JavaScript is required for this website to work.
post

Uitspraken tussen neus en lippen 15bis

Sprokkels uit de pers van de laatste twee weken van april

Jan Van Peteghem2/5/2020Leestijd 4 minuten
Frank Vandenbroucke: ‘Natuurlijk mag geen tweedeling ontstaan tussen de eeuwige
betalers en ontvangers’. Een oplossing draagt hij echter niet aan.

Frank Vandenbroucke: ‘Natuurlijk mag geen tweedeling ontstaan tussen de eeuwige betalers en ontvangers’. Een oplossing draagt hij echter niet aan.

foto © Reporters

Hier nog wat opraapsels uit onze nationale pers: terloopse uitspraken die vragen doen rijzen en een grondiger behandeling zouden wettigen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De trouwe lezer van deze rubriek weet dat schrijver dezes steevast een poging doet om zijn tekstjes vederlicht (en waar mogelijk grappig) te houden. Maar het nieuws van de laatste maanden geeft weinig ruimte tot luchthartigheid… En mijn verhaal is bovendien nog eentonig ook.

De oplossing in deze coronacrisis moet van anderen komen…

De meeste kranten berichtten op 15 april dat twee Vlaamse bedrijven productielijnen gingen opzetten om in eigen beheer mondmaskers te maken. De Standaard liet op 17 april weten dat nu ook een ‘nationale’ productie van beademingstoestellen wordt opgestart. De krant lijstte als meewerkende ondernemingen op: Audi Brussel, Volvo Trucks, DAF Trucks, Barco, Bekaert en Atlas Copco. De Tijd van 23 april voegde eraan toe dat de West-Vlaamse fabriek Exolon op volle toeren draait. Zij zijn begonnen met de fabricage van transparante schermen voor winkelkassa’s (‘de vraag is enorm, uit heel Europa’).

In de wijde omtrek geen Waals bedrijf te bekennen. Nochtans liet De Tijd van 15 april federaal minister Philippe De Backer aan het woord: ‘Een knap staaltje Belgisch ondernemerschap’. De man, liberaal zijnde, doet zijn uiterste best om enig communautair accent in deze coronacrisis te vermijden. Maar zelfs La Libre sprak op 23 april van een ‘gretig en hardwerkend Vlaanderen’ tegenover een ‘kouwelijk Wallonië’. Je kan er niet omheen. Wallonië heeft werklozen te over, maar zelf een gat in de markt omzetten in een rendabele bezigheid, ho maar! Je wordt daar immers moe van. Of kouwelijk?

… en het geld ook

Wat presteert het beleid dan wél ten zuiden van de taalgrens? Ze houden zich daar grotendeels onledig met het openhouden van het handje. ‘Pas de sursaut sans coordination européenne’, wist Le Vif/L’Express te melden in zijn uitgave van de derde week van april. Hierbij aansluitend, liet De Standaard van 16 april Bruno Le Maire (de Franse minister van Economische Zaken) aan het woord. Hij had het over de steun die nu op Europees vlak wordt aangeboden: ‘Lidstaten zullen het geld moeten terugstorten (…), [maar] niet volgens het niveau van wat ze uitgegeven hebben’.

Waar hebben we dat nog gehoord? Jawel, ook onze Franstalige landgenoten definiëren het begrip solidariteit op deze manier. Uitgeven zonder een limiet in het achterhoofd, en daarna de factuur doorsturen naar iemand anders. Zowel in de EU als in ons land wil dat zeggen: naar het noorden. Zelf enig initiatief nemen? Je wordt daar zo moe van…

Jean de la Fontaine (nochtans een Fransman): ‘De Krekel en de Mier’

Want je kan toch niet verwachten dat Wallonië of aanverwante zuidelijke landen zelf enige verantwoordelijkheid aan de dag gaan leggen? De Knack van 22 april, bij monde van Ewald Pironet: ‘(…) doordat de Zuid-Europese landen, toen het water hen nog niet aan de lippen stond, nalieten de nodige voorzorgen te nemen.’ De Standaard van een dag later zag het anders en stelde verontwaardigd: ‘De brutale manier waarop Nederland vroeg hoe het kon dat Italië de voorbije jaren geen buffers aangelegd had (…), had (…) diep gekrenkt’. In De Afspraak (VRT, 23 april) klaagde Karel de Gucht er dan weer over hoe krakkemikkig de Italiaanse overheid georganiseerd is.

