‘Tricky Dicky’, de duistere president
Over JFK’s concurrent Richard Nixon
JFK werd 50 jaar geleden vermoord. Doorbraak blijft dwars en richt de aandacht op zijn uitdager Nixon, die dit jaar 100 zou geworden zijn.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Tricky Dicky’ klaagde zijn leven lang dat de mensen hem haatten en dat ze meer hielden van de jong ogende, vlotte politici. Mediagenieke figuren als een John F. Kennedy of een Barack Obama genieten veel meer de genade van de publieke opinie dan bijvoorbeeld een hevig zwetende quakerzoon uit Californië met een te grote neus en te borstelige wenkbrauwen. Maar is dat altijd even terecht?
Yes we can!
‘I say to you tonight that we must have a new feeling of responsibility, of self-discipline. (…)Those of us in public service know; we can have more prosperity in peace-time, yes we can cut the defense budget, we can reduce our conventional forces in Europe, we can restore the natural environment, we can improve healthcare and make it more available to all people, and yes! We can have a complete reform of this government!’
(vert. – ‘Ik zeg u hier vanavond dat we nood hebben aan een nieuw gevoel van verantwoordelijkheid, van zelfdiscipline (…) Politici weten dat we meer welvaart genieten in vredestijd, ja we kunnen het defensiebudget reduceren, we kunnen onze gewone troepen in Europa reduceren, we kunnen de natuur herstellen, we kunnen de gezondheidszorg verbeteren en het toegankelijk maken voor iedereen, en ja! We kunnen een volledige hervorming van de het beleid bewerkstelligen!)
Veel lezers zullen hierin wellicht Barack Obama herkennen, maar het is een parafrasering van de aanvaardingstoespraak van Richard Nixon voor het Republikeins Congres van 1968. De tekst werd gebruikt in de biografische film over Nixon van Oliver Stone in 1995 en al is het niet helemaal een correcte afspiegeling van de gebruikte woorden, het schetst perfect de geest van de gevoerde speech. Net als Obama was Nixon in 1968 de outsider, een man van eenvoudige afkomst die zich wist op te werken tot vicepresident onder Dwight Eisenhower in de jaren ’50.
Men had de Californiër, geboren in 1913, afgeschreven na zijn heel nipte nederlaag tegen J.F.K. vijf jaar eerder. Nixon was een verstandige kerel, maar zijn gevecht om op te klimmen binnen de Amerikaanse politiek maakte hem bitter en achterdochtige. Hij wordt vandaag herinnerd als één van de minst geliefde presidenten in de moderne geschiedenis van de V.S.A. In 1968 beloofde Richard Nixon plechtig het land, dat door het conflict in Vietnam en de rassenkwestie hopeloos verdeeld was geworden, opnieuw te verenigen. Hij richtte zich in zijn speeches tot blank en zwart Amerika en hoewel hij vooral blank Amerika achter zich schaarde, was Nixon daarmee een van de eerste presidentskandidaten die dat aandurfde – ook al was het uit opportuniteit na de moord op de populaire democraat Robert Kennedy, broer van.
De ‘aftreedpresident’ en de ‘Nobelprijspresident’
Er zijn opvallende parallellen tussen de huidige Nobelprijspresident en ‘Tricky Dicky’ (zo werd Nixon sinds de jaren ’50 spottend genoemd). Een oppervlakkige vergelijking leert ons dat ze allebei een Romney versloegen, Dicky de vader, Obama de zoon. Maar de aanknopingspunten liggen op andere, merkwaardige punten. Barack Obama beloofde in 2008 een snelle terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit de oorlogen in het Midden-Oosten, hij beloofde de invoering van een betaalbare gezondheidszorg en beloofde bruggen te slaan tussen de gemeenschappen in het moderne Amerika. In februari 1974, voor Nixon aftrad naar aanleiding van de Watergateschandalen, sprak de toenmalige president voor de verenigde kamers de volgende woorden: ‘Three years ago, I proposed a major health insurance program to the Congress, seeking to guarantee adequate financing of health care on a nationwide basis. That proposal generated widespread discussion and useful debate. But no legislation reached my desk.’ (vert. – ‘Drie jaar geleden stelde ik een omvangrijk ziekteverzekeringswetgeving voor aan het Congres, om een correcte financiering van een zorgprogramma voor het hele land te verkrijgen. Dat voorstel veroorzaakte een wijdverbreid en nuttig debat. Maar geen enkel concreet wetsvoorstel belandde op mijn bureau.’). Richard Nixon probeerde een wetgeving in te voeren die heel sterk op het huidige Obamacare lijkt maar hij botste op tegenstand binnen de eigen rangen en op Democratisch verzet. De laatsten voerden campagne voor een andere invulling van het plan en de beide partijen faalden om tot een vergelijk te komen.
