Turkije op weg naar de ‘perfecte autocratie’
Stap voor stap timmert Erdogan Turkije om tot een sultanaat.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTerwijl alle ogen in de wereld gericht waren op de inauguratie van Donald Trump als de 45ste president van de Verenigde Staten van Amerika, kwam zijn Turkse ambtscollega Recep Tayyip Erdogan haast ongemerkt weer een stap dichter bij de verwezenlijking van zijn oude droom. In de vroege uurtjes van zaterdag 21 januari keurde het Turkse parlement met 339 tegen 142 stemmen een pakket van 18 grondwetsamendementen goed waarmee het pad geëffend wordt voor de invoering van een presidentieel systeem.
De alleen regerende AKP van Erdogan was erin geslaagd de oppositiepartij MHP aan haar zijde te scharen, ook al stribbelden sommige parlementsleden van die partij nog tegen. De seculiere oppositiepartij CHP was tegen, terwijl de pro-Koerdische HDP niet deelnam aan de stemming uit protest tegen de arrestatie van elf van haar parlementairen op verdenking van terrorisme.
Lakens uitdelen
Erdogan timmert al meer dan twee jaar aan de weg. Toen hij in augustus 2014 tot president verkozen werd, was dat als bekleder van een protocollair ambt. Dat weerhield hem er niet van de lakens uit te delen, maar hij besefte ook dat dit strikt genomen niet in overeenstemming was met de geest en de letter van de Turkse grondwet. Daarom zette hij zijn zinnen op de invoering van een presidentieel systeem om die machtsuitoefening te formaliseren. De gewijzigde grondwet voorziet in de afschaffing van het ambt van premier waardoor het staatshoofd – de president – ook regeringsleider wordt.
In het nieuwe systeem benoemt de president de ministers zonder het parlement te moeten horen, en deze kunnen niet meer met een motie van wantrouwen tot ontslag gedwongen worden. De president nieuwe stijl kan ook het parlement ontbinden en wetsvoorstellen met zijn veto blokkeren. Hij benoemt 12 van de 15 rechters van het Grondwettelijk Hof en duidt ook de voorzitter van de Hoge Raad van Rechters en Procureurs aan en zes van de 13 raadsleden. De overige zeven worden aangeduid door het parlement, maar aangezien de president zelf lid van een partij mag zijn – en zijn AKP de absolute meerderheid bezit -, kan hij ook hier zijn invloed doen gelden. De president kan in het nieuwe systeem weliswaar ten val worden gebracht, maar dat brengt automatisch ook de ontbinding van het parlement met zich mee.
Sultanaat
Als de Turkse bevolking nu nog over een tweetal maand in een referendum met de grondwetswijziging instemt, komt er een einde aan de 140 jaar oude parlementaire traditie van de Turkse democratie. Het was in maart 1877 dat sultan Abdülhamid II het eerste parlement in de geschiedenis van het Ottomaanse Rijk bijeenriep in zijn paleis aan de Bosporus. Van zoveel democratisch zelfvertrouwen schrok hij zodanig dat hij het parlement elf maanden later ontbond. Mustafa Kemal, de leider van de Nationale Beweging die voor een eigen republiek streed en die later Atatürk zou genoemd worden, richtte in april 1920 de Grote Nationale Assemblee van Turkije op in Ankara. Tot vlak na de Tweede Wereldoorlog was alleen zijn partij toegelaten, de Republikeinse Volkspartij (CHP). Bij de verkiezingen van 1950 kwam de Democratische Partij van Adnan Menderes aan de macht, de premier die tien jaar later onder andere omwille van zijn proreligieuze gezindheid aan de dijk werd gezet door het leger.
Nadat Turkije in een meerpartijendemocratie was veranderd, onderging het land heel wat periodes van politieke en economische instabiliteit en pleegde het leger enkele malen een staatsgreep om ‘orde op zaken te stellen’. Sedert de verkiezingen van 7 juni 2015, toen de AKP haar absolute meerderheid kwijtspeelde (om ze op 1 november van datzelfde jaar weer te winnen), teisteren talloze bomaanslagen, terreurdaden en gevechten tussen het leger en de PKK de Turkse staat en samenleving. Turkije kende al die tijd wel een parlementaire democratie, hoe fragiel en kwetsbaar ze ook was. Het is onder verwijzing naar al die gebreken en gevaren dat Erdogan zijn presidentieel systeem aanprijst als een middel om de stabiliteit van Turkije te kunnen garanderen. Die beoogde stabiliteit is als die van de rust van het kerkhof.
