JavaScript is required for this website to work.
Regeldrift

Taxi

ColumnSiegfried Bracke2/1/2024Leestijd 3 minuten
Links: Lydia Peeters, Vlaams minister van mobiliteit.

Links: Lydia Peeters, Vlaams minister van mobiliteit.

foto © Facebook / PG

Grappen vertellen in een column: beter niet. Bracke doet het toch. Omdat het moest. Van de Vlaamse Regering.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Je mag dat in een column naar verluidt nooit doen; ik doe het toch: een grap vertellen. Omdat ik ze niet kan laten liggen. Omdat ze tot het betere werk behoort. Ik moet daar zelf hard mee lachen. Ik hoop van u hetzelfde. Hier gaan we.

Een West-Vlaamse boer heeft een dochter die al jaren in New York woont. Ze zou heel graag hebben dat haar vader haar en de kleinkinderen eens komt bezoeken. Al was het maar om te zien goed ze het daar hebben. Want toen ze jaren terug uit Ieper vertrok was hij alles behalve enthousiast.

Yellow Cab

Maar langzaamaan is hij er toch over beginnen piekeren om toch eens de plas over te steken. Er is wel één huizenhoog probleem: de man spreekt geen woord Engels. En dat houdt hem tegen. Hij vertelt erover op café na de hoogmis, maar in zijn gezelschap is er een gepensioneerde leraar Germaanse talen die zegt dat geen Engels kennen in Amerika geen probleem is. Dat West-Vlaams en Engels taalkundig zeer verwant zijn. Het enige wat je moet doen, zegt hij, is heel traag West-Vlaams spreken. Ol Amerikoân goan joen verstoan.

Twee maand later landt hij op JFK. Hij raakt woordeloos door de grenscontrole, ziet in de hal waar hij de taxi’s kan vinden en stapt in een yellow cab. Hij zegt: ‘Me-nei-re — de vuf-en-vuf-tigste — stroate — oste-blief’. ‘Zekerst meneire’, antwoordt de chauffeur. De boer uit Ieper denkt aan dat cafégesprek: die man had groot gelijk. Al zijn angst was totaal overbodig.

De taxi rijdt. De zon schijnt. ‘Me-nei-re — es — da — dier — ol-tit — zuk — goe — weere?‘  ‘Joat. De zomers zin ier altit stief hoed, joas,’ antwoordt de chauffeur. De boer, enige tijd later: ‘En — est — er — ier — ol-tit — zo-vele — volk — opt — stroate?’ De chauffeur: ‘Joat. Moa ge komt da geweune.’

De boer voelt zich bijna thuis. En van het een komt het ander. Heel traag dus, maar dat is niet erg. De boer begint zelfs over thuis te vertellen, de boerderij, het dorp, de mensen, Ieper. Waarop de chauffeur antwoordt: ‘‘k Ben ekkek oek van Ieper.’ Waarop de boer: ‘Moar — meneire — moe-me — wieder — tons – Ingels — bluvn — klappn?’

Uber

Wat ik daar ook zo grappig aan vind is de mix van de absurditeit én het realiteitsgehalte. Ik schat dat ik al een keer of dertig in New York een taxi heb genomen. Hooguit een keer of tien was de chauffeur Engelstalig. Alle andere keren kwamen die mensen van overal in de wereld, en bleef hun kennis van het Engels beperkt tot de namen van de vijf stadsdelen en de nummers van de straten. Nooit is het gebeurd dat we ergens niet raakten omdat de chauffeur het niet begreep.

Dat is overigens niet zo uitzonderlijk. In Kaapstad en omstreken kan ik iedereen Uber aanraden. Werkt perfect. Maar ook daar is bij veel chauffeurs de kennis van het Engels beperkt. Je ziet op de app altijd de naam van de chauffeur, en meestal zegt dat genoeg: als hij Chrétien heet, of Désiré of Dieudonné, zeg dan maar Bonjour als je instapt. Je krijgt er gegarandeerd een verhaal bij over hoe de man van Burundi tot in Zuid-Afrika is gekomen.

Je hoeft trouwens niet zo ver te gaan. Ook in Gent spreken lang niet alle taxichauffeurs Nederlands. Zeker niet de chauffeurs die bij het station staan.

Taalniveau

Maar juicht nu, gij allen! De Vlaamse regering gaat dat in Gent en overal elders in Vlaanderen, dus ook in Zaventem bij de luchthaven, oplossen. Taxichauffeurs moeten binnenkort een taalexamen Nederlands en Frans doen. Ze moeten mondeling én schriftelijk taalniveau B1 halen, en dat is behoorlijk hoog. Flink hoger ook dan wat sommige andere landen eisen van hun chauffeurs. B1 is het taalniveau dat van lagere ambtenaren wordt geëist. En toch zal het moeten, want zonder taalattest mogen ze weldra niet meer rijden.

In een krant staat het verhaal van Albert, een Brusselse Vlaming. Rijdt al veertig jaar met de taxi – ‘ik begrijp de klanten, en zij begrijpen mij’ – maar is destijds amper naar school geweest; hij kan eigenlijk niet schrijven, in geen enkele taal. Hij zal dan maar met vervroegd pensioen gaan… Bij zijn taximaatschappij vreest men voor personeelstekort, want heel veel chauffeurs halen nooit B1.

Als ik kan kiezen tussen de taxi en Uber, dan ga ik voor Uber: vriendelijker, transparanter, vaak ook veel netter.

Maar de Vlaamse regeldrift is niet te stuiten. ‘Het taalexamen moet de goede en veilige dienstverlening ten goede komen,’ zegt de minister. Zou die dat zelf geloven? Zou die ooit al eens een taxi hebben genomen?

Op vlak van dienstverlening en veiligheid is er in de taxisector inderdaad nog heel veel werk. Nergens elders is de kans dat je bedrogen of zelfs geschoffeerd wordt zo groot. Als ik kan kiezen tussen de taxi en Uber, dan ga ik voor Uber: vriendelijker, transparanter, vaak ook veel netter. Maar dat heeft niets met taal te maken, laat staan met een taalexamen.

En nu we verondersteld worden alleen maar met de verkiezingen bezig te zijn… Zou het geen goed idee zijn dat alle Vlaamse partijen collegiaal afspreken dat in een nieuwe Vlaamse Regering er alleen maar een reglement mag bijkomen als er minstens vier andere worden afgeschaft?  Om het vertrouwen in de burger te herstellen. Het zou tegelijk het vertrouwen in de politiek kunnen vergroten.

Siegfried Bracke was voor de N-VA Kamervoorzitter en gemeenteraadslid in Gent. Voordien was hij journalist bij de VRT.

Meer van Siegfried Bracke
Commentaren en reacties