JavaScript is required for this website to work.
post

Syrië brandt

Dirk Rochtus30/8/2011Leestijd 3 minuten

Het Westen weet niet zo goed hoe met de crisis in Syrië om te gaan. Tussenkomen in het conflict, maar berokkent de Navo-operatie tegen Libië al niet genoeg kopzorgen? Niets doen en toezien hoe het Syrische regime martelt en moordt? Ook de Syriërs zijn innerlijk verscheurd. Demonstreren ja, maar op gevaar af van de chaos?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Syrië is geen gewoon land. Hang naar moderniteit en een niet zo verlicht despotisme strijden met elkaar. Verschillende geloofsgemeenschappen en etnische groepen zijn er thuis. Of leven ze in gewapende vrede met elkaar? De alewieten, belijders van een heterodoxe ofte ‘ketterse’ uitgave van de islam, vormen een minderheid, maar dan wel een die de macht uitoefent over de soennitische meerderheid. Dit is zo sinds 1970 toen de alewiet Hafez al-Assad, de toenmalige minister van Defensie in de socialistische Baath-regering, een staatsgreep pleegde en getrouw aan de alewietische levensbeschouwing het land op het spoor van de liberalisering zette, vooral op economisch vlak. Voor de rest hield hij de touwtjes stevig in handen. President Assad was eigenlijk dictator Assad. De beroemde oorlogsjournalist Robert Fisk noemde Syrië een ‘midden’-dictatuur. In zijn boek De grote beschavingsoorlog (1995) zei hij het zo: ‘Als ik aankwam uit Londen of Beiroet, dan was Damascus de hoofdstad van een politiestaat. Kwam ik uit Bagdad, dan voelde het aan als een liberale democratie.’

Teleurstelling
Hafez al-Assad had zijn lievelingszoon Basil als opvolger uitverkoren. Maar de sportieve en begaafde jongeman reed zich in 1994 te pletter. Een monument bij zijn graftombe toont hoe Basil op een paard gezeten naar de sterrenhemel rijdt terwijl Hafez al-Assad de armen tot afscheid naar hem uitstrekt. Uiteindelijk volgde Bashar, de andere zoon, Assad bij diens overlijden in 2000 op. Anders dan zijn flamboyante broer voelde hij zich niet zo geroepen tot de politiek. Dat verklaart misschien waarom hij niet heel zachtzinnig de Syrische knoppen van de Arabische lente beroert. Op 29 maart stuurde hij na dagenlang stilzwijgen de regering wandelen. De mensen vatten hoop dat er toch iets ten goede zou veranderen en dat er hervormingen zouden volgen. De volgende dag hield Bashar een toespraak, maar die was gericht tot het parlement. De bevolking toespreken had betekend: toegeven dat de demonstraties net zoals in Tunesië en Egypte effect hadden op het regime. Dat strookte niet met het beeld van de sterke leider die soeverein over de omvang en het tempo van hervormingen beslist. De teleurstelling was groot, het protest flakkerde weer op en de repressie was navenant.

Ziektekiemen
Op 16 april volgde een tweede toespraak van de president. Hij beloofde hervormingen zoals de opheffing van de noodtoestand, maar zoals zo vaak in de politiek had hij zijn lesje te laat geleerd. Indien hij dezelfde toespraak op 29 maart had gehouden, zouden de mensen hem nog krediet hebben gegeven. De polarisering groeide, het ging van kwaad naar erger in een spiraal van bloedig neergeslagen protesten. Bashar zond verwarrende signalen uit. Op 20 juni zei hij zelfs dat de grondwet aan een herwerking toe was, maar tegelijkertijd noemde hij de demonstranten ‘ziektekiemen’. Het ludieke antwoord hierop was: ‘de Syrische ziektekiemen willen een nieuwe dokter’.

Chaos
Het regime speelt met het beeld van ‘Bashar of de chaos’ in op de angstgevoelens die leven bij de minderheden, zoals de christenen, voor een machtsovername door moslimfundamentalisten, en bij de middenklasse en de welgestelde zakenlui voor de ineenstorting van de economie. Voorts vertrouwt het op de veiligheidsdiensten die vooral uit alewieten bestaan, maar gaan die tot het bittere eind vechten in de straten van Damascus? Nu al sturen officieren hun familieleden zekerheidshalve terug naar hun dorpen van oorsprong in de ontoegankelijke bergen ten noordwesten van de hoofdstad. Want de alewieten heersen wel over de staat, maar beseffen dat hun macht een uitzonderlijk fenomeen is en wellicht geleend van de tijd. De val van het regime zal zware gevolgen hebben op binnen- en buitenlands vlak. In eigen land kan het geweld oplaaien tussen religieuze gemeenschappen maar ook etnische groepen. De Syrische Koerden bijvoorbeeld dromen al lang van meer autonomie. In de regio vreest Israël de chaos die zich meester zou kunnen maken van Syrië. Een onberekenbaar Syrië is misschien nog erger dan een dat zich bezondigt aan anti-Israëlische retoriek.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties