Tijd voor een nieuw Westers Schisma?
De spanning tussen de VN en De Vismooil’n nadert zijn climax
foto ©
Als de Unesco het Aalsters carnaval niet lust, ont-universaliseert ze zichzelf na zich ongelooflijk belachelijk gemaakt te hebben.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementMet de kracht van een Griekse tragedie voltrekt zich de uitdrijving van De Vismooil’n, en meteen heel het Aalsters carnaval, uit het pantheon van het Cultureel Werelderfgoed. Ze hadden dat kwaliteitsmerk nog maar sinds 2010, maar op 9 december e.k. zal de Unesco in Colombia vermoedelijk het doodsvonnis vellen, vanwege een ‘antisemitische’ praalwagen waarop een stel joodse karikaturen het sabbatjaar van de carnavalsgroep uitbeeldden. Werelderfgoed-af dus, tenzij uitgebreide excuses volgen. Ik hoop uit de grond van mijn hart van niet, want wie zich nog serieus kan houden bij deze kermis der ijdelheid vanwege de internationale cultuurpolitie, altijd wel ergens op een exotische plek conclaaf houdend, is ziende blind en mist elke vorm van humor, om maar eens Bert Bultinck te parafraseren.
Superdivers
Want wat is dat voor iets, die Unesco? Het is een in 1945 opgericht filiaal van de Verenigde Naties, specifiek toegespitst op de groei en bloei van wetenschap, cultuur en onderwijs, evenals de interculturele dialoog (poco alert!). Hoofdzetel: Parijs, ook planetaire hoofdstad van de horeca. Naast veelvuldig bezoek aan de gastronomische pareltjes van het Franse erfgoed is de bekendste activiteit zonder twijfel de inventarisering van mondiaal cultureel patrimonium, het Werelderfgoed dus. Opgesplitst in materieel erfgoed (monumenten vooral) en immaterieel (alle mogelijke volksrituelen, gebruiken, tradities). De organisatie leeft van afdrachten van de lidstaten, en als de VS het laten afweten zoals een paar keer is gebeurd, scheelt dat toch een pousse café als er getafeld wordt.
Minder geweten is dat de Vlaamse Regering al in 2003 een Vlaamse Unesco Commissie installeerde, ‘een orgaan dat de (Belgische) regering kan adviseren over Unesco-aangelegenheden en dat de samenwerking tussen Vlaanderen en Unesco bevordert’. Dat is interessant, ook weer iets waar budgetten voor vrij gemaakt worden en waar wij voor betalen. Wanneer schieten de leden van dit schimmig cenakel eens uit hun sloffen om uit te leggen dat werelderfgoed beheren, vanuit een universalistisch standpunt, betekent dat men ook moet kunnen omgaan met diversiteit? Of moet het immaterieel erfgoed zich beperken tot wat politiek-correcte folklore als de Gistelse Godelieveprocessie? En als superdiversiteit dé sleutelterm is van heel het Unesco-charter, hoe kan je dan het oeroude carnaval miskennen als subversief narrenfeest?
En dan is er natuurlijk de zionistische lobby die via deze klaagmuurvertoning vooral haar invloed in de bovenste maatschappelijke regionen wil uittesten. Wie het hallucinante tweegesprek heeft gezien in VRT-Terzake tussen de Aalsterse burgemeester Christoph D’Haese en de Antwerps-Joodse schepen Claude Marinower, die D’Haese nog net niet persoonlijk verantwoordelijk stelde voor de holocaust, moet toch beseffen dat hier alle gevoel voor proportie is zoek geraakt. Als het wereldjodendom echt het antisemitisme weer in het leven willen roepen, moeten ze zo maar verder doen.
Ik vraag me overigens af wanneer er eens iemand uit die Joodse gemeenschap zal opstaan, met genoeg gezond verstand om te zeggen dat dit een ridicuul schouwspel is, het onderwerp van een nieuwe praalwagen waardig én een bagatallisering van het eigenlijke holocaustthema. Helaas, volgens de laatste berichten is de complete Antwerpse diamantsector, zoals bekend in joodse handen, zijn koffers aan het pakken. Goed voor de Indiërs die op de loer staan om de handel over te nemen, en zoals bekend betaalt die sector toch bijna geen belastingen, weinig aan verloren. Oeps, weer een antisemitische steek, neen, we gaan het nooit leren.
De ‘R’ van refusé
Hoog tijd om een constructieve oplossing te bedenken voor de dreigende uitsluiting door de VN van De Vismooil’n, zonder gezichtsverlies van een van de partijen.
