Van inspirator tot dienstweigeraar
Deel 1: In or out? De moeilijke relatie van het VK met de EU
In het vooruitzicht van het Britse EU-referendum brengt Doorbraak u een reeks over hun moeilijke relatie met de Europese Unie.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNu de voor- en tegenstanders van de Europese Unie naar goede traditie in het Verenigd Koninkrijk verwikkeld zijn in debat dat bepalend is, duikt ‘hij’ weer op. De man die zowat hét symbool is geworden van de strijdbaarheid van de Britse eilanden. De buldog in menselijke gedaante, sir Winston Churchill. Hij wordt in beide kampen opgevoerd, elk om hun gelijk te halen.
We are with Europe …
Churchill sprak inderdaad op de puinen van de Tweede Wereldoorlog over de toekomst van Europa. In 1946 oreerde hij in de universiteit van Zurich: ‘We moeten een Verenigde Staten van Europa opbouwen.’ Die term, ‘Verenigde Staten van Europa’, had hij al gebruikt in oktober 1942 in een brief naar zijn Buitenlandminister Anthony Eden, waarin hij hoopte op zo’n unie, zonder Rusland, waarbij de grenzen van geen tel meer zouden zijn. In 1947 hield hij een toespraak voor de door hem opgerichte International Committee of the Movements for European Unity en spiegelde hij zijn toehoorders dezelfde visie voor. Churchill benadrukte dat zijn land een vooraanstaande rol hoorde te spelen. Keer op keer herhaalde hij dezelfde boodschap: het VK, Frankrijk en Duitsland schouder aan schouder in een nieuw Europa.
Maar van hem zijn de al even gevleugelde woorden: We are with Europe, but not of it. Woorden uit de jaren 1930. Ook op 27 juni 1950 bleef hij daar achter staan, toen hij zich tot het Lagerhuis richtte: ‘Ik kan me geen moment voorstellen dat Brittannië gewoon lid wordt van een Federaal Europa en daardoor gelimiteerd tot enkel Europa.’
… but not of it
De herhaalde toespraken hadden ook een impact op de Europese politici en zij voelden zich aangespoord om werk te maken van dat Europees project. Men keek zelfs reikhalzend uit naar een voortrekkersrol van de Britten. In maart 1948 ondertekenden Groot-Brittannië, Frankrijk en de Benelux-landen het militaire Pact van Brussel, onder leiding van Ernest Bevin, Brits minister van Buitenlandse Zaken. Diezelfde Bevin zou de voorstellen van Frankrijk om een economische tolunie en de oprichting van een soort Europees Parlement afwijzen. Toen in mei 1949 de Raad van Europa opgericht werd, zou ook hij een boycot uitspreken. In mei 1948 werd er in Den Haag een voorbereidend congres gehouden over die Europese Raad, onder voorzitterschap van de grote inspirator Churchill, intussen premier af. De oorlogsheld hield een pleidooi om Duitsland erbij te betrekken. De diplomaat en later politicus Julian Amery verklaarde over deze oproep: ‘Hij zei dat je Duitsland erbij moest betrekken. Afgaand op de gegeneerde reactie van de aanwezigen leek het wel of Churchill had publiekelijk een wind gelaten.’
Vastklampen aan Empire
Bij de groeiende toenadering waren het evenwel niet de Duitsers die aan de kant bleven staan, maar de Britten. Frankrijk stelde in 1950 voor de kolen- en staalnijverheid een verreikende samenwerking voor tussen hen, Duitsland en al wie dat wilde. Het Britse getalm werkte Robert Schuman zodanig op de zenuwen, dat hij in juni van dat jaar het VK een ultimatum stelde. De Britten vonden de toon van de Fransman ongemanierd, en ze werden ook afgeschrikt door interne documenten waarin ronduit werd geopperd om te evolueren naar een federaal Europa. Ze wezen dat dwingende verzoek af. Dit betekende een klap voor de deelnemende landen en even leek de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal gedoemd te mislukken, maar de oprichting kwam er tenslotte toch in april 1951. Anthony Eden, intussen opnieuw Buitenlandminister onder Churchill, verklaarde over de Europese samenwerking en de Britten onomwonden dat ‘we know in our bones we cannot do, our thoughts move across the sea … that is our life’ [Diep in onszelf weten wij dat we dat niet kunnen, onze gedachten dwalen weg overzee … daar is ons leven].
Ze waanden zich nog de leiders van een wereldrijk.
Foto: (c) Reporters: sir Winston Churchill spreekt de openingsrede uit van het European International Congress op 26 feb. 1949 te Brussel.
Dit artikel kadert in het project ‘Soevereiniteitsbewegingen in Europa’ dat tot stand komt met de steun van de Vlaamse overheid.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
Jelle Dehaen vertelt aan Doorbraak TV op een boeiende manier over zijn boek ‘De terreur van het optimisme’.
‘De papieren krant bestaat nog, maar je voelt aan alles dat dat niet zo lang meer gaat duren’, meent Jonathan Hendrickx.