JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Straf en strafmaat: het arrest-Reuzegom in 1.000 woorden

Een analyse van de beslissing door het Hof van Beroep van Antwerpen

Roan Asselman3/6/2023Leestijd 4 minuten

foto © Belga

Omdat de emoties hoog oplopen, is het toch verstandig even een bondige en heldere analyse te maken van de bestraffing van de clubleden van Reuzegom.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De bestraffing van de leden van studentclub Reuzegom laat niemand koud. Iedereen met een moreel kompas en een laptop heeft zijn oordeel over de conclusies van de Belgische Justitie klaar. De meesten lijken er stellig van overtuigd dat de Reuzegommers er met een tik op de vingers zijn afgekomen, al dan niet omwille van hun financieel vermogen en/of Sanda Dia’s huidskleur.

Maar beter dan meegaan in de emotionaliteit is het om even goed te kijken naar de juridische aspecten van het debat. Of de Antwerpse zonen er ‘goed van af zijn gekomen’ hangt namelijk grotendeels af van de tekst van de wet. Want het is de wet die in belangrijke mate bepaalde wat de magistraten van het Hof van Beroep wel en niet konden besluiten.

Aanklachten

De leden van Reuzegom werden beschuldigd van vijf misdrijven. Eén daarvan was een strafbaar feit in verband met dierenwelzijn en wordt hier even terzijde gelaten. De vier overwogen misdrijven met betrekking tot de persoon van Sanda Dia zijn:

  1. de ‘opzettelijke toediening van schadelijke stoffen met de dood tot gevolg’;
  2. de ‘onopzettelijke doodslag’;
  3. het ‘schuldig verzuim’; en
  4. de ‘onterende behandeling’.

 

De beklaagden werden door het Hof van Beroep veroordeeld voor (2.) en (4.), niet voor (1.) en (3.).

‘Onopzettelijke doodslag’ is de veroorzaking van iemands dood als gevolg van een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg. Een ‘opzet’ is dus niet vereist. Dat is eerder uitzonderlijk in het Belgische Strafwetboek, maar in casu het geval. De ‘onterende behandeling’ bestaat uit een ernstige krenking of aantasting van de menselijke waardigheid. Dat het slachtoffer instemt met de behandeling, doet an sich geen afbreuk aan de mogelijkheid om iemand op die basis te vervolgen.

Visolie

De studenten werden niet veroordeeld voor de tenlastelegging met (veruit) de hoogste strafmaat (zie hierna): de ‘opzettelijke toediening van schadelijke stoffen met de dood tot gevolg’ (1.). Niet omdat de Reuzegommers niet de bedoeling hadden om Dia van het leven te beroven: een veroordeling vereist immers geen ‘oogmerk om te doden’. De beslissing is gebaseerd op de volgende twee overwegingen.

Het Hof van Beroep is van oordeel dat de beklaagden op het moment van de ‘doop’ niet wisten, noch behoorden te weten dat een grote hoeveelheid visolie schadelijk is voor het menselijk lichaam. De opzettelijke toediening van een product is immers maar strafbaar als de persoon weet dat hij een ‘schadelijk’ product toedient. De magistraten halen aan dat visolie vrij verkrijgbaar is in de winkel en de bidon niet voorzien was van een ‘disclaimer’ of waarschuwing. Dat de vloeistof blijkbaar reeds geruime tijd en zonder medische complicaties deel uitmaakt van de Reuzegomdoop, deed de studenten ook redelijkerwijs besluiten dat visolie geen gevaarlijk (of ‘schadelijk’) product was.

Daarnaast hecht het Hof van Beroep belang aan de functie van de visolie tijdens de zgn. ‘visproef’. De vloeistof werd gebruikt als braakmiddel, niet als consumptiemiddel. De visolie werd gedronken zodat de net ingeslikte goudvis, samen met de olie, opnieuw uitgekotst werd. Dat het niet de bedoeling was dat het product in het lichaam bleef, toont volgens het Hof aan dat de Reuzegommers niet de bedoeling hadden om Dia in gevaar te brengen. De ‘opzettelijke toediening van schadelijke stoffen’ mag dan geen oogmerk om te doden vereisen, maar wel om te schaden.

