JavaScript is required for this website to work.
post

Stijn Baert: ‘De activiteitsgraad verhogen? Richt het vizier op leeflonen, ziekte-uitkeringen en vervroegde pensioenen’

Over de heilige graal van de arbeidsmarkthervorming

Horizon 2024Filip Michiels18/3/2023Leestijd 7 minuten
Stijn Baert: ‘Er zijn teveel inactieven in ons land.’

Stijn Baert: ‘Er zijn teveel inactieven in ons land.’

foto © Stijn Baert

Meer mensen aan het werk zijn dé sleutel om na 2024 tot andere ingrijpende hervormingen te komen in dit land, stelt arbeidseconoom Stijn Baert.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een ruime meerderheid van de werkende Vlamingen wil dat onze politici werk maken van een beleid waarbij werken meer loont. ‘Een hogere werkzaamheidsgraad – meer mensen aan het werk dus – is dé sleutel voor een veel breder pakket van hervormingen na 2024. Dat is niet enkel mijn overtuiging, alle regeringen in dit land herhalen dit mantra al jarenlang’, klinkt het bij professor Arbeidseconomie Stijn Baert (UGent).

UGent@Work, het netwerk van professoren die aan de Gentse universiteit onderzoek verrichten rond werk en arbeidsmarkt, peilde bij ruim 1100 Vlaamse werknemers naar hun visie op loon en arbeidsmarkt. Daarbij kregen de ondervraagden 19 potentiële beleidswijzingen en politieke hervomingen voorgelegd.

‘Het belang van een beter  arbeidsmarktbeleid kan amper overschat worden’, vindt Stijn Baert. ‘Dit land staat er financieel bijzonder beroerd voor, waardoor er chronisch geldgebrek is om grote, structurele uitdagingen aan te pakken. Politici van zowat alle partijen zien ‘meer mensen aan het werk’ als dé oplossing. Met het oog daarop is een grotere werkzaamheidsgraad een absolute must.’ Om dat even concreet te maken: in Vlaanderen bedraagt de werkzaamheidsgraad onder de 20-64 jarigen vandaag 75 procent, Wallonië en Brussel hinken achterop met respectievelijk 65 en 62 procent. In Zweden zitten ze aan 80 procent, in Nederland zelfs aan 82 procent.

Vlaamse werknemers tonen zich uitgesproken voorstanders van een beleid waarin werken meer loont. Klopt het idee dat mensen die vandaag geen job hebben ook sterker gemotiveerd zullen zijn om toch aan het werk te gaan als het verschil tussen de laagste lonen en de werkloosheidsvergoedingen groter wordt?

Stijn Baert: ‘Het activeringsprobleem stelt zich vooral voor mensen die relatief laag geschoold zijn en dus ook een laag inkomen uit werk halen. Bij onderzoek kijkt de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, nvdr) daarvoor specifiek naar alleenstaanden die werken en daarbij zowat twee derden van een gemiddeld maandloon verdienen. Als werkende houden zij op het einde van de maand netto gemiddeld minder dan tien procent extra over tegenover een werkzoekende met een uitkering. Bovendien kunnen allerlei extra kosten – denk bijvoorbeeld aan het prijskaartje van kinderopvang of aan de verplaatsingskosten naar het werk – er dan nog voor zorgen dat zij in ons land finaal zelfs nog minder extra overhouden. We stellen vast dat dat verschil in andere Europese landen doorgaans groter is.

Met andere woorden: de financiële trigger om als werkloze actief naar een nieuwe baan te zoek is in België eigenlijk te klein?

‘Inderdaad. En dat vertaalt zich dus ook in een opvallende paradox op onze arbeidsmarkt. Een korte blik op de site van de VDAB volstaat om te zien dat er voor zowat een derde van de vacatures geen diploma vereist is, en voor nog eens een derde geen ervaring. Met andere woorden: er staan vandaag tienduizenden vacatures open die heel breed toegankelijk zijn, maar waarvoor we toch geen kandidaten vinden. Terwijl 1 op 25 mensen in België tussen 25 en 65 jaar werkzoekend is, bijna de helft van hen zelfs al een jaar of langer.’

De zogenaamde werkloosheidsval in ons land is dus te hoog, maar daar kan je als beleidsmaker op twee manieren mee aan de slag. Ofwel zorg je ervoor dat werkenden netto meer overhouden, ofwel verminder je de werkloosheidsuitkeringen. Wat houdt, puur economisch bekeken, het meest steek?

‘De uitkeringen voor werklozen verlagen, geniet duidelijk het grootste draagvlak in onze bevraging. Maar eigenlijk misken je daarmee het échte probleem op onze arbeidsmarkt. Naast de geregistreerde werkzoekenden die aanspraak kunnen maken op een werkloosheidsuitkering, is er immers ook een nog veel grotere groep inactieven. Zomaar eventjes 22 procent van de 25- tot 65-jarigen in ons land is inactief, goed voor 1,3 miljoen mensen. Daarmee bengelen we echt wel onderaan het Europese peloton: op plaats 23 van de 27 EU-lidstaten.’

