JavaScript is required for this website to work.
post

Terry Jones, de man die een jongetje bleef

Harry De Paepe23/1/2020Leestijd 3 minuten
Terry Jones in New York (2016)

Terry Jones in New York (2016)

foto © Reporters

Terry Jones speelde een van de meest afstotelijke komediesketches, maar hij trok met zijn absurde humor ook aan. En dan is er nog zijn verdienste als populaire historicus.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Terry Jones stierf op 21 januari 2020, maar geestelijk doofde Terry Jones de voorbije jaren geleidelijk uit. Een slepende vorm van dementie ontnam hem zijn spraak en zijn geheugen. Hij werd 77 jaar.

Prins Herbert, Mister Creosote en de historicus

Ik vond hem vreemd, vies en geweldig. Terry Jones was een man, een jongen met vele facetten. De eerste keer dat ik me ietwat bewust was van zijn bestaan, was eind de jaren 1980 toen ik hem in Monty Python and the Holy Grail bezig zag als de oerdomme prins Herbert. Net als bij zijn rol in The Life of Brian, waarin hij met een snerpende stem en zwarte hoofddoek de moeder van de pseudo-Messias speelde, bracht hij me enorm aan het lachen. 

Terry Jones speelde ook een van de meest weerzinwekkende rollen die ik ken: Mister Creosote in The Meaning of Life. Een kotsende veelvraat die in een walgelijke tafelscène explodeert. Een chocolademuntje is hem het tikkeltje te veel en doet hem barsten. Ik kan er nog altijd niet naar kijken. Ik vind het te walgelijk.

Maar Terry Jones kluisterde me evenzeer aan de televisie met zijn voortreffelijke reeks The Crusades. Ik wilde van die historische documentaire geen seconde missen. Op een ludieke manier wekte hij het verleden tot leven. Ik zag het voor eerst op BBC en kort daarna nog een keer op TV2 (zo heette Canvas midden jaren 1990). Mijn geschiedenisleraar toen startte zijn geschiedenisles over de kruistochten met grapjes die hij op TV2 had gezien. Ik enerveerde hem wellicht mateloos toen ik om de haverklap in de klas opmerkte: ‘Hé, die is van Terry Jones!’ Zo was ik op mijn manier een etter. Een enthousiast, maar irritant jongetje.

Een lange traditie

Terry Jones en zijn Pythonvrienden waren vernieuwend met hun komediestijl. Ze worden vaak revolutionair genoemd, maar dat klopt niet helemaal. Ze passen immers in een traditie binnen de typische Britse humor. De Pythons waren sterk beïnvloed door het populaire radioprogramma uit de jaren 1950 The Goon Show. Daarin kwamen uitermate absurde grappen, typetjes en geluidjes aan bod. Eén van de bekendste sterren was Peter Sellers, die later wereldberoemd werd door zijn vertolking van de Franse inspecteur Jacques Clouseau in de Pink Panther-serie.

Het brein achter de hele show was Spike Milligan, een grote inspiratiebron voor de Pythons. Twee geliefde typetjes uit de radioreeks waren Eccles en Bluebottle, gespeeld door Milligan en Sellers. Een klassieke en geliefde sketch van dat duo is wanneer Bluebottle aan Eccles vraagt hoe laat het is. Eccles antwoordt: ‘Wacht even. Ik heb het hier op een blaadje papier staan. Een vriendelijke man schreef de tijd voor me op deze ochtend.’ 

Je vindt met deze humor een directe lijn naar de grappen van P. G. Wodehouse (‘Toen de Franse gevangenisbewaker “Au revoir!” zei, vond ik dat nogal getuigen van slechte smaak’) en zelfs Oscar Wilde ( zegt de Lord tegen zijn butler: ‘Hoorde je wat ik speelde, Lane?’ Antwoordt die: ‘Het leek me onbeleefd om te luisteren, mijnheer’.) Maar Python ging altijd absurder. Denk maar aan de dorstige en uitgeputte man die in bijna elke aflevering van de show uit niets opduikt en gewoon ‘It’s’ zegt. Of het typetje van Terry Jones dat altijd naakt orgel speelde. Betekende het iets? Nee, het was gewoon vreemd en de enthousiaste blik van de poedelnaakte Jones maakte je aan het lachen.

Geoffrey Chaucer en Mister Toad

Achter deze vreemde en dwaze humor zaten intelligente koppen. De Monty Python-bende studeerde ofwel in Cambridge of in Oxford. Critici van het gezelschap vinden het veelal slechte kostschoolhumor. Jones zelf was een Oxford-man. Een kenner van de middeleeuwen en Geoffrey Chaucer. Terwijl de ploeg Monty Python and the Holy Grail aan het filmen was — deels onder zijn regie — dook hij regelmatig de British Library in om de middeleeuwse dichter Geoffrey Chauver te bestuderen. Zijn werk hierover werd gelauwerd en bekritiseerd. Zijn studies over Chaucer leidden hem naar Luik in 1990. Daar gaf hij aan de universiteit een gastcollege over het onderwerp. Jones verklaarde over zijn bezoek grappend in de Britse pers dat hij met zijn lezing de aanwezigen in slaap babbelde. Het waren tenslotte ‘Belgians’, een volkje waar Britten zich graag vrolijk over maken. Maar over wie doen ze dat niet?

Terry Jones maakte me niet alleen als kind enthousiast. Enkele jaren terug botste ik op zijn filmversie van het voortreffelijke verhaal ‘De wind in de wilgen’ van Kenneth Grahame. De naiëve ‘Mister Toad’ speelt hierin de hoofdrol. Terry Jones vertolkte Toad in de filmversie, die hij net als de Python-films regisseerde. Met zijn grappige collega’s maakte hij er een versie met een hoek af, op-en-top Brits. Een bende volwassen mannen die graag jongetjes blijven. En bij het bekijken ervan werd ikzelf terug een zorgeloos, lachend jongetje. Dat is voor mij het meest verdienstelijke aspect van het werk van Terry Jones. 

Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.

Commentaren en reacties