Een van de meest vermakelijke momenten uit de geschiedenis van het christendom is de kwestie van de twee pausen die elkaar in de ban sloegen, algemeen bekend als het Westers Schisma, een paarse komedie die zich afspeelde tussen 1378 tot 1418. De ene paus residerend in Rome, de andere in het Franse Avignon, waarbij zich grote theologische debatten afspeelden over wie de echte was. Een eeuw later zou zich ook echt een tegenkerk afsplitsen, het protestantisme, maar dat is weer een andere kwestie. Of misschien toch niet.
In het algemeen is dat soort schismafenomenen boeiend. Figuren en structuren die een dissidente replica vormen van het origineel, een soort tegenspiegel, en een eigen leven gaan leiden. In het Frankrijk van de 19de eeuw bestond er een officieel kunstsalon waarvoor een jury de werken selecteerde op basis van academische maatstaven. Het moest braaf, figuratief en politiek-correct zijn. De geweigerde werken kregen het brandmerk ‘R’ op het kader en werden uit het modale verkoopcircuit geweerd. Uiteindelijk besloten al die verbannen artiesten, waaronder kleppers als Monet, Manet, Renoir, en Cézanne, een alternatief salon te organiseren dat bekend werd als het Salon des Refusés. En dat inzake artistieke kwaliteit uiteindelijk het origineel ver oversteeg.
In die zin pleit ik ook voor een alternatief ‘salon’ van uitgesloten erfgoed, georganiseerd door een instituut dat ik de Funesco zou noemen. Deze heeft alle kenmerken van een carnavalsvereniging en verkiest jaarlijks een prins. We spreken dan liever van zwerfgoed omdat het zich niet laat opsluiten in een definitie van cultureel- of politiek-correct. Want laten we wel wezen: uiteindelijk is heel die kwestie van het wereld-cultuurpatrimonium weinig meer dan een locomotief voor de toeristische industrie, en worden wij aangezet om veel CO2 uit te stoten via vliegtuigtickets naar Venetië, Egypte, Borobudur en het Paaseiland om ons te vergapen aan geklasseerde monumenten, tot die letterlijk uit mekaar vallen door het publiek gewasem.
Het eindige globalisme
Het zwerfgoedpatrimonium dus, samengebracht in een salon des refusés. Helemaal tegengesteld aan het Unesco-erfgoed wordt hier het mondiaal toerisme ontraden en ambieert men de afscherming. Het is er voor en door de omgeving waarin het ontstond. Hebben de joden een probleem met het Aalsters carnaval? Tant pis, dat ze er dan weg blijven. Lusten ze het niet bij de Verenigde Naties? Dan ont-verenigen we maar. De globalistisch-globaliserende premisse van de Unesco vervalt hier compleet. Er zijn plekken die niet hoeven plat gelopen worden en aan de bevoogding willen ontsnappen. Gekoesterde kleinoden die publiciteit schuwen. Zoals de Zwarte Madonna die hier boven de trap hangt –hoogst persoonlijk erfgoed-, het voorhofje van mijn buurvrouw, herberg ’t Klein Verzet, en nog een restaurantje waarvan ik zelfs de naam niet noem omdat ik daar niet iedereen die dit leest wil tegenkomen. Of denk aan koks die hun sterren inleveren omdat ze de Michelin-toeristen beu zijn. Of de Bruggelingen die niet meer willen leven in een pretpark vol chocoladewinkels.
Tijd dus voor een nieuw Westers Schisma: de Unesco versus de Funesco, en al wie buitengesjeesd wordt bij de eerste, wacht een warm onthaal bij de tweede. De wereld is niet één,- dat is een politiek-correcte constructie,- hij is polair en antagonistisch, brengt zijn eigen tegengestelden voort. En er zijn plekken die staan op hun integriteit en net daaraan hun waarde ontlenen. In dat opzicht moeten we de Unesco zelfs dankbaar zijn dat ze dat in herinnering brengt, en in feite zichzelf als ‘wereldorganisatie’ ont-universaliseert, zich tot de reële dimensie herleidt van een clubje weldenkende maar evenzo arrogante cultuurbureaucraten.
De schisma’s zullen toenemen naarmate het eenheidsdenken verschrompelt. Dat fenomeen doet zich voor op politiek, cultureel en maatschappelijk vlak. Het Aalsters carnaval hoort gewoon niet thuis op een lijstje van geklasseerde rituelen waar de wereldgemeenschap dan ook haar zegje over moet hebben. Het moet vooral zichzelf blijven.
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.