Met andere woorden: het kalf ligt veel meer gebonden bij de inactieven dan bij de werklozen?

‘Absoluut. We gaan de werkzaamheidsgraad in ons land niet drastisch opkrikken enkel en alleen door het verschil tussen een werkloosheidsuitkering en de laagste lonen groter te maken. Onze beleidsmakers hebben jarenlang veel te veel gefocust op dat topje van de ijsberg. De groep inactieven is veel groter. Wil je ook op dat vlak aan de uitkeringen sleutelen, dan moet je dus eerder je vizier richten op de leeflonen, de ziekte-uitkeringen en de vervroegde pensioenen.’

‘Maar dat ligt politiek natuurlijk bijzonder gevoelig: niemand wil ingrijpen in pakweg de uitkering van iemand die met kanker noodgedwongen thuiszit. Maar we stellen ook vast dat liefst zes op tien vrouwen afkomstig van buiten de EU tussen 25 en 65 vandaag niet aan het werk is en al evenmin werk zoekt. Onder meer die doelgroep moeten we over de streep trekken door werken financieel interessanter te maken. Het voorbeeld van landen zoals Denemarken toont aan dat zeer gerichte ingrepen perfect mogelijk zijn. Of die ook politiek haalbaar zijn in dit land, dat is uiteraard een ander paar mouwen.’

Werken meer doen lonen, kost de overheid natuurlijk ook geld?

‘Dat klopt, en hét probleem is ook dat politici vandaag niet bereid zijn om de consequenties daarvan onder ogen te zien. Verlagen we de fiscale druk op de lonen, dan moet dat verlies aan inkomsten elders in de begroting gecompenseerd worden. Parallel met die belastingverlaging op arbeid zou je dan de btw – een belasting op consumptie – kunnen optrekken, iets wat nu ook al vervat zit in de fiscale hervorming die minister Van Peteghem voorstelt. Hierdoor zal iedereen meer belastingen op consumptie betalen, maar werkenden zullen aan koopkracht winnen omdat hun nettoloon stijgt en die stijging de btw-verhoging meer dan compenseert.’

‘Uiteraard is dat ook een duidelijke ideologische keuze: een deel van het electoraat van sommige partijen zit net in die groep die wél consumeert maar niet werkt. Wellicht verwachten die kiezers impliciet ook een beleid waarbij ze met rust worden gelaten. Daarnaast moeten we de poorten richting inactiviteit ook beter bewaken. Bij de werkloosheidsuitkeringen zijn er de voorbije decennia wel al wat stappen gezet op dat vlak, maar bijvoorbeeld voor de ziekteverzekering of het vervroegd pensioen blijven die poorten nog altijd wagenwijd openstaan. Elke ernstige pensioenhervorming zal er dan tegelijk ook voor zorgen dat het aantal inactieven in ons land afneemt, waardoor ook de sociale zekerheid beter betaalbaar blijft.’

Ter compensatie van een verlaging van de lasten op arbeid wordt er ter linkerzijde meteen ook een hogere vermogensbelasting op tafel gelegd. Terecht?

‘Op zich heb ik niets tegen een hogere vermogenswinstbelasting. Maar we zitten in dit land natuurlijk al met een relatief hoge globale belasting op vermogen. Bovendien is kapitaal mobiel. Bij te hoge belastingen verplaatst men het gewoon naar een ander land. Het zou dus een illusie zijn te denken dat we daarmee nu plots een enorm bron van nieuwe inkomsten kunnen aanboren.’

Hoeveel mensen kunnen we extra aan het werk krijgen als we de lasten op arbeid verlagen? Gaat het om enkele duizenden, enkele tienduizenden?

‘Daar bestaat internationaal wel wat academisch onderzoek over, en het is duidelijk dat we daarmee vooral meer mensen uit de lagere inkomensklasse aan het werk kunnen krijgen. In ons land zou dat dan toch al snel om enkele tienduizenden mensen gaan.’

In jullie onderzoek geeft twee op drie Vlaamse werknemers ook aan voorstander te zijn van een systeem van jobbonus, zodat wie gaat werken tegen een laag loon een premie ontvangt van de overheid. De huidige Vlaamse regering voerde zo’n jobbonus intussen ook in, waardoor wie minder dan 2500 euro per maand verdient tot 600 euro per jaar meer overhoudt. Is het sop de kool wel waard?

‘In se is ook de jobbonus een maatregel om meer mensen naar de arbeidsmarkt te lokken. Bovendien is het een mooie illustratie van de fiscale autonomie die Vlaanderen nu ook geniet, en past het initiatief ook perfect in de bredere ambitie van de Vlaamse regering om meer mensen aan het werk te zetten. Alleen wordt op dat vlak voorlopig nog niet geleverd wat in het Vlaams regeerakkoord staat. Ik heb het even nageteld: het woord ‘kinderopvang’ staat daar 26 keer in vermeld, bijna altijd in combinatie met ‘meer op maat van wie werkt’. Dat komt er in de praktijk weinig van terecht. Men blijft te veel blijft hangen in ‘meer van hetzelfde’. Het volstaat nochtans om even naar de Scandinavische landen te kijken daarvoor.’

‘Daar komt dan nog bovenop dat je die bonus niet zomaar als een losse maatregel kan invoeren. Als de federale regering tegelijk een aantal uitkeringen verhoogt, dan dreigt het effect van de Vlaamse maatregel deels ook opnieuw verloren te gaan. Met andere woorden: de Belgische staatsstructuur werpt hier toch ook weer roet in het eten, zodat het bijzonder lastig blijft om de concrete impact van deze maatregel echt te meten.’

‘Tegen 2024 kunnen we dan ook enkel maar concluderen dat nieuwe stappen in de staatshervorming echt wel moeten inzetten op een verdere financiële responsabilisering van de regio’s. Meer bevoegdheden voor de regio’s hebben enkel maar zin als die regio’s vervolgens afgerekend worden op wat ze ermee doen. Een stevig beleid voeren in de ene regio om de putten te dempen die ontstaan door nalatigheid van een regio is absurd.’

Amper één Vlaamse werknemer op tien toont zich dan weer voorstander van het volledig afschaffen van de koppeling van lonen aan de anciënniteit. Nochtans wordt dat door experten vaak naar voor geschoven als dé remedie om onze arbeidsmarkt een stuk dynamischer te maken?

‘We stellen vast dat de Vlaamse werknemer in het algemeen nogal tevreden lijkt over de wijze waarop zijn loon tot stand komt. Ook aan de positie van de vakbonden of aan de automatische loonindexering willen de meeste respondenten weinig veranderd zien. In ons land houden de loonnormwet van 1996 (die de stijging van de lonen begrenst, nvdr) en de automatische loonindexering elkaar behoorlijk goed in evenwicht. Als het specifiek over de koppeling van de lonen aan de anciënniteit gaat, heb ik wat meer reserves. Enerzijds omdat de productiviteit van werknemers na hun 55ste doorgaans wat daalt, en het dus niet onlogisch zou zijn dat ook de lonen daar op afgestemd kunnen worden. Anderzijds omdat uit recent onderzoek blijkt dat discriminatie op basis van leeftijd op onze arbeidsmarkt eigenlijk een groter probleem is dan andere, vaak veel meer gemediatiseerde vormen van discriminatie op de arbeidsmarkt. Deels is dit ook een gevolg van de perceptie dat oudere werknemers te duur zijn.’

Enigszins verrassend toont 60 procent van de respondenten zich ook voorstander van een fiscaal minder aantrekkelijk regeling voor salariswagens. Dat staat in schril contrast met de schroom bij de meeste politici om die bedrijfswagens aan te pakken?

‘Dat resultaat was voor mij ook een grote verrassing, al zullen het wellicht vooral de respondenten zijn die zelf geen bedrijfswagen hebben die daarvoor pleiten. Maar u heeft gelijk: het zit niet blijkbaar niet in de Belgische politieke traditie om zo’n ingrijpende hervormingen door te voeren. In Nederland is men veel sneller geneigd om het bord soms eens volledig af te vegen. Bij ons verloopt elke hervorming in kleine stapjes, uit schrik sommige mensen of belangengroepen tegen de borst te stoten. Pure symptoombestrijding eigenlijk, terwijl een diepgaande hervorming van bijvoorbeeld de arbeidsfiscaliteit enkel maar mogelijk is als je al die uitzonderingen afschaft.’

Een afschaffing van de fiscale gunstregeling voor bedrijfswagens ten gunste van een algemene lastenverlaging op arbeid zou ervoor zorgen dat iedereen in dit land netto meer overhoudt, waardoor arbeid dus ook aantrekkelijker wordt. Ik zou het hoe dan ook een goed idee vinden. Nu enkel nog wachten op politici die ook de moed durven opbrengen om burgers ervan te overtuigen dat iedereen hier op langere termijn beter van kan worden. Ik kan het niet voldoende herhalen: arbeidsmarktbeleid is dé sleutel voor tal van noodzakelijke hervormingen in dit land. Op voorwaarde dat de mooie woorden eindelijk ook in daden worden omgezet.

Filip Michiels is zelfstandig journalist/auteur en schrijft voor diverse Belgische kranten, weekbladen en websites. Hij won tweemaal de Citi Persprijs voor economische journalistiek en was eenmaal genomineerd voor de Belfius Persprijs. In 2022 publiceerde hij de biografie van Bessel Kok: "Chaos & Charisma".

Commentaren en reacties