Turkije werd in het verleden al wel eens het ‘kerkhof van partijen’ genoemd omdat er in de loop der jaren meer dan twintig verboden werden, maar met de invoering van het presidentieel systeem zou ook de parlementaire democratie als dusdanig ten grave worden gedragen. Als Erdogan in november 2019 gekozen wordt tot president nieuwe stijl, kan hij eventueel dankzij twee ambtstermijnen tot 2034 door regeren. Volgens Burak Çopur, een Turkije-expert van de Universität Duisburg-Essen, veranderen de plannen van Erdogan Turkije van een ‘defecte democratie’ in een ‘perfecte autocratie’.
Metin Feyzioglu, de stafhouder van de Turkse Orde van Advocaten, zegt onomwonden dat Turkije zes eeuwen lang met zo een systeem werd bestuurd, en ‘dat heet: sultanaat’ (Spiegel online, 19.01.2017) Etterbuil In de eerste tien jaren van zijn bewind bracht Erdogan rust en welvaart in Turkije. Het verklaart zijn succes en zijn geliefdheid bij vele Turken. De instabiliteit, waartegen hij zijn systeem als remedie ziet, is echter beginnen groeien vanaf dat Turkije zich in het Syrische moeras heeft laten meesleuren. Turkije moest miljoenen vluchtelingen opvangen, keek met lede ogen toe hoe de Syrische Koerden hun autonomie begonnen uit te bouwen aan zijn zuidelijke grens en zag zich geconfronteerd met terreuraanslagen van Islamitische Staat. Daarenboven kwam dat Erdogan het vredesproces met de Koerdische nationalisten afbrak, ontgoocheld als hij was omdat de Turks-Koerdische kiezers hem op 7 juni 2015 niet hadden beloond voor zijn inspanningen in die kwestie, maar integendeel de pro-Koerdische HDP boven de kiesdrempel van tien procent hadden opgetild.
Selahattin Demirtas, de (intussen gearresteerde) co-voorzitter van de HDP, had toen al laten verstaan dat er met hem in het parlement geen sprake zou zijn van de invoering van het presidentiële systeem waarvan Erdogan droomde. Het gevolg was dat de strijd tussen het Turkse leger en de PKK weer oplaaide. Van de mislukte staatsgreep van 15 juli 2016 maakte Erdogan gebruik om niet alleen de gülenisten, de aanhangers van prediker Fethullah Gülen – zijn oude compagnon de route -, maar ook vele andere critici en tegenstanders uit te schakelen.
Nu wil hij met het nieuwe systeem stabiliteit creëren, maar de oorzaken van de onrust en het geweld verdwijnen daarmee niet. Onder grote delen van de Turkse bevolking leven wrok en misnoegdheid onderhuids voort en op een dag zal de etterbuil openbarsten, wanneer de terreur nog meer onschuldige slachtoffers blijft maken en wanneer de economie zodanig achteruitgeboerd zal zijn dat zelfs gloeiende aanhangers van Erdogan zich vragen zullen beginnen stellen. Misschien zullen ze ooit beseffen dat zelfs de meest trouwe volgelingen niet veilig zijn voor de willekeur die in een ‘perfecte autocratie’ heerst.
IJzig
De voorstanders van het nieuwe systeem verwijzen graag naar Amerika als een land met een sterke ‘executieve president’. Het verschil met Turkije is wel dat het politieke systeem in Amerika gekenmerkt wordt door het principe van ‘checks and balances’. Het Congres vormt een tegenwicht voor de uitvoerende macht en kan niet ontbonden worden door de president. Met een tweederde meerderheid kan het zelfs wetsvoorstellen goedkeuren waartegen de president niets kan beginnen. Het verschil tussen beide staten is niet alleen theoretisch. Terwijl burgers in Amerika en ver daarbuiten protesteerden tegen de nieuwe Amerikaanse president, bleef een even zo luid protest tegen het nieuwe presidentiële systeem van Turkije uit. Wat in Amerika nog kan, kan zelfs niet meer in Turkije. Daar heerst immers stabiliteit nu.
Maar dat de mensen die nog kunnen en mogen protesteren Turkije zelfs links laten liggen, geeft te denken. IJzig stil blijft het in de wereld, en zeker in Europa, over de richting die Erdogan Turkije wil doen inslaan. Het laatste woord is aan de Turken. Zij zullen in een referendum beslissen of ze het presidentiële systeem willen of niet. De Turkse pers staat unisono klaar om hen van de zegeningen ervan te overtuigen. De Turkse jurist Metin Feyzioglu gelooft nog altijd in de redelijkheid van zijn landgenoten: ‘Dit volk zal geen zelfmoord plegen’.
(Dit artikel verscheen eerder op www.knack.be)
(Dirk Rochtus publiceerde in oktober 2016 het boek ‘Turkije. De terugkeer van de sultan’ (Uitgeverij Vrijdag))
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Vandaag is het precies een kwarteeuw geleden dat Merkel in een historisch opiniestuk afrekende met Helmut Kohl en zo de macht binnen de CDU greep.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.