ze twee dagen later uit pure afkeer.’
Ik weet niet of kardinalen van tegenwoordig nog zulke mooie memoires zullen nalaten.
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.