Frank Vandenbroucke mag dan wel met veel aplomb stellen (De Standaard van 25-26 april): ‘Natuurlijk mag geen tweedeling ontstaan tussen de eeuwige betalers en ontvangers’, maar een oplossing draagt hij niet aan — eerder integendeel. Er is geen weg naast. Wij mieren gaan blijvend geld moeten ophoesten voor de krekels. Ik word daar zelf zo moe van.

Een gebrek aan rationaliteit

En De Tijd liet op 21 april over de invoering van een mogelijke naderingsapp weten: ‘Dat België wat achterop hinkt, heeft deels met onze ingewikkelde staatsstructuur te maken. Voor het opsporen van potentieel besmette personen zijn de deelstaten bevoegd, het testen is een bevoegdheid van de federale overheid’. Het feit dat in Duitsland, zowat het best scorende Westerse land inzake de strijd tegen het coronavirus, de gezondheidszorg integraal werd toegewezen aan de deelstaten, zou model kunnen staan voor een broodnodige hervorming.

Maar het valt te betwijfelen of dan de ratio de richting zal bepalen — voor zover de volgende federale regering er zich al zou om bekommeren om dit beleidsdomein efficiënt te organiseren… Want ook hier zijn het grotendeels de Vlamingen die onze federale gezondheidszorg bekostigen. Op dit vlak vinden de Franstalige partijen elkaar uitstekend.

Een tussendoortje

De elektronische nieuwsbrief Newsmonkey liet op 20 april vallen: ‘Wilmès heeft (…) eindelijk haar geduld verloren ten opzichte van de eindeloze tussenkomsten van Meyrem Almaci (Groen)’. De tekst voegde eraan toe dat die uitval van de première plaats vond ‘tot vreugde van de rest’. Was het ook de schuld van madammeke Almaci dat het regeringsoverleg van vrijdag 24 april urenlang aansleepte en de persbabbel pas in de late avond kon aanvangen?

En nu ons traditioneel politiek incorrect Varia-puntje

In de late nieuwsuitzendingen op zaterdag 18 april werd zowel op VRT als op VTM het voorstel van minister Ben Weyts belicht om het lesgeven in middelbare scholen met enkele dagen te verlengen. De bedoeling, zo luidde het, was om de betrokken leerlingen alsnog bij te spijkeren. In het totaal kwamen die avond op beide nieuwszenders zes leerkrachten aan bod, mooi verdeeld: drie mannen en drie vrouwen. Opvallend: eerstgenoemden verklaarden zich unaniem bereid om een stukje van hun vakantie te laten vallen, maar de vrouwelijke lesgevers vonden dat ‘ze al meer dan genoeg hadden gedaan’ en toonden zich tegenstander.

Toeval? Allicht wel (er is geen enkele reden waarom er een genderverschil zou bestaan in verantwoordelijkheidsgevoel), maar het viel des te meer op… Maar wat géén toeval is: in Wallonië bleef het in die sector helemáál muisstil, daar gaan zelfs geen examens worden georganiseerd. Iedere leerling gaat daar blijkbaar per definitie als geslaagd worden bestempeld.

Le Soir  van 23 april stelde dan ook (eigen vertaling): ‘Vlaanderen heeft gekozen voor een strikte omkadering van de leeropdracht en de organisatie van de onderwijsinstellingen om ze terug op peil te krijgen. Niks daarvan in de Federatie Wallonië-Brussel, waar de ongelijkheid nog gaat vergroten’. De krant spreekt dan ook van ‘un abandon des plus vulnérables’, en wreef het er in een kopje nog eens goed in: ‘Vlaamse school versus Franstalige school: aan de ene kant doen ze hun best, aan de andere kant doen ze niets’.

Passer à une vitesse supérieure: cela fatigue, mais oui[1]


[1] Maar ja, een tandje bijsteken: Je wordt daar zo moe van!

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties