JavaScript is required for this website to work.
post

Spookstad beslist over de toekomst van Cyprus

Op zondag 18 oktober nemen de seculiere Akinci en de Erdogan-vertrouweling Ersin het tegen elkaar op.

Dirk Rochtus13/10/2020Leestijd 3 minuten

foto © AFP

De presidentsverkiezingen in Noord-Cyprus gaan tussen Akinci, een seculiere politicus, en Tatar, een vertrouweling van Erdogan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Die Insel segelt heute noch durch das Meer‘, schreef de expressionistische dichter Georg Heym over Cyprus. En meer dan 110 jaar na dit vers blijft het gedeelde eiland de gemoederen nog altijd beroeren. Afgelopen zondag vonden er in Noord-Cyprus ‘presidentsverkiezingen’ plaats die zo niet mogen genoemd worden. Want de ‘Turkse Republiek van Noord-Cyprus’ (TRNC) is geen officieel erkende staat en haar ‘president’ is in de ogen van de wereld slechts de vertegenwoordiger van een bepaalde bevolkingsgroep.

Toch zal de man die in de tweede ronde op 18 oktober aanstaande de absolute meerderheid haalt de richting bepalen van waarheen Cyprus over de zee ‘zeilt’ om het met de poëtische woorden van Heym te zeggen. Van de elf kandidaten zullen er twee het tegen elkaar opnemen: het huidige ‘staatshoofd’ Mustafa Akinci die 30% van de stemmen, en Ersin Tatar die 32,5% behaalde.

Overzeese ‘provincie’

Akinci is sinds 2015 ‘president’ van de TRNC, een de-facto-staat die enkel bij de gratie van Turkije overleeft. Ankara steunt de TRNC met economische hulp en met de stationering van  ruim 30 000 Turkse soldaten. Sinds 1974, het jaar van de Turkse invasie en de daaropvolgende opdeling van het eiland, heeft Turkije er zich 60 000 vasteland-Turken doen vestigen. Van de 300 000 inwoners van Noord-Cyprus valt dus ruim één vijfde onder de noemer van Cypriotische Turken. De oorspronkelijke Turkstaligen van het eiland noemen zichzelf daarentegen Turks-Cyprioten. Dat is een groot verschil. De Turks-Cyprioten zijn meer seculier ingesteld dan de uit Anatolië ingeweken Turken en versmaden de geneugten van wijn en whisky niet, zoals ik zelf bij mijn bezoek aan de TNRC in 2004 en bij uit Noord-Cyprus afkomstige academici in Trabzon (Turkije) kon ervaren.

Akinci bekent zich uitdrukkelijk tot zijn Turks-Cypriotische identiteit. Waar Tatar als ‘premier’ van de TRNC een twee-staten-model met nauwere binding van zijn ‘staat’ aan Turkije bepleit, verzet Akinci zich tegen de pogingen van de Turkse president Erdoğan om de invloed van Ankara op Noord-Cyprus uit te breiden. Akinci wil niet dat Noord-Cyprus door de Griekstaligen geminoriseerd zou worden in een op federale basis herenigd Cyprus, maar wat hij zeker niet wil is dat de TRNC een overzeese ‘provincie’ van de Republiek Turkije zou worden.

Spookstad

In een interview met de Frankfurter Allgemeine Zeitung zei hij in 2018 dat de steun van Ankara niet betekent ‘dat wij alles uit Turkije moeten importeren. Wij willen hier onze eigen identiteit bewaren. Wij willen onze democratische, seculiere opvattingen en onze levensstijl bewaren’. Dat hameren op autonomie en eigenheid schoot Erdoğan in het verkeerde keelgat. Die hoopt dan ook dat Tatar het volgende zondag haalt. Maar het blijft niet bij hopen. Erdoğan besliste onlangs in samenspraak met Tatar dat Varosha, een door Turkse militairen gecontroleerde badplaats en deel van Famagusta aan de ‘Groene Lijn’ tussen Noord- en Zuid-Cyprus, weer publiek zou worden opengesteld.

Varosha is een spookstad sinds haar 40 000 Griekse bewoners er tijdens de Turkse invasie van 1974 uit wegvluchtten. Dat er zich daarna geen Turks-Cyprioten konden vestigen, is te wijten aan Resolutie 550 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) van 11 mei 1984 die ‘pogingen om Varosha te doen bewonen door anderen dan de eigen inwoners ontoelaatbaar [beschouwt] en [oproept] het bestuur van dat gebied over te dragen aan de Verenigde Naties.’

Moeilijke onderhandelingen

Op donderdag 8 oktober openden Turkse militairen het hek rond Varosha. Zowel de Republiek Cyprus als Griekenland, de Europese Unie en de VN protesteerden tegen deze schending van resolutie 550 van de VN-Veiligheidsraad. Voor Tatar was de opening van Varosha een welkom verkiezingsmanoeuvre. Varosha bezit de mooiste zandstranden van Cyprus. De toeristische ontwikkeling en exploitatie van de badplaats zou heel wat geld in het laatje kunnen brengen en Noord-Cyprus er economisch weer bovenop brengen. Tatar vertoonde zich als een ‘doener’. Of de Turks-Cyprioten hem daarvoor op zondag 18 oktober zullen belonen, is daarom niet zeker. Vele onder hen zijn toch gehecht aan de vrijheid en zijn dan ook beducht voor nog meer inmenging en invloed van de grote Turkse broer.

Mocht Tatar inderdaad tot ‘president’ van de TRNC verkozen worden, zal dat de vredesonderhandelingen er niet gemakkelijker op maken waartoe Antonio Guterres, de secretaris-generaal van de VN, de Republiek Cyprus, de TRNC en de drie garantiemachten Griekenland, Turkije en het Verenigd Koninkrijk heeft uitgenodigd. Tatar maakt het aanknopen van onderhandelingen afhankelijk van een voorafgaand akkoord met de Republiek Cyprus over de exploitatie van de gas- en olievelden voor de kust van Cyprus. 18 oktober wordt dus een beslissende dag voor de toekomst van de landen in het oostelijke bekken van de Middellandse Zee. ​

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties