Spreken voor een rechts publiek? Vergeet het!
Gerenommeerd moraalfilosoof onder vuur in links Duitsland omdat hij van de vrijheid van spreken gebruik maakt
Monument in memoriam of Georg Elser in Freiburg , southern Germany, on Oct. 30, 2009. Elser tried on Nov. 8, 1939, to kill Adolf Hitler in Munich with a bomb. Reporters / DPA
De Duitse moraalfilosoof Lothar Fritze wil over Marx spreken voor een nieuwrechtse denktank. De linkerzijde neemt hem dat niet in dank af. Fritze staat op de vrijheid van spreken.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWeer eens zorgt de van huize uit linkse moraalfilosoof Lothar Fritze (°1954) voor opschudding in links Duitsland. In 1999 gebeurde dat voor de eerste keer omdat hij zich vragen stelde bij de morele toelaatbaarheid van de moord op een tiran, – ook als die Adolf Hitler heet -; deze keer gebeurt het omdat hij van het weekend een voordracht wil houden voor het Institut für Staatspolitik (IfS) in Schnellroda in de deelstaat Sachsen-Anhalt. Deze rechts-nationalistische denktank huist in het ‘Rittergut’ (landgoed) van Götz Kubitschek, de uitgever van Antaios Verlag. Ook deze keer spreekt Fritze, die aan het Hannah-Arendt-Institut für Totalitarismusforschung (HAIT) in Dresden vorst over het totalitaire denken in marxisme en nationaalsocialisme, naar aanleiding van een of andere historische verjaardag. In 1999 hield hij een voordracht over Georg Elser, een schrijnwerker met communistische sympathieën, die zestig jaar eerder in de Bürgerbräukeller in München een mislukte bomaanslag had gepleegd op Hitler. Nu wil Fritze een voordracht houden over ‘Die Faszination des Marxschen Denkens’, de fascinatie die het denken van Karl Marx tweehonderd jaar na zijn geboorte nog altijd uitoefent.
Hetze
De linkse goegemeente van Duitsland is er niet gerust in. Welke ‘vreemde’ stellingen gaat Fritze nu weer te berde brengen, en dan nog wel in een ‘nieuwrechts’ instituut? In 1999 had hij dat al gedaan door zich naar goede Kantiaanse traditie af te vragen of ‘Tyrannenmord’ het risico mag inhouden dat onschuldige mensen mee de dood worden ingesleurd. Hitler overleefde de aanslag van 8 november 1939 omdat hij de biertempel vroeger dan gepland verliet; acht toehoorders lieten het leven in de ravage die de in een zuil ingebouwde bom van Elser veroorzaakte. Niemand twijfelt eraan dat de dood van Hitler de wereld onnoemelijke ellende zou hebben bespaard, maar daar ging het Fritze niet om, die zijn kritische bedenkingen eerst in de linkse krant Frankfurter Rundschau had gepubliceerd, wel om de academische vraag of de daad van Elser strikt moreel gerechtvaardigd was. Wetenschappelijk onderzoek is vrij en mag geen enkele vraag uit de weg gaan, maar blijkbaar mocht die vrijheid volgens het cultureel-geestelijke establishment van de Bondsrepubliek niet zo ver gaan dat er getornd zou kunnen worden aan Elser als icoon van het Duitse verzet tegen het nationaalsocialistische regime. De verontwaardiging over het filosofische probleem dat Fritze had opgeworpen, ging gepaard met een enorme hetze tegen de politicoloog Uwe Backes die als toenmalig directeur van het HAIT de moraalfilosoof een forum had verleend. Het had niet veel gescheeld of Backes was uit zijn functie gezet.
Politiebescherming
Spreken over thema’s die de linkerzijde onwelgevallig zijn of spreken voor een rechts publiek is, zeker in Duitsland, een halszaak. Daar kan ook professor Eckhard Jesse van meespreken. Jesse geeft samen met Backes het ‘Jahrbuch Extremismus & Demokratie’ uit bij de kwaliteitsuitgeverij Nomos Verlag. Beide politicologen zijn ‘Totalitarismusforscher’: ze onderzoeken het totalitarisme en het extremisme in al hun facetten, of deze nu links, rechts of islamitisch georiënteerd zijn. Jesse verdedigt de theorie van de ‘Äquidistanz’, wat zoveel betekent dat de democratische rechtsstaat zich even hard moet opstellen tegenover extreemlinks als tegenover extreemrechts. Het laat zich raden dat dit niet in goede aarde valt bij links-radicalen. Zowel Jesse als Backes kreeg bijvoorbeeld in maart 2011 een munitiepatroon toegestuurd door de extreemlinkse ‘Revolutionäre Aktionszellen’. Als Jesse ergens te lande een voordracht gaat houden, heeft hij dan ook vaak politiebescherming nodig. Of Fritze dit weekend ook door de dienaren der wet zal moeten worden beschermd, is nog niet geweten. Wel is het zo dat het in de linkse sociale media gonst van woedende oprispingen. Ook het HAIT is niet erg gelukkig met het optreden van Fritze in Schnellroda, maar wijst op de vrijheid van spreken, zeker buiten dienstverband.