Toen Obama aantrad in 2009 zat de man opgescheept met een oorlog ontketend door zijn voorganger. Hij nam zich voor de oorlogen in Irak en Afghanistan zo vlug mogelijk te beëindigen. Officieel eindigde het Irakconflict in 2011 en in oktober 2013 kwamen de V.S.-regering en de Afghaanse regering tot een overeenkomst over de geleidelijke terugtrekking van de Amerikaanse troepen.
Nixon zat in een vergelijkbaar parket met de Vietnamoorlog (een erfenis van Kennedy en diens vicepresident en opvolger Lyndon Johnson) en hij werd onder meer in 1968 verkozen, omdat zijn pleidooi voor vrede oprecht leek. ‘Ik ga die oorlog stoppen-en snel!’, vertrouwde hij een journalist toe. Maar de oorlog evolueerde snel tot ‘Nixon’s war’. In januari 1973 werden de akkoorden van Parijs ondertekend en begon de V.S. aan een snelle terugtrekking van troepen uit Vietnam. Het was ook een logisch gevolg van de zogenaamde Nixon-doctrine. Die stelt dat de Amerikaanse bondgenoten zelf in staat moeten zijn voor hun defensie te zorgen (in dit geval Zuid-Vietnam). Vrede zou worden bereikt door een partnerschap met Amerika en haar bondgenoten. De doctrine faalde in Vietnam maar werd sindsdien gehanteerd in het beleid van de V.S., tot en met vandaag. Keurde Richard Nixon de tapijtbombardementen op Cambodja goed, dan geeft Obama vandaag zijn fiat aan de precisiebombardementen met drones. Allebei in het belang van de nationale veiligheid.
Afluistergate
Obama’s populariteit kent heden een ferme knauw door de talloze afluisteraffaires die de N.S.A. uitvoert op bondgenoten. Het prestige van de natie lijdt eronder. Barack Obama wast voorlopig zijn handen in onschuld bij het hele N.S.A.-schandaal. Zoals de 37ste president van de V.S. het ooit zei: ‘I am not a crook.’
Nixon zou uiteindelijk in 1974 aftreden omwille van het beruchte afluisterschandaal ‘Watergate’ tijdens het voeren van de verkiezingscampagne van 1972. In een interview in 1977 met de Britse reporter David Frost gaf Nixon toe verkeerd te hebben gehandeld. Tot die tijd hield hij vol dat hij niets afwist van de afluisterpraktijken. Er werd ook onthuld dat alle gesprekken gevoerd in het Witte Huis sinds het aantreden van Lyndon B. Johnson (als opvolger van de vermoorde president J.F. Kennedy) werden getapet.
Richard Milhous Nixons (het ventje uit ‘The Simpsons’ werd naar hem genoemd) grootste erfgoed lijkt ogenschijnlijk het suffix ‘-gate’ bij elk nieuw schandaal. Maar ‘s mans presidentschap was meer dan dat. Hij ontdooide de barslechte relaties tussen de V.S. en China en tussen de V.S. en de Sovjetunie, hij stelde een nationaal instituut in om het milieu te herstellen en te vrijwaren (sommigen noemen hem één van de groenste presidenten ooit). Evengoed duwde hij het Zuiden van de V.S. voorgoed in republikeinse handen, beschadigde hij het imago van het presidentschap en de politiek door de geur van corruptie en verlengde hij omwille van koppigheid onnodig de duur van het Vietnamconflict. Ten koste van vele mensenlevens.
Foto: (c) Reporters
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Tags |
---|
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
In Engeland en Wales wordt er een recordaantal ‘niet misdadige incidenten’ gemeld. De politie verschijnt nu aan de deur voor de meest onnozele zaken.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.