Turkse roots van Boris Johnson
De Turkse overgrootvader van de kersverse Britse premier werd 96 jaar geleden gelyncht door straatgepeupel
Ali Kemal, overgrootvader van de nieuwe Britse premier Johnson
foto © Wikimedia Commons (public domain)
De constante in het leven van Ali Kemal, de overgrootvader van kersvers Brits premier Johnson, was verzet. Hij bekocht het met de dood.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Ik hoop dat Boris niet wordt gelyncht’, vertelde auteur en oud-politicus Stanley Johnson over zijn zoon in een gesprek met de Londense journaliste Alev Scott. Was het ironisch bedoeld, Britse humor of toch grimmige ernst? Duidelijk was de zinspeling van Stanley Johnson op Ali Kemal, de overgrootvader van Boris langs vaderszijde. De Turkse journalist en politicus Ali Kemal (1867-1922) werd op 4 november 1922 uit Constantinopel, het huidige Istanbul, ontvoerd op last van Atatürk en in een bootje overgesmokkeld naar Izmit. Daar werd hij twee dagen later onderschept door de Turks-nationalistische generaal Nureddin Pasja en als het ware voor de leeuwen geworpen: een woedende massa sloeg hem dood, zijn zwaar verminkte lijk werd aan een spoorwegtunnel opgehangen.
Liberale ideeën
Wie was Ali Kemal en wat had hij ‘misdaan’ om aan zo een gruwelijk einde te komen? De constante in zijn turbulente leven was verzet. Als jonge man haalde hij de ‘rode sultan’ Abdülhamit II, een ware despoot, over de hekel. Dat leverde hem negen maanden gevangenisstraf op. Daarna werd hij uit Constantinopel verbannen naar het verre Aleppo, toen nog een onderdeel van het Osmaanse Rijk. Hij bracht er zijn tijd door met het schrijven van gedichten en romans.
Zijn illegale terugkeer naar Constantinopel moest hij bekopen met een leven in ballingschap in Europa. In Zwitserland leerde hij de Engels-Zwitserse Winifred Brun, dochter van Frank Brun en Margaret Johnson, kennen. Ali en Winifred huwden in 1903 in Engeland. Ali hield er uitgesproken liberale ideeën op na. Terug in Constantinopel engageerde hij zich dan ook als hoofdredacteur van de veelgelezen liberale krant Ikdam en als een van de kopstukken van de partij ‘Liberale Unie’.
Revoltes
Het Osmaanse Rijk maakte woelige tijden door. Het Comité voor Eenheid en Vooruitgang, een beweging van seculiere Turks-nationalistische officieren (in het Westen gekend als de ‘Jonge Turken’), revolteerde in 1908 tegen sultan Abdülhamit II. De grondwet trad na 30 jaar opgeschort te zijn weer in werking, en er volgden verkiezingen, waarbij de Jonge Turken de meerderheid in het parlement behaalden. Aanhangers van de sultan waagden zich op 13 april 1909 aan een tegencoup, maar die werd neergeslagen door de Jonge Turken.
De krant van Ali Kemal verweet Ahmet Riza, een van de meest prominente Jonge Turken en voorzitter van de pas geïnstalleerde Kamer van Volksvertegenwoordigers, zich aan een ‘verlicht absolutisme’ over te geven. Voor Ali Kemal was er voorlopig geen plaats meer in het Rijk van de Jonge Turken. Hij ging in ballingschap naar Groot-Brittannië waar zijn vrouw eind 1909 het leven schonk aan een zoon, Osman Wilfred Kemal, de grootvader van de kersverse Britse premier. Na het vroegtijdige overlijden van Winifred bekommerde Margaret Johnson, de schoonmoeder van Ali Kemal, zich om het jongetje. Aangezien het Osmaanse Rijk in 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, de zijde koos van Duitsland, vond Margaret het toch ietwat meer opportuun om het kind te laten omdopen in Wilfred Johnson.