Scheidingslijn
Fritze moet Duits links ook een doorn in het oog zijn omdat hij zich kritisch over het migratiebeleid van bondskanselier Angela Merkel uitlaat. In een interview uit 2016 met het rechts-conservatieve maandblad Sezession zei hij dat iemand die verhongert of die voor zijn leven moet vrezen ‘in nood’ is, dus een ‘Hilfsbedürftiger’ is (iemand die nood heeft aan hulp), maar dat een vluchteling uit Syrië die eerst onderdak vond in Turkije en zich dan op weg naar Europa begaf ‘in diesem moralischen Sinn kein Hilfsbedürftiger’ is. Daarom zou het in 2015 al snel duidelijk geweest moeten zijn ‘daß der “Flüchtlingsstrom” nicht nur aus Hilfsbedürftigen bestand’ (‘dat de “vluchtelingenstroom” niet enkel bestond uit Hilfsbedürftige’). De burgers van een land zouden zelf moeten kunnen beslissen in hoeverre zij rekening kunnen en willen houden met de belangen van ‘Hilfsbedürftige’. In geval er een burgeroorlog in Nigeria uitbreekt, zouden ze volgens Fritze niet de morele plicht hebben ‘potentieel 180 miljoen Nigerianen de migratie naar Duitsland toe te staan’. Fritze ziet een scheidingslijn tussen de brede meerderheid van de bevolking en ‘moralische Universalisten’ die geloven in een ‘onbeperkt vestigingsrecht’ voor mensen die hier ‘hun geluk’ komen zoeken.
Parallelle samenlevingen
De crisis die door de migratiedruk ontstaan is, zou volgens Fritze gebruikt worden door de politieke linkerzijde om de ‘Auflösung der Nation’, de ontbinding van de natie, te bereiken. Die ideeën heeft Fritze verder uitgewerkt in een artikel met als titel ‘Der Mangel an Staatskunst’ (het gebrek aan staatskunst) in de laatste uitgave van Sezession. Daarin schrijft hij dat de Duitse regering door de opening van de grenzen in de herfst van 2015 ‘de belangen van het eigen volk miskend’ heeft. Een liberale staat is volgens Fritze aangewezen op ‘voldoende culturele homogeniteit’. Door de toenemende tendens naar multi-etniciteit ten gevolge van Merkels beleid ontstaan er echter ‘Parallelgesellschaften’ (parallel naast elkaar bestaande samenlevingen, getto’s als het ware) en daarmee ‘löst sich das Volk auf’ (lost het volk zichzelf op) en dus ook de samenhang die kenmerkend is voor de klassieke rechtsstaat. Met het gebruik van woorden als ‘natie’ en volk’ maakt Fritze zich gehaat bij links. Dat hij bovendien nog eens gaat spreken voor een instituut dat als het vlaggenschip van nieuwrechts in Duitsland fungeert, is de druppel die voor links de emmer doet overlopen. Maar wat Fritze veel gevaarlijker maakt voor Duits links, is dat hij een scherpzinnig moraalfilosoof is die ‘out of the box’ denkt, dat hij de vragen stelt die hij in die hoedanigheid moet stellen, vragen als ‘wat mag en wat mag niet?’ en daarbij niet wordt gehinderd door gemakzuchtig dogmatisme of naïef moralisme.
Grenzen
Fritze ziet net in het moraliserende handelen van wereldverbeteraars een groot gevaar voor de door de natiestaat gewaarborgde democratie, zoals blijkt uit de titel van zijn boek ‘Der böse gute Wille. Weltrettung und Selbstaufgabe in der Migrationskrise’ (‘De slechte goede wil. Het redden van de wereld en het zichzelf-opgeven in de migratiecrisis’). Fritze is zoals gezegd van linksen huize, maar is erin geslaagd de daaraan eigen dogma’s te overwinnen. Hij is niet de enige linkse die de natie en grenzen naar waarde heeft leren schatten. Er is bijvoorbeeld een Oskar Lafontaine, de gewezen voorzitter van de links-radicale ‘Die Linke’, die net zoals zijn echtgenote, Sahra Wagenknecht, fractievoorzitter van ‘Die Linke’ in de Duitse Bondsdag, een onbeperkte migratie afwijst. Op zijn facebookpagina schreef hij: ‘Eine Welt ohne Grenzen und Nationen würde eine privatisierte sein: keine greifbaren Machtzentren, kein einklagbares Recht, keine ausgleichenden Steuern, keine sozialen Mindeststandards, kein staatliches Gewaltmonopol – denn wer sollte all das in einer grenzenlosen Welt wie durchsetzen?’ (Een wereld zonder grenzen en naties zou een geprivatiseerde wereld zijn: er zouden geen tastbare machtscentra zijn, geen recht dat afgedwongen kan worden, geen belastingen die compenseren, geen sociale minimumstandaards, geen geweldmonopolie van de staat – want wie zou dat alles en hoe in een wereld zonder grenzen kunnen doorzetten?).
In een interview met The European in november 2017 had Lafontaine zijn punt nog duidelijker gemaakt: ‘De linkerzijde bekent zich tot het principe van de sociale rechtvaardigheid. Dat betekent eerst daar helpen, waar de nood het grootst is: in de vluchtelingenkampen en in de landen waar de mensen onder honger en ziekte lijden.’ Lafontaine, Wagenknecht, Fritze: de radicale linkerzijde lust hen rauw, zeker omdat ze uit de linkse stal komen en afwijkende meningen verkondigen. Het onderlinge verschil tussen de drie is dat Fritze geen koudwatervrees heeft om met andersdenkende, concreet, met en voor rechtse mensen te spreken. Voor een wetenschapper is het immers de meest normale zaak dat hij of zij het gesprek met mensen van allerlei gezindheid zoekt en kwesties vanuit verschillende hoeken bekijkt.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.