De werkstraf

De strafmaat voor ‘onopzettelijke doding’ is een gevangenisstraf tussen 3 maanden en 2 jaar en een boete tussen 50 en 1.000 EUR. ‘Onterende behandeling’ wordt bestraft met een gevangenisstraf tussen 15 dagen en 2 jaar en een boete tussen 50 en 300 EUR. De toediening van de visolie was de zwaarste tenlastelegging: een misdaad gestraft met een gevangenisstraf tussen de 15 en 20 jaar. Aangezien deze misdaad ‘gecorrectionaliseerd’ werd, is de strafmaat herleid tot een gevangenisstraf tussen de 1 en 15 jaar. Had de rechter hen schuldig bevonden aan dit laatste misdrijf, was de teneur vandaag dus mogelijk (maar niet zeker) heel anders geweest.

Het Strafwetboek bepaalt dat een rechter een gevangenisstraf kan (maar niet moet) vervangen door een werkstraf indien de tenlasteleggingen ‘wanbedrijven’ zijn. Een wanbedrijf is een misdrijf dat bestraft wordt met niet meer dan 5 jaar gevangenisstraf; alles daarboven wordt een ‘misdaad’ genoemd. Zowel de onopzettelijke doding als de onterende behandeling zijn wanbedrijven. De opgelegde werkstraf mag in geen geval meer dan 300 uur bedragen. Dit maximum wordt voor de veroordeelden benaderd of bereikt (tussen de 200 en de 300).

De beklaagden hadden een blanco strafblad, kregen reeds tuchtsancties en ‘sociale sancties’ (’trial by (social) media’) opgelegd en waren nog jong. Een werkstraf is in deze niet abnormaal. Ongepast? Misschien. Maar niet abnormaal.

Conclusie

Het Hof van Beroep leverde een billijk arrest af. Betekent dit dat er geen andere, eveneens redelijke uitkomsten bestonden? Zeker niet. De rechters hadden naar eer en geweten kunnen besluiten dat de toediening van de visolie tóch gekwalificeerd werd als een ‘opzettelijke toediening van schadelijke stoffen’. Ze hadden eveneens de werkstraf kunnen vervangen door een korte gevangenisstraf, met dien verstande dat ten eerste: zulke gevangenisstraffen meestal worden opgeschort/uitgesteld en ten tweede: indien ze niet worden opgeschort/uitgesteld, de veroordeelden mits goed gedrag na een derde van de opsluiting weer op vrije voeten zijn.

Maar laten we niet flauw doen. Dat dit arrest als ‘onrechtvaardig’ beschouwd wordt, heeft in de eerste plaats te maken met de onrealistische verwachtingen die sommige opiniemakers wekten. De manier waarop Sanda Dia behandeld werd, was inderdaad beneden alle peil. Maar een eenvoudige raadpleging van het Strafwetboek, had snel duidelijk gemaakt dat de kans reëel was dat de clubleden geen zware straf zouden krijgen.

Iemand met zijn of haar toestemming vernederen, wordt niet (zwaar )bestraft, ook niet indien die vernedering leidt tot de dood. Opzet wordt niet vermoed maar bewezen, iets waarin de aanklagers niet slaagden. Dat Dia’s dood het directe gevolg was van een slechte behandeling door de Reuzegommers staat vast. Dat die laatsten snode plannen hadden dan weer niet. Dia werd niet vermoord, noch werd hij opzettelijk gedood. Hij was het slachtoffer van een doopcultuur waarbinnen alle morele grenzen vervaagd waren. Laten we dát vooral niet vergeten.

Roan A. Asselman is de opinieredacteur en Amerikacolumnist van Doorbraak. Samen met David Neyskens produceert hij de podcast 'Amerika In Alle Staten'. Roan schreef 'Amerika Ontrafeld. Over de cultuurstrijd die een natie verscheurt' (Doorbraak Uitgeverij).

Commentaren en reacties