Anglofiel
Ali Kemal was al in 1912 teruggekeerd naar Constantinopel en huwde er een tweede maal. De zoon die in oktober 1914 uit dat huwelijk werd geboren, was Zeki Kuneralp, een toekomstige ambassadeur van Turkije. Ali Kemal behield zijn kritische kijk op de politiek, ook al kon hij onder het bewind van de Jonge Turken niet meer aan de slag als journalist. De oorlog en de naweeën ervan schudden het land doorheen. Op 31 oktober 1918 capituleerden de Jong-Turkse machthebbers. De Britten bezetten Constantinopel.
Lees verder onder de foto.
De liberaal Damad Ferid Pasha leidde van 1919 tot 1920 onder sultan Mehmed VI twee regeringen als Grootvizier. Mustafa Kemal, later gekend als Atatürk, ging in het militaire en politieke verzet tegen de sultan die door de Turkse nationalisten als een marionet van de Westerse mogendheden werd beschouwd. Ali Kemal was van maart tot juni 1919 achtereenvolgens minister van Onderwijs en van Binnenlandse Zaken in de regering van Damad Ferid Pasja. Voorheen had hij zich al de woede van de Turkse nationalisten op de hals gehaald, maar wegens zijn engagement na de oorlog veranderde die woede in blinde haat.
Als anglofiel bepleitte hij een Brits protectoraat over het Osmaanse Rijk en bovendien veroordeelde hij de Armeense genocide van 1915 in de scherpste bewoordingen. Hij eiste de vervolging en bestraffing van die Jonge Turken die er bij betrokken waren geweest. In zijn ogen hadden ze de rechtvaardigheid met de voeten getreden en de eer van de natie geschonden.
De aanhangers van Mustafa Kemal (Atatürk) die voor een onafhankelijk Turkije vochten, bestempelde hij als ‘huichelaars en ongelovigen’ en als een ‘roversbende’. Voor de vroegere leden van het Comité voor Eenheid en Vooruitgang en voor de aanhangers van de ‘Nationale Bevrijdingsbeweging’ van Mustafa Kemal (Atatürk) was hij bijgevolg niet meer of niet minder dan een verrader. Zijn liberale en monarchistische (pro-sultan) opstelling zou hem het hoofd kosten. De bedoeling was dat hij als ‘verrader’ terecht zou staan in Ankara, de hoofdstad die Mustafa Kemal (Atatürk) had uitgekozen voor zijn nog uit te roepen republiek. Generaal Nureddin Pasja, bondgenoot van Atatürk, zou echter het recht in eigen handen nemen en Ali Kemal door opgehitst straatgepeupel laten lynchen.
Diplomaat
De tweede vrouw van Ali Kemal ging na zijn dood met zoon Zeki Kuneralp in ballingschap naar Zwitserland. De jonge man keerde na het overlijden van Atatürk terug naar Turkije en mocht in 1942 met de persoonlijke toelating van president İsmet İnönü een diplomatieke loopbaan aanvatten. Kuneralp gold als een van de meest briljante diplomaten die de Republiek Turkije ooit heeft gekend. In 1978 overleefde hij als ambassadeur in Madrid een moordaanslag door de ‘Armenian Secret Army for the Liberation of Armenia’ (ASALA), die van de jaren ’70 tot ’90 verschillende Turkse diplomaten vermoordde uit wraak voor de niet-erkenning door Turkije van de Armeense genocide. Bij die aanslag verloor Kuneralp – bittere ironie van de geschiedenis – zijn vrouw en zijn schoonbroer, een gepensioneerde ambassadeur.
Stamboom
Ali Kemal was dichter, journalist, politicus. Hij was een man met een sterke liberale overtuiging, kende een bewogen leven en stierf een gruwelijke dood. Zijn politieke en journalistieke genen zijn blijkbaar overgeërfd. Boris Johnson kan prat gaan op zo een stamboom. Aan de tand gevoeld over vroegere islamkritische uitingen antwoordde hij in een televisiedebat: ‘When my Muslim great-grandfather came to this country in fear of his life in 1912, he did so because he knew it was a place that was a beacon of hope and of generosity and openness, and a willingness to welcome people from around the